De Gids. Jaargang 77
(1913)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 359]
| |
Giftvrij lichtgas.Onuitgesproken voordracht.Niet lang geleden, M.H., besprak een chemisch blad een zaak,Ga naar voetnoot1) die een zaak van iedereen is, en nu vaklieden het hunne zeiden, is de beurt aan u, want het oordeel van den gewonen man zegt hier veel, waar hij het in de hand heeft, of een zeker gevaar maar altijd zal dreigen of niet. Van uw belangstelling ben ik zeker, want niemand is onverschillig voor de kans op vergiftiging; de vraag is enkel, of gij er wat voor over hebt om die kans te ontgaan; daarover zult ge moeten oordeelen, nadat ge gehoord hebt, wat de vakheeren zeggen.
Vergiftiging door lichtgas geschiedt nog altijd, en zelfs, naar het schijnt, thans méér dan voorheen; ook gaven juist de laatste jaren menig geval, dat bijzonder de aandacht trok. En de gewone man zal wel meer dan eens gedacht hebben: zijn wetenschap en techniek maar altijd machteloos tegen dat gift, en zoo niet, waarom dan verdraagt men het? Hierover nu zullen wij thans spreken. Lichtgas, - dit weet een ieder - is een mengsel van vele gassen: waterstof, koolwaterstoffen, kooloxyd, stikstof enz. Op de stikstof na zijn zij alle brandbaar; lichtgevend | |
[pagina 360]
| |
slechts enkele; ongeschikt voor de ademhaling alle, vergiftig echter enkel kooloxyd. Let op het verschil, M.H., en laat ons niet over een woord kibbelen. Ook als lichtgas geen kooloxyd bevatte, zou men er niet in kunnen leven, en een zeer groote hoeveelheid ook van dit kooloxydvrije gas in een vertrek gebracht, zal benauwdheid en later den dood geven. Dit gevaar is nooit te ontgaan; lichtgas is nu eenmaal geen zuurstof en het is ook niet sterk zuurstofhoudend. Doch dáárin ligt het bedenkelijke niet; het kooloxyd is het gevaar, wijl het in kleine hoeveelheden reeds in de lucht gebracht de opneming van zuurstof door het bloed belet, en dus een mensch verstikt, wat u niet verwonderen zal, als u verneemt, dat kooloxyd hetzelfde is als kolendamp. Wat nu een kleine hoeveelheid is, daarover valt allerlei te zeggen, doch ik stel u voor, M.H., dat hier niet te doen;Ga naar voetnoot1) de vergiftigingen met lichtgas vinden alle hun oorzaak in het kooloxyd van dat gas, en dat kooloxyd daarom willen wij hier het vergift van het lichtgas noemen. Het kooloxyd is de vijand, en op de bereiding van lichtgas zonder kooloxyd stuurt deze voordracht aan. Hoe komt dit gift in het gas? Bij de eerste bewerking in de fabriek reeds: bij het stoken van het gas. Zooals iedereen weet, wordt het lichtgas uit kolen gestookt, en bij die bewerking reeds ontstaat het kooloxyd en zelfs tot hooger gehalte bij hooger hitte der ovens, en een hevige hitte wendt men aan om zooveel mogelijk gas te winnen. De fabriek geeft dus een gas met kooloxyd, en het gehalte aan dit gift is ongeveer zeven procent. Bekend zal u ook zijn, dat het gas, uit de stookplaats gekomen, allerlei zuiveringen ondergaat: teer, ammoniak, zwavel - dat alles wordt er uit gehaald; het kooloxyd echter niet, omdat er geen goedkoop en eenvoudig bindingsmiddel voor is: in den gashouder treedt dus kooloxydhoudend gas, en kooloxydhoudend gas komt in de geleiding. U zult zeggen: het is hard om daarbij te moeten berusten. Zeker, M.H., het is hard, maar de werkelijkheid is nog heel wat harder, want ik sprak nog maar van een deel der | |
[pagina 361]
| |
