zij een Duitsch Rijksbestuur naar hunnen zin zouden vermogen in te richten, blijft een raadsel. Socialistenwet en inkrimping van het kiesrecht voor den Rijksdag - jawel! De Keizer zal aan Oldenburg-Januschau en consorten niet toestaan, wat hij, in het begin zijner regeering, den ouden Bismarck geweigerd heeft.
Tot zuivering van den dampkring ware het gewenscht, dat de proef maar eens genomen werd. Het moet in Duitschland nog erger worden, eer het beter worden kan.
De Punch vertoont Winston Churchill in een apotheose op de planken, in den arm de ontzagwekkende rol der jongste ‘Navy Estimates’, terwijl een verleidelijk uitziende rei van Tory chorus-girls hem toezingt: ‘You've made me love you; I didn't want to do it’.
Wat is er waar van de geruchten omtrent een hopelooze verdeeldheid in den boezem van het liberale kabinet? Er is een officieele tegenspraak gekomen, die zeer weinig overtuigend klinkt.
Lloyd George, die nimmer een blad voor den mond neemt, heeft zoo duidelijk mogelijk gezegd, dat hij de partij met Churchill's marinebegrooting niet voor de kiezers durft laten komen. Het oogenblik is juist zoo gunstig, meent hij, om tot eene inkrimping der vlootuitgaven, althans tot langzamer tempo van opdrijving, nu eindelijk over te gaan. De verhouding tot Duitschland is in langen tijd niet zoo goed geweest als thans.
Heeft Lloyd George niet nog meer aan de aanstaande verkiezingen gedacht dan aan den toestand van Europa? De Triple Entente staat er nu juist sedert een jaar niet zoo heel gunsig voor; zij heeft tegenover de Triple Alliantie ontegenzeglijk aan terrein verloren.
Slaagt Lloyd George er in, een belangrijk deel der regeeringsmeerderheid tegen Churchill's begrooting te doen stemmen, dan is de val van het ministerie onvermijdelijk. De unionisten hebben aanstonds aangekondigd, dat zij als één man voor Churchill zullen opkomen. De liberale imperialisten zullen niet anders doen, en dan blijft Asquith met Labour-Partij en Ieren zitten.
Asquith heeft dus wel geen andere keus, dan Lloyd George