De Gids. Jaargang 78(1914)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 503] [p. 503] Verzen. I. Veel heb ik moeten winnen... Veel heb ik moeten winnen In 't wreede spel van hart en hart Voor ik genoeg had jou te minnen, Te deelen van mijn smart. Veel moest ik wel ontberen Om 't donkre stuwen van mijn bloed, Voor 'k jou kon geven naar begeeren Van vreugdes overvloed. Veel heb ik moeten geven Aan monden droef en harten leeg Voor van mijn rijkgegeven leven Jij al de schatten kreeg! [pagina 504] [p. 504] II. Eenzaamheid. Wij brengen tot de vreemden, die onze vrienden zijn, Het licht gelaat, de stille lach, gezuiverd van de pijn, Maar hebben in de scheemring van onze eenzaamheid Gesmeekt - gevloekt - geschreid! Wij vordren van de liefste uit smart geklaarde lach En brenge◠in blijde woorden een vreugd voor iedre dag Maar hebben in de Stilte, die Liefdes zorg niet ziet, Een nooitgetroost verdriet. Wij zijn in diepste wezen slechts met onszelf alleen, Van wanhoops wilde uren herkent het leed niet één, Zoo worstelen wij eenzaam en heffen slechts naar 't licht Ons raadselig gezicht! Johan Toot. Vorige Volgende