fabrikatie, en het deel dat nu komt, zal u doen schrikken, althans zoo ge niet bekend zijt met het gebruik van het watergas in de gasfabriek. Maar voor ik verder ga, wil ik u er even op wijzen, dat niet alle fabrieken in alles dezelfde werkwijze volgen, en er, in 't bijzonder, een groot verschil in werkwijze kan zijn bij groote en bij kleine fabrieken. Het zijn de groote fabrieken vooral, waarover ik spreek, en het is juist in hen, dat het watergas zooveel te zeggen heeft. Het gas, uit kolen gestookt, kan men kolengas noemen. Maar het is niet dit kolengas alleen, dat gashouder en geleiding vult, want reeds vele jaren is men gewoon, het kolengas te mengen met watergas, en dit watergas - ontstaan door verhitting van gloeiende cokes met waterdamp - is een mengsel van waterstof, stikstof en kooloxyd, en wel kooloxyd tot een gehalte van dertig procent. Dertig procent, M.H., met dàt watergas mengt men het kolengas, en u vraagt wellicht of hier niet de waanzin werkt, die volgens de oude spreuk, bij de tot verderf gedoemden aan den ondergang voorafgaat. In plaats van het watergas armer aan gift te maken, mengt men het met een veel, véél giftiger stof. Inderdaad, het lijkt op waanzin, doch helaas, het is maar een lijken. Want dank zij het watergas kan de fabrikatie véél gemakkelijker en goedkooper geschieden. Ik kan u er hier niet méér van zeggen, doch als zeker kunt u dit aannemen: de menging met watergas geschiedt niet om dwaze of kleine of knoeierige redenen, maar om aan het bedrijf groot gemak en groot voordeel te verschaffen.Ga naar voetnoot1) Zeker is echter óók, dat door deze menging het kooloxydgehalte véél hooger dan zeven procent wordt. En eindelijk is er nog een andere gassoort als toeslag bekend. Het is lang niet overal in gebruik; hier te lande misschien alleen in Utrecht. Men noemt het residugas,Ga naar voetnoot2) en verkrijgt het op een zekere wijze uit allerlei olieachtige stoffen. Maar deze bereiding kan op een méér en op een minder zuinige manier geschieden.Ga naar voetnoot3) Ziet men niet te zeer op het geld, dan krijgt men een gas met maar ongeveer vier procent kooloxyd; de zuinigheid echter brengt er | |
[pagina 362]
| |
twintig procent in - dus haast evenveel als in watergas. Ik vrees, dat uw eerbied voor techniek en wetenschap er niet op zal vooruitgaan. ‘Hoe!’ zult ge zeggen, ‘het lichtgas bestaat al bijna een eeuw, en nog altijd is men er niet in geslaagd om iets tegen de giftigheid te vinden; integendeel, men maakt het maar altijd gevaarlijker. Is er dan waarlijk niets tegen dat euvel ontdekt?’ M.H., tot voor korten tijd was er inderdaad geen middel bekend om het kooloxyd weg te nemen; geen middel althans, dat niet om den zéér hoogen prijs terstond vervallen moest. Sinds enkele jaren echter staat de zaak anders; sinds enkele jaren kent men een middel, zoo eenvoudig in grondstof en hanteering, dat als men dáármee niet slagen kan, men zeker alle hoop moet laten varen. Dit middel bestaat nl. in matig verhitte gebluschte kalk. Lichtgas, over matig verhitte gebluschte kalk gevoerd, laat zijn kooloxyd aan de kalk hangen, en iedere liter kooloxyd, die aan de kalk gebonden wordt, vindt een plaatsvervanger in een liter waterstof door de kalk afgestaan. Het middel lijkt dus wel het ideale: goedkoop van grondstof, met geringe verhitting, en voor iederen liter brandbaar doch vergiftig gas een liter brandbaar en niet vergiftig gas. Het is moeilijk iets beters te verzinnen, en daarom zeg ik: als het zóó niet gaat, dan, ja dan wordt het zéér lastig op een middel tegen het gevaar te hopen. De hoofdtrekken van het technische deel der zaak zijn nu vóór u