Het is mij weinig aantrekkelijk bij deze gelegenheid te onderzoeken in hoeverre de Stuers somtijds of meermalen te kort schoot in zijn taktiek of keuze van wapenen of wat dan ook. Neen, het komt mij voor dat wij waardiger handelen en minder gevaar loopen van al te eenzijdige beschouwingen, indien wij letten op dàt wat den man in het geweer riep. Of zou men meenen dat de ‘IJzeren Rembrandt’ gesticht en onderhouden werd door lieden die geen andere dan liefelijke gevoelens kenden? Wanneer wij bij dezen feestdag waarschuwend willen spreken, dan zij het van het onvruchtbare van al te lichtvaardig wantrouwen en schoolsch pedantisme die, helaas, in den strijd grooter aandeel hadden dan in het vrijzinnig Nederland mogelijk moest zijn.
Maar openlijk worde daarbij, zelfs op den feestdag van dezen strijder erkend, dat de strijd niet geëindigd is, dat ook de periode waarin hij zich zoo dapper weerde te wenschen overlaat.
Hoe kon het anders? De schoone voorbeelden zelve, waarop de Stuers zich met hartelijke overtuiging beroepen kon, zij prediken de noodzakelijkheid van harmonischer cultuur dan thans zelfs in grooter landen gevonden wordt.
Terzelfder tijd dat Cuypers zijn Rijks-Museum bouwde, werkten in Frankrijk de wijze Bouwmeester Viollet-le-Duc en de schilder van zoo grootsche en Virgiliaansche deugden Puvis de Chavannes. Hoe scherpzinnig, met hoe wijden historieschen zin begreep de een de constructie en de bezieling der bouwwerken, zoodat hij alle eigenschappen scheen te bezitten die den Bouwmeester maken tot den Aartskunstenaar in wien alle kunsten hun vereeniging vinden! Hoe was in den ander de schoone fransche schilderkunst van Millet en Corot, beïnvloed door den klassieken smaak, zoo eigen aan den franschen geest der laatste eeuwen, op een wijze ontbloeid, dat hij als gedrongen was de bouwkunst te zoeken en als aangewezen hare monumenten op het schoonst met schilderwerk te sieren!
En toch - zij vonden elkander niet. Integendeel, de polychromie der Notre-Dame en der Sainte Chapelle, de muurschilderingen in de Sorbonne en het Trappenhuis te Lyon, zij kunnen elkander niet dulden en getuigen van een