| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht.
Balkan. - Mexico. - Bebel.
24 Aug. 1913.
Op den Balkan is de tweede oorlog tot staan gebracht, maar er is mogelijkheid dat een derde gaat beginnen.
Roemenië had Bulgarije geheel in de macht; hadde dit den vrede geweigerd, Sofia ware onmiddellijk bezet geworden, zonder dat Bulgarije, verlamd doordat de Serviërs, de Grieken, de Turken aan de oude grenzen van het land stonden, zelfs maar een poging zou hebben kunnen doen om het te verhinderen. Had Bulgarije zijn overgebleven troepen tegen de Roemeniërs gekeerd, zij zouden verslagen zijn door het overmachtige en versche leger van koning Carol, en bovendien zouden de Bulgaren zich niet van de bedreigde grenzen hebben kunnen afwenden zonder dat deze onmiddellijk door de drie andere genoemde vijanden zouden zijn overschreden. De vermoedelijke uitkomst zou zijn geweest, dat Serviërs, Grieken en Roemeniërs elkander te Sofia zouden hebben ontmoet, en dat Philippopel onderwijl in Turksche handen zou zijn gevallen.
Bulgarije had dus geen keus en heeft gecapituleerd. Het heeft voor zijn onbegrijpelijken misslag zwaar geboet. Had het voor een paar maanden het Russische scheidsrechterschap aanvaard, het zou er zijn afgekomen met afstand van een gedeelte van het ‘betwiste gebied’ in Macedonië aan Servië; Saloniki met een zeer klein achterland zou aan Griekenland gebleven zijn; geheel Thracië tot de lijn Enos-Midia en het over- | |
| |
groote deel van Macedonië aan Bulgarije, dat daarmede de groote winner zou zijn gebleven uit den Balkanoorlog, gelijk het in dien oorlog ook het zwaarste werk had gedaan. Aan Roemenië had het niets behoeven te verliezen dan Silistrië, in den afstand waarvan het zich reeds geschikt had. Servië moest noodzakelijk iets bekomen in ruil voor den toegang naar de Adriatische zee, in de Servisch-Bulgaarsche alliantie van vóór den oorlog aan Servië toegedacht, maar door Europa, om Oostenrijk en Italië genoegen te geven, geweigerd. Het had aanspraak op eenige verruiming van de grenzen, die het bij het alliantietractaat naar den Macedonischen kant had bedongen; het had Bulgarije loyaal geholpen aan Adrianopel, dat in het verdrag niet aan Bulgarije was toegewezen en dat het zonder Servische hulp nimmer zou hebben kunnen verkrijgen. De situatie was zóó, dat met deze aanspraak van Servië, die moreel gerechtvaardigd was, ook rekening moest worden gehouden uit een oogpunt van goede politiek. Het ‘betwiste gebied’, en nog veel meer, was in handen niet van Bulgarije maar van Servië; en de natuurlijke gesteldheid van het land van zulk een aard, dat een geringe krijgsmacht er de Serviërs onmogelijk uit kon verdrijven. Het gros van het Bulgaarsche leger tegen de Serviërs te stellen kon niet geschieden zonder de bezetting van Thracië, zelfs van Adrianopel, allerbedenkelijkst te verzwakken; en Turkije lag op de
loer. Alles duidde aan dat met betrekkelijk geringe concessiën de Serviërs tevreden zouden kunnen worden gesteld; het was er koning Peter vooral om te doen te kunnen toonen, dat de groote diensten, aan Bulgarije bewezen, het eigen land tenminste ook eenig voordeel hadden aangebracht. Wat Bulgarije te doen had was inderdaad zóó duidelijk, dat men nog niet goed begrijpt welke invloeden koning Ferdinand hebben beheerscht toen hij precies het omgekeerde deed; toen hij Gesjof, den auteur van het Balkanverbond en die zijn schepping in stand wilde houden, liet gaan en hem verving door Danef, den man van den verraderlijken nachtelijken overval, die zoo zeer zwaar aan zijn land is bezocht. Heeft de koning machteloos gestaan tegenover eene volksstrooming die niet was te bedwingen, dan heeft het Bulgaarsche volk door zijn hebzucht en eigenwaan zijn ongeluk verdiend. Is de koning zelf belust geweest
| |
| |
op dit avontuur, dan is hij niet de staatsman gebleken waar Europa hem voor heeft gehouden.