gebracht: lichtgas is een mengsel van kolengas en watergas (althans in groote fabrieken); ook residugas kan als toeslag dienen; met of zonder toeslag is lichtgas giftig door kooloxyd, doch er is een ontgiftigingsmiddel, en maar één, dat in aanmerking komen kan: verhitting met kalk. Waren wij nu tot een snel besluit verplicht, dan zouden wij dat zonder moeite kunnen nemen, want wij hadden enkel dit te zeggen: breng geen lichtgas in de geleiding, dat niet eerst met kalk verhit is. Het kost weinig moeite dit te zeggen; wat méér is, het kan gebeuren, dat ook na rijp beraad uw besluit zoo wezen zal. Misschien zal uw besluit méér moeten omvatten, zult ge den oorlog aan het watergas verklaren, zult ge als toeslag aan het kolengas alleen residugas eischen, en wel het zuivere | |
[pagina 363]
| |
residugas. Maar wat ge ook doen en eischen wilt, zeker moet uitvoerig beraad daaraan voorafgaan, want dan eerst kunt ge goed weten wat ge doet en eischt. De prijs van het lichtgas, M.H., de noodlottige centenkwestie, is helaas ook hier van groot, van zéér groot, van doorslaand gewicht. Lichtgas moet goedkoop zijn, en wel om twee redenen; het is een nuttig ding, en men moet dus een steeds toenemend verbruik wenschen, dit is één; ten tweede, men moet verlangen, dat het lichtgas steeds méér de petroleum verdrijft, wijl nog altijd het brandgevaar van petroleumlampen het gevaar van gasvergiftiging overtreft. Één cent meer of minder per meter is volstrekt niet weinig, want één cent prijsverlaging geeft een sterke toename in verbruik. De laagste prijs wordt in den Haag en Utrecht betaald, en nergens dan ook is het verbruik zoo groot;Ga naar voetnoot1) een lage prijs is dus inderdaad een sociaal voordeel. Wij moeten dus wèl nagaan en overwegen, in hoever de ontgiftiging van het gas den prijs zal raken. Maar wellicht is er menigeen onder u, die een andere vraag wil laten voorafgaan, en wel deze: is het wel noodig het gas te ontgiftigen, en kan men het gevaar niet voorkomen door voorzichtigheid in het gebruik van het gas; door goede zorg bij het aanleggen van geleidingen, door veiligheidsmaatregelen, door oplettendheid, door tal van kleine voorzorgen, welke iedere verbruiker in de hand heeft; ontgiftiging zal nooit kunnen geschieden zònder prijsverhooging, en vóór men met de juiste werkwijze op streek is, moet er veel proefneming geweest zijn, terwijl de ontgiftiging ook den omslag van het bedrijf verhoogt; is het niet beter dit alles te vermijden en hulp alleen te zoeken in grootere behoedzaamheid bij den omgang met het gas? M.H., voorzichtigheid is zeker altijd aanbevelenswaard, en zelfs bij een volkomen giftvrij gas niet te vergeten. Want ook volkomen giftvrij lichtgas is nog altijd gevaarlijk: men kan er niet in ademen, en vooràl, het is brandbaar, en, met lucht gemengd, ontplofbaar. De zaak is dus volstrekt niet zóó, dat wij met giftvrij gas niet meer te denken hebben aan lekken en open kraantjes, maar wel zullen wij dan beschermd | |
[pagina 364]
| |
