ging verloren. Van de vier andere zijn er vóór zijn in 1475 vallenden dood slechts twee gereed gekomen. Zij bleven tot 1827 in het Stadhuis, doch in dat jaar verkocht de Stadsregeering de kapitale schilderijen door den kunsthandelaar Nieuwenhuis aan Koning Willem I, die ze aan den Prins van Oranje ten geschenke gaf. Na den dood van Willem II bleven zij nog eenige jaren in het bezit van Anna Paulowna. In 1856 kwamen zij echter weder in handen van Nieuwenhuis, door wien zij in 1861 verkocht werden aan het Museum te Brussel, waar zij thans nog prijken.
De kerkelijke overheid te Leuven heeft de kunst van Bouts meer op prijs gesteld dan dit de stedelijke deed. Want wel werden, evenals trouwens van het Lam Gods te Gent, van het Avondmaal-tryptiek in verloop van tijd de vleugels verkocht (thans in de musea te Berlijn en München), maar het middenstuk bleef de eeuwen door in de Sacramentskapel, terwijl in de kapel daarnaast nog een ander belangrijk werk van Bouts, het tryptiek van Sint Erasmus bewaard bleef.
Toen onlangs het ontzettende feit bekend werd, dat de Leuvensche Pieterskerk voor een deel verwoest was, zal zeker ook bij velen het schrikbeeld gerezen zijn, dat daarbij de kostelijke werken van Dirck Bouts, welke zij sinds vier en een halve eeuw veilig herbergde, konden zijn ondergegaan. Gelukkig is dit gebleken niet het geval te zijn. Een Oberleutnant, Thelemann geheeten, en een niet met name genoemde onderofficier, die kunsthistoricus is, hebben de schilderijen nog bijtijds uit de brandende kerk weten te redden. Bij zooveel gruwbare ruwheid, die hier te betreuren valt, past het zeker, dankbaar te zijn voor den dienst, door deze twee wakkere mannen aan de beschaving bewezen.
De beide, gelukkig dus behouden, werken van Bouts behooren tot het ongemeenste wat de gothieke schilderijkunst heeft voortgebracht.
Bij het aanvaarden van de opdracht tot het schilderen van het Sacraments-altaar verplichtte de schilder zich, zijn beste krachten aan de uitvoering er van te wijden en geen ander werk te verrichten alvorens dit, d.w.z. het te Leuven gebleven middelstuk èn de naar elders verdwaalde zijluiken, voltooid zou zijn. Inderdaad heeft de kunstenaar het geheel