Roemenië heeft den vrede hersteld en daarbij zijn eigen belangen natuurlijk niet vergeten, hoewel men erkennen moet dat het van de gelegenheid, die Bulgarije's dwaasheid het opende, een betrekkelijk bescheiden gebruik gemaakt heeft. Het gebied dat het zich heeft laten afstaan is niet heel groot, maar vruchtbaar en sterk bevolkt; het zal het ongetwijfeld nog tot hooger ontwikkeling brengen, gelijk het zelfs met de onvruchtbare Dobroedsja, in 1878 verkregen, heeft weten te doen. Het is een zeer mooie afronding, bezorgt Roemenië twee nieuwe Donau-overgangen en een nieuwe, voor hooge ontwikkeling vatbare Zwarte Zee-haven, laat Roemenië tegen Bulgarije eene grens die even gemakkelijk te verdedigen is van de Roemeensche, als moeilijk van de Bulgaarsche zijde. Roemenië kan en zal zich voortaan doen gelden als Balkanmogendheid; de Slaven hebben daar niet het rijk alleen.
Het is duidelijk dat Roemenië in de al te groote verzwakking van Bulgarije geen voordeel heeft gezien. Dat thans het grootste deel van Macedonië aan de Serviërs en Grieken moest worden gelaten was niet te voorkomen, maar Roemenië's bemiddeling heeft toch ook nog een niet geheel onbelangrijk deel van het veelomstreden land aan Bulgarije bezorgd, en dit land een kuststrook gelaten, zij het geen zeer uitgebreide, aan de Aegeïsche Zee. Maar Kawala, dat, bij gebreke van Saloniki, de beste haven van Bulgarije aan die kust zou zijn geworden, is aan de Grieken gebleven.
Zonderling was de groepeering, die daags na het verdrag van Boekarest onder de groote mogendheden ontstond. Oostenrijk en Rusland eischten beiden dat dat verdrag door Europa moest worden herzien; Duitschland en Frankrijk, op eenigen afstand door Engeland gevolgd, spraken dit tegen. Naar den smaak van Oostenrijk was Servië er te goed afgekomen en naar den smaak van Rusland, Griekenland. Rusland ziet ongaarne dat Griekenland langs de noordkust der Aegeïsche Zee een te groote uitbreiding verkrijgt en zich als 't ware candidaat stelt voor het bezit van den sleutel der Dardanellen. Het wilde de zuiver Grieksche stad Kawala daarom in handen van Bulgarije terug brengen, en was bereid de medewerking van Oostenrijk te koopen door
| |
| |
eenige concessiën te doen aan Oostenrijk's naijver op de uitbreiding van Servië. Bulgarije zou dus van twee kanten hebben geprofiteerd, ondanks zijn zware en verdiende nederlaag. Het is duidelijk dat Servië en Griekenland hierin nimmer zouden hebben berust, en dat Roemenië aan hunne zijde zou hebben plaatsgenomen om het werk van Boekarest, dat zijn naam op den Balkan gevestigd heeft, te verdedigen. Liet Europa Rusland en Oostenrijk begaan, dan was een derde Balkanoorlog zoo goed als zeker. Keizer Wilhelm heeft dit aanstonds ingezien en in een telegram van gelukwensching aan koning Carol doen uitkomen, dat Duitschland's steun voor de revisie van het tractaat niet te verkrijgen was. Frankrijk, dat in al deze verwikkelingen zeer consequent een pro-Grieksch standpunt heeft ingenomen, maakte er geen geheim van, dat het thans even weinig op de hand was van zijn Russischen, als Duitschland het was van zijn Oostenrijkschen bondgenoot, en na eenige aarzeling heeft Engeland zich bij Duitschland en Frankrijk gevoegd, en van eene revisie als door Oostenrijk en Rusland gewenscht is thans geen sprake meer.
Wil dit zeggen dat Bulgarije het tractaat als definitief aanvaardt? Koning Ferdinand heeft bij de demobilisatie een snorkend stuk tot zijn leger gericht, waarin beweerd wordt dat Bulgarije, voor het oogenblik afgestreden, zijn krachten herstellen gaat voor de ‘bevrijding’ van Macedonië, die het bewerkstelligen wil zoodra het daartoe kans ziet. Op herstel van den vroegeren Balkanbond is dan ook geen uitzicht meer; er bestaat thans een overeenkomst tusschen Roemenië, Servië en Griekenland tot handhaving der vredesbepalingen van Boekarest.