zijn tegen dat ééne gevaar, het gevaar der vergiftiging met kooloxyd. Voorzichtigheid blijft aanbevolen, en het is daarom verblijdend, dat er meer zorg wordt besteed aan de opleiding van gasfitters;Ga naar voetnoot1) eveneens zullen wij den heer Rutten danken voor zijn veiligheidstoestel en hopen dat zij, veel meer dan thans nog het geval is, bestudeerd en verspreid wordt;Ga naar voetnoot2) ook zullen wij een ieder aanraden een raam in de slaapkamer open te houden, de hoofdkraan te sluiten 's avonds of anders de kleine kranen goed na te zien; dat alles zullen wij blijven aanraden en met des te meer aandrang, omdat al die maatregelen ook tegen het brandgevaar ingaan, maar... Maar, M.H., het is een kortzichtige en zelfs onmenschelijke politiek om het bij dat aanraden te laten. Een mensch is nu eenmaal in geen enkele richting volmaakt, en wie het tegendeel stelt, droomt van een wereld, waarin hij zelf evenmin leeft als zijn medemenschen. Wij zijn allen juist in onze gewoonten van iederen dag licht wat zorgeloos; ook weten wij dat niet ieder er tegen kan met open raam te slapen en lekkages juist 's nachts vooral ernstig zijn; wij weten dat menschen wel eens slapen in hotels en bij vrienden, en het gevaar wel eens komt buiten eenige schuld van den getroffene. Die hier tot u spreekt, werd zelf eens bijna door gas vergiftigd, en er was van onvoorzichtigheid toen gansch geen sprake. Ook zijn er nog altijd menschen die het gevaar niet kennen,Ga naar voetnoot3) en zelfs al ware in ieder geval eenige onachtzaamheid bij den getroffene aan te toonen, dan nòg ware het onmenschlijk den dood het verdiende loon te achten; menschen zijn wij allen, en ook in de voorzichtigheid moet men niet van het ideaal een normale eisch maken. Het is natuurlijk wel eenvoudig om te zeggen: wie gas in huis neemt, moet maar weten wat hij doet, - maar zoo de ervaring leert dat ongelukken blijven voorkomen en zelfs toenemen, dan is dit eenvoudige voorschrift een vloek voor de maatschappij te noemen. De rampen zullen niet ophouden, zoolang het gas gift bevat, en er is dus maar één ding dat ons mag tevreê stellen: lichtgas zonder kooloxyd. | |
[pagina 365]
| |
Ontgiftiging is dus mogelijk, en wel met gebluschte kalk. Ik zei al: zoo het dáármee niet gaat, mogen wij wel alle hoop laten varen, want een goedkooper bindmiddel dan kalk zal wel niet gauw te vinden zijn. En ik kan er bij zeggen: het middel is er niet een van die, welke in het laboratorium goed werken, doch in het groot niet (zooals vaak gebeurt); neen, het middel is in het groot onderzocht en proefhoudend bevonden. Deze proeven hadden vooral ten doel om een gas voor den luchtballon te bereiden, een gas dus dat weinig zwaar moest zijn, liefst zoo licht mogelijk, en u zult begrijpen, dat een middel, waarmêe men kooloxyd door waterstof kan vervangen, juist is wat men voor een ballongas hebben wil. Méér nog, een gasfabriek hier te lande nam reeds proeven om het lichtgas met kalk te ontgiftigen, en verkreeg inderdaad een giftvrij gas. Helaas met een maar. De bewerking kost meer geld dan te verwachten was. Niet alleen heeft men kosten van materiaal, installatie, behandeling, onderhoud en afschrijving, doch het gas gaat achteruit in lichtkracht, zoodat het kunstmatig - en dus natuurlijk weer met onkosten - versterkt worden moet.Ga naar voetnoot1) Deze uitkomst is zeker teleurstellend. Doch nu is maar de vraag, wat gij wilt, M.H. Zijt gij bereid om het giftige gas te verdragen? Zoo ja, dan is verder overleg overbodig. Hebt ge echter wat over voor een lichtgas zonder kooloxyd, dan moet ge niet zeggen: de zuivering met kalk is te duur, de ervaring heeft het geleerd; maar ge moet zeggen: Ik verlang dat die zuivering met kalk in nader studie worde genomen. Eén poging toch is niet bewijzend; fabrieksprocessen kunnen verbeterd worden, en vóór dat er veel geploeterd en gepeuterd is, mag men niet zeggen dat het niet kàn om het voordeel te behouden en het nadeel op te heffen. Indien ge waarlijk zóó spreken wilt, kunt ge wat hebben aan de volgende inlichting. Want natuurlijk kan men zònder onkosten er nooit komen, en het is maar de vraag hoeveel de ontgiftiging kosten moet. Dus nu een weinig gecijfer. Als men een lichtgas, dat, zooals het Utrechtsche, vijftien procent kooloxyde bevat, met kalk ontgiftigt, is er volgens | |
