premier te zien. Hij is den radicalen elementen sympathiek door de steeds verrassende ruimte van zijn inzicht, en tegelijk stelt hij het ‘fashionable’ Engeland gerust door zijn afkomst, zijn onverstoorbaar bedaarde manieren, zijn louterheid en hoogheid van karakter. Hij heeft veel minder van zich doen spreken dan sommigen zijner collega's, maar is zeker na en naast Asquith, misschien thans reeds zelfs boven dezen, in het ministerie de groote kracht.
Het bezoek van koning George aan Parijs brengt geen wijziging in de entente cordiale, die men in Rusland en Frankrijk zoo gaarne in een militair verbond, à l'instar der Triplice, veranderd zag. De entente is voor Engeland slechts een politieke, geen militaire noodzakelijkheid.
Trouwens heeft Rusland, dat met Frankrijk door eene alliantie is verbonden, zich minder vrijheden tegenover Frankrijk veroorloofd dan Engeland? Men denke aan Potsdam en aan de Russisch-Duitsche Bagdad-overeenkomst; - en, van de andere zijde, aan Engelands houding in den zomer van Agadir, houding die Frankrijk van geen meer nut zou kunnen geweest zijn dan zij het inderdaad geweest is, al hadde Engeland toen geallieerde geheeten in plaats van ententegenoot.
Wel zal er over gesproken zijn, hoe tusschen de ententemogendheden een meer geregelde uitwisseling van gedachten zal zijn te verzekeren dan tot dusver heeft plaats gehad. Tijdens de Balkancrisis was de regelmaat dier uitwisseling stellig niet voldoende. Dat zij worde bevorderd, is in het belang van den Europeeschen vrede, die een werkzaam tegenwicht tegen de Triplice niet ontberen kan. Die groote groepeeringen zijn nu eenmaal het embryo eener gemeen-Europeesche bewerktuiging, en de belangen van alle leden der Europeesche gemeenschap zouden er op achteruitgaan indien de groote mogendheden in de kwesties die zich eerlang zullen voordoen (als die van Aziatisch Turkije en van Centraal-Afrika) ieder op eigen gelegenheid gingen manoeuvreeren. De twee groote groepeeringen bewaken niet alleen elkander; zij doen het ook ieder lid of cliënt van de eigen groep. Sedert zij bestaan, is de notie eener Europeesche belangengemeenschap volstrekt niet verzwakt; eer het tegendeel.