De Gids. Jaargang 78(1914)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 294] [p. 294] Novalis' XIIIde ‘geestelijk lied’ (Maria-lied I.) Wie, Moeder, eens u schouwen mocht, Wordt door verderf nooit overmocht. Scheiding van u is al zijn grieven: Met eeuwge drift zal hij u lieven: Dat gij hem eens zijt goed geweest, Blijf staêg de hoogste vlucht van zijnen geest. 'k Ben u van harte toegedaan. Al wat mij schort, ziet gij mij aan. O Moeder zoet, verhoor mijn smeeken: Geef mij voor eens een heuchlijk teeken. Mijn levens éene stut zijt gij: Eén enkel oogenblik wees mij nabij. Vaak zag ik u in droomen weêr, Zoo hartontroerend schoon en teêr. Het Godskind, op uw armen wakker, Wou meêlij hebben met den makker, - Gij echter schonkt mij blik noch acht, En tradt terug in diepe wolkenpracht. [pagina 295] [p. 295] Wat heb ik tegen u misdaan? Mijn trouw verlangen roept u aan. Mijn rusten zijn de bidschabellen In uw geheiligde kapellen. O Koningin gebenedijd, Saam met dit leven neem dit hart mij kwijt. Gij weet, beminde Koningin, Hoe 'k onverdeeld uw eigen ben. Heb ik van af mijn vroegste jaren In stilte niet uw gunst ervaren? Toen ik nog nauwlijks denken dorst, Zoog ik de melk al van uw zaalge borst. Telkens weêr kwaamt gij naast mij staan, En kinderblij keek ik u aan; Uw Kindje stak zijn handjes neder, Als vond het mij met vreugde weder; Uw glimlach neeg vol teederheid En kuste mij - o hemelzoete tijd! Hoe ver ligt nu dat zalig spel! Sinds lang werd leed mijn metgezel. Met droefnis dool ik door het leven. Wat zoo zeer kwaads heb ik bedreven? Schuchter beroer ik uwen zoom: Maak wakker mij uit dees benauwden droom. [pagina 296] [p. 296] Als enkel de onschuld van een kind Uw aanblik en uw hoede vindt, Wil mij uit leeftijds banden slaken, En tot een kind van u mij maken. Nog steeds woont in mij onontwijd De liefde en trouw van gouden kindertijd. P.C. Boutens. Vorige Volgende