[pagina 366]
| |
een ronde berekening, voor één meter gas ongeveer één cent aan kalk noodig.Ga naar voetnoot1) Zooals echter de heer Rutten terecht opmerkt, is het niet alleen het materiaal, dat de onkosten geeft, doch ook: de verhitting, het toezicht, afschrijving voor de installatie enz. En dan nog: het gas verliest aan lichtkracht, moet dus kunstmatig versterkt worden. Laat ons aannemen, dat de kosten, alles en alles, tot twee cent per meter zouden stijgen. Dit is véél, zeer véél, M.H. Maar nu is juist de vraag: wàt kan nader studie doen? Nader studie kan aan verhitting, toezicht en afschrijving weinig veranderen, en zelfs aan de installatie, maar zij kon wellicht wèl wat doen ter vermindering van het verbruik aan kalk en aan het behoud van de lichtsterkte. En nog een ander ding moet wèl overwogen worden. De berekening stelt een lichtgas met vijftien procent kooloxyd, maar voor een gas met lager giftgehalte zal de zuiveringsprijs natuurlijk oòk lager zijn. En er is een middel om het giftgehalte te verlagen, want men kan watergas vervangen door zuiver residugas. Ik zei u immers, dat het kolengas maar zeven procent kooloxyd heeft, en door de menging met watergas het gehalte op vijftien procent stijgt. Doch de zaak wordt heel anders, zoo men watergas door zuiver residugas vervangt. Zuiver residugas toch heeft een kooloxyd-gehalte van ongeveer vier procent,Ga naar voetnoot2) en bij menging van kolengas met residugas moet dus het gehalte aan vergift dalen: laat ons aannemen dat het daalt tot zes procent. Natuurlijk zal de ontgiftiging van dit gas heel wat minder kosten dan die van een gas met vijftien procent, en de twee cent van zooeven vallen allicht op één cent per meter. Ja, maar u denkt zeker terstond aan het geval van Scylla en Charybdis. Om het werken met kalk niet te duur te | |
[pagina 367]
| |
maken, moet men watergas vervangen door zuiver residugas, doch wie zegt ons, dat die vervanging zelf weer niet geld kosten zal? Inderdaad, die vraag ligt voor de hand, en tot mijn spijt kan ik u er geen beslist antwoord op geven. Op het oogenblik is watergas véél en residugas nog maar weinig in gebruik. Dit alleen staat vast, dat men oliegas in zuivere en in minder zuivere soort maken kan, en de eerste soort het is, die wij hebben moeten, doch de tweede goedkooper is. Zeker vindt men bij het watergas het voordeel van een materiaal, de cokes, dat altijd gemakkelijk te krijgen is, en in de fabriek zelf ontstaat, terwijl het hoofdmateriaal voor het oliegas wellicht aan schommelingen in prijs en voorraad lijdt. Toch is ook watergas niet zoo goedkoop; men wil het niet missen, wijl het de installatie der fabriek minder kostbaar en het bedrijf veel gemaklijker maakt.Ga naar voetnoot1) Ik kan u enkel aanraden, dat ge ook de bereiding van zuiver residugas laat bestudeeren, en tevens onderzoeken of men er ook de hoeveelheid stikstof in brengen kan, die het watergas aan het lichtgas toevoert.Ga naar voetnoot2) U ziet, M.H., er is nog allerlei onzekers, en de nadere studie zal zelfs moeten uitmaken of de ontgiftiging is toe te passen op het lichtgas, zooals het nu reilt en zeilt, dan wel op een lichtgas dat enkel uit kolengas en zuiver residugas bestaat. Die onzekerheid schaadt op dit oogenblik echter volstrekt niet, want het is enkel de vraag of gij de nadere studie verlangt, en welk offer gij er voor over hebt. Niet alleen de ontgiftiging zelf, maar ook de studie, die tot een niet te dure ontgiftiging voeren zal, moet geld kosten, - wilt ge het geven? Wij komen dus weer uit de techniek in de geldkwestie. Als gij ooit gehoopt hebt om het lichtgas giftvrij te krijgen | |
[pagina 368]
| |
zònder onkosten, zult ge teleurgesteld zijn. Maar ik vertrouw, zóó optimist waart ge wel nooit. Of liever, zoo pessimist, want hoe schandelijk zou niet een fabriek zijn, die een giftig gas de huizen inzond als het zonder de minste kosten giftvrij ware te maken. Zóó pessimist zullen wij liever niet zijn en dus, dat de ontgiftiging geld kost, wij berusten er bij. En evenzoo erkennen wij zonder tegenstribbelen de noodzakelijkheid van de onkosten der studie, die tot een goede ontgiftiging voeren kan. Maar wat zal die studie nu kunnen opleveren? Ik geloof, M.H., na al het voorgaande, dit, maar ook niet méér dan dit te mogen beweren: de kans is groot, dat ernstige studie tot een fabrikatie voert, welke gas levert van voldoende licht- en brandwaarde, dat giftvrij is en slechts één cent méér kost. Dit, en ook niet méér dan dit meen ik u te mogen voorspiegelen: de kans op ontgiftiging voor één cent per meter. En in wat ik verder nog te zeggen heb, stel ik dat gij die kans aanneemt; ik stel er bij, dat een groote fabriek het giftvrije gas levert; ik stel er nog bij, dat die fabriek de Utrechtsche is, waar men reeds met residugas werkt, en die thans al een gas levert van zes cent per Meter.Ga naar voetnoot1) Het giftvrije gas zou dan te Utrecht op zeven cent komen, een prijs, dien men nu te Amsterdam en Rotterdam voor giftig gas betaalt. Tenzij - want door een verhooging met één cent benadeelt men zeker de verspreiding - tenzij men den prijs laat wat hij is, en de ontgiftiging door een nieuwe belasting bekostigt, die dan - dit terloops gezegd - twee ton zou moeten opbrengen. Misschien lijkt aan u een andere weg éér aangewezen. De Utrechtsche fabriek maakt winst, zegt men, en niet weinig: welnu, men betale de ontgiftiging uit die winst. Naar mij voorkomt, evenwel, is die winst niet wat zij lijkt. Zeker mag men de Utrechtsche fabriek een bloeiende zaak noemen; zij levert aan de gemeentenaren een bruikbaar gas voor niet meer dan zes centen, en uit dat geld wordt niet alleen de fabriek zelf onderhouden, maar ook straatverlichting, verlichting van gemeentegebouwen, - | |
[pagina 369]
| |
kortom, alles wat tot het bedrijf behoort, wordt betaald uit de opbrengst van het bedrijf. Dat er geen batig saldo is, mag men niet als een fout beschouwen. Men zou toch altijd een batig saldo kunnen maken door een zuinigheid, een krenterigheid, die het bedrijf schâ doet, maar zulk een zuinigheid moet men natuurlijk niet verlangen. De Utrechtsche fabriek is dus een bloeiende zaak, terwijl zij zes cent vraagt. Vroeg zij er maar vijf, men zou òf een hinderlijke zuinigheid moeten betrachten, òf haar uit andere stedelijke inkomsten met twee ton bijspringen. Van een eigenlijke winst is dus niet te spreken, en wilt ge giftvrij gas hebben zonder de kleine beurzen méér te drukken dan nu het geval is, en dus zonder de verspreiding tegen te gaan, er zit niets anders op, dan dat ge een belasting-verhooging goedkeurt, en wel een progressieve verhooging, en wel een verhooging die twee ton kan opbrengen. Ziehier, M.H., eenige gegevens van technischen, socialen en financieelen aard. Ge moet ze kennen om te weten naar welke toekomst ge u beweegt, welke toekomst ge wellicht voorbereidt, zoo ge op de proefneming aandringt, waarvan sprake was. Want ik breng het u nog eens in herinnering: ontgiftiging met één cent per meter is niet dadelijk te krijgen, zij heeft enkel kans, en een schoone kans, naar ik mij verbeeld, om gevonden te worden door ernstige proefneming, ernstige studiën. En wat zal die studie zelf kosten? Ik kan het u niet nauwkeurig zeggen, maar ik zou denken, dat ge heel royaal zoudt doen door gedurende een paar jaar twee ton 's jaars voor degelijke studie beschikbaar te stellen, en ge kunt dus terstond maatregelen nemen, u tot de belastingverhooging bereid verklaren, en de vroeger en ook nu weer genoemde nadere studie eischen, zoo ge inderdaad giftvrij lichtgas hebben wilt. Eischen, M.H., eischen, en ik sprak al verscheidene malen van een beslissing, die bij u gelegen zou zijn, alsof gij allen directeur der fabriek of lid van den gemeenteraad waart, en meer dan eens wellicht hebt ge om dat ‘beslissen’ gelachen. ‘Wat kan ik doen?’ dacht ge wellicht; ‘waarom moet ik wat doen? Wat ik hier verneem, is toch zeker wel bekend aan alle directeuren van gasfabrieken en aan de meeste gemeenteraadsleden. Hún taak en werk is het | |
[pagina 370]
| |
om de verbetering aan te brengen, en doen zij dat niet, dan moeten zij overtuigd zijn van de ònwaarde der methode. Een optreden mijnerzijds zaldus evenzeer onnoodig als belachlijk zijn’. Zoo denkt ge wellicht, maar ge houdt dan geen rekening met de verhouding van den fabrieks-directeur tegenover de gemeente, en evenmin met de nieuwheid van deze zuivering met kalk en van het residugas. Een directeur is verplicht om te zorgen voor gas dat aan zekere voorgeschrevene redelijke eischen voldoet. Redelijke eischen, let wel, en het is nog zoo lang niet dat men de ontgiftiging met kalk kent; vroeger wist men niet beter of men moest de giftigheid verdragen, en het aan den verbruiker overlaten om niet vergiftigd te worden. Nu leerde wel de ervaring van bijna een eeuw, dat die voorzichtigheid niet volmaakt was en het niet werd, maar de fabriek stond machteloos tegenover die kwaal; er was immers geen middel om het kooloxyd te verwijderen, en gifteloosheid kon dus niet eenmaal tot de redelijke eischen gebracht worden. Zelfs nu nog zal men hard moeten werken, eer de ontgiftiging ingevoerd is zonder een te sterke prijsverhooging; zelfs nu nog kan men de gifteloosheid niet tot de redelijke eischen brengen: een redelijke eisch is het thans nog alleen, dat men een ernstige poging doet om giftvrij gas te krijgen. De eischen, aan het gas gesteld, gaan thans slechts over de lichtwaarde, de brandkracht, en dáárop werkt de fabriek, benevens op enkele andere voorwaarden, zooals afwezigheid van zwavel. De directeur kan niet uitmaken welke de redelijke eischen zijn, maar zij moeten gesteld worden door den verbruiker, door het publiek, door de openbare meening, en zonder den steun van de openbare meening is de directie zelfs machteloos tegenover zijn lastgever, het gemeentebestuur, zoo hij met een plan aankomt. Ja, als er een goedkoope ontgiftiging kant en klaar lag, dan zoudt ge kunnen wachten tot de directie begon, en zij zou zeker niet in gebreke blijven. Maar gij zaagt, en ik zeg het weer, die goedkoope ontgiftiging is er niet, zij moet nog gevonden worden, en zelfs zij kost nog zeker een cent per meter. Daarom juist zijt gij het die beginnen moet, want gij zijt het, die de offers moet brengen; de directeur kan niet voorgaan, want het is ùw geld, en niet het zijne, dat hij er voor uitgeven moet. | |