Onderwijl doet zich een nieuwe complicatie voor. De Turken storen zich niet aan de mogendheden, die hen herinnerd hebben aan de bepalingen van Londen; zij blijven te Adrianopel en hebben zich zelfs, zonder tegenstand te ontmoeten, westelijk van de Maritza uitgebreid, zoodat Bulgarije geen bezit nemen kan van het haar bij de vrede van Boekarest toegewezen, maar op het oogenblik van dien vrede door de Grieken bezette Dedeagatsj, zonder eerst de Turken te verslaan, die tusschen die haven en de oud-Bulgaarsche grens te velde liggen. De zonderlingste
| |
| |
uitzichten openden zich. Griekenland heette in onderhandeling met Turkije; het zou Dedeagatsj en de geheele kuststrook die aan Bulgarije zou komen, ontruimen eer de Bulgaren er bezit van konden nemen, en aldus de Turken gelegenheid laten er de Bulgaren vóór te zijn. Krachtens het tractaat van Boekarest moest die ontruiming plaats hebben den 22sten Augustus, maar Bulgarije heeft laten weten dat het niet in staat was dien dag reeds de plaatsen te bezetten, en het jongste bericht luidt dat Rusland te Athene heeft uitgewerkt dat de Grieksche bezetting zal voortduren tot de Bulgaren zijn komen opdagen. Een Grieksch-Turksch verbond om Bulgarije te onthouden waar het volgens het tractaat van Boekarest aanspraak op heeft, zou op tegenstand van Rusland stuiten en ook door Roemenië stellig niet worden goedgekeurd.
Hoe het nu tusschen Bulgaren en Turken zal afloopen? De Turken willen zich blijkbaar in staat stellen tot de Bulgaren te zeggen: ik laat u niet door naar Dedeagatsj en de andere plaatsen aan de kust, tenzij gij afziet van Adrianopel. Bulgarije schijnt op het oogenblik veel te zwak om aan een aanval op de Turken te kunnen denken; zullen de Turken een aanval op oud-Bulgaarsch gebied aandurven? Enver-bey staat voor niets en de civiele regeering te Konstantinopel doet in den laatsten tijd niets anders (ten minste zoo komt het voor) dan de bevelen uit het leger registreeren. Maar zal Rusland, hoe zwak het zich dan ook sedert een jaar in de gansche Balkanaangelegenheden gehouden heeft, het aanzien dat Turkije geheel Thracië herovert? Waar blijft de ‘Slavische zaak’ van welker belangen het zoo dikwijls de ooren van Europa tuiten deed? Als Rusland ernst maakt met de bedreiging van Armenië moeten de mogendheden wel iets aan de zaak doen. Tot dusver laten zij de Turken met het verdrag van Londen sollen dat het een aard heeft. En wat te gelooven van de Bulgaarsche gruwelen die èn de Mohamedaansche èn de Grieksche bevolking van Thracië in zulk een vertwijfeling heeten te hebben gebracht dat een wederoverlaten van het land aan Bulgarije reeds daarom alleen uitgesloten behoort te zijn? Het wordt een eentonige geschiedenis: de een beschuldigt den ander, en de waarheid blijft ons verborgen.
Dit is alleen zeker, dat de Balkan-verwikkelingen ook
| |
| |
door het verdrag van Boekarest nog niet ten einde gebracht zijn. Uit vermoeienis zal Europa wellicht in de eene of andere gebrekkige, temporaire regeling van het Andrianopelvraagstuk moeten berusten, die Bulgarije dan zal aannemen omdat het noodzakelijk weer op krachten komen moet. Voor het oogenblik schijnt het finaal uitgeput.
Mexico, dat men onder Porfirio Diaz om zijn geregelde toestanden roemde, schijnt sedert twee jaar den weg op te gaan van de Zuid-Amerikaansche republieken uit hun slechtsten tijd.
Porfirio Diaz werd afgezet door Madero en deze in Februari jongstleden vermoord, nadat hij drie generaals had doen fusilleeren zonder vorm van proces, een milliard schuld gemaakt en aan 114 familieleden baantjes bezorgd had.
Onder president Huerta gaat het niet beter. Zijn met moord bevlekt, opgeworpen gouvernement wordt door een groot deel van het volk niet erkend; rebellen steken huizen in brand en verwoesten plantagiën. Huerta is zonder moeite erkend