[pagina 371]
| |
U gevoelt het nu zelf wel, M.H., dat de directeur van een gasfabriek niet in alles een benijdenswaardig man is; hij kan lang niet alles aan zijn zaak doen wat hij zou willen. Erger zelfs; nu het gevaar er is, maar hij het niet opruimen kan, gaat hij allicht den struisvogel spelen, en doen alsof het gevaar niet bestaat. Het is een leerzame anecdote, die de heer Rutten verhaalt: vele gasdirecteuren willen zijn toestel niet bekend maken, omdat, zooals zij zeggen, men de menschen niet bang maken moet. Zoover gaan zij, nu er toch niets aan te doen is, en zoover zullen zij blijven gaan, zoolang niemand hen steunt door de groote poging tot de groote verbetering zelf voor te stellen. Dien steun moet gij hun geven, en gij kunt het, zoo ge inderdaad giftvrij gas verlangt. Gij kunt den eisch stellen, zoovele malen reeds genoemd; gij kunt een beweging aan den gang maken; gij kunt uw verlangen in den gemeenteraad brengen, en zoo ge de meerderheid wint, dàn heeft de directeur der fabriek eerst wat hij hebben moet, het recht en de vrijheid om aan het werk te gaan, en ge zult zien met welk een ijver hij de opdracht aanvaardt, zoo de gemeente die geeft. Doch verheelt u niet, vooreerst: dat eerst de nadere studie van de zuivering met kalk moet worden ondernomen; dan, dat ook deze studie zelf geld kost, ten derde, dat zij zeker niet dádelijk de gewenschte uitkomst geven zal; ten vierde, dat ge met een kans te maken hebt, al is het dan ook een schoone kans, en eindelijk dat ook de beste uitkomst het gas zeker duurder zal maken dan het thans is. Laat ons nu nog even ophalen, wat de hoofdtrekken zijn van de werkwijze, die in studie zou worden genomen. Of liever van de twee werkwijzen, want u kunt u herinneren, dat in het voorgaande een dubbel plan geopperd werd. Vooreerst kan men de fabrikatie laten wat zij is, en het zoo bereide en dus vijftien procent kooloxyd houdende gas aan de werking van verhitte kalk onderwerpen. Volgens het tweede plan, zou men het watergas geheel vervangen door residugas, daardoor het kooloxydgehalte belangrijk neerdrukken, en het aldus ontstane gas met verhitte kalk behandelen. Bij het eerste plan is er meer kalk noodig, en een grooter | |
[pagina 372]
| |
installatie voor de ontgiftiging; daarentegen blijft de installatie voor watergas en residugas wat zij is, en krijgt het gas van zelve het zekere stikstofgehalte, dat een winst moet heeten, zoolang licht- en brandwaarde aan betamelijke eischen voldoen. Bij het tweede plan zal de installatie der ontgiftiging bescheidener zijn, en evenzoo het kalkverbruik. Maar de watergasinstallatie zal moeten worden omgezet in een installatie voor zuiver residu- of oliegas, en men moet er wat op verzinnen om een zekere hoeveelheid stikstof in het gas te brengen. Meer bijzonderheden nu te bespreken, zou niet gewenscht zijn; dat is het werk van later zorg en van de heeren der technische praktijk. Ik trachtte enkel vóór u te brengen, wat uit het thans bekende mag worden afgeleid, en zeker is dit voldoende om u te laten oordeelen of gij al dan niet tegen het kooloxyd ten strijde trekken zult. En indien ge dat ernstig verlangt, inderdáád, doet dan wat ge kunt met vergaderen en adressen en wat er meer de publieke opinie kenbaar maken kan, want zonder uw eigen krachtigen drang zult ge het giftvrije lichtgas niet krijgen.
Utrecht. Charles M. van Deventer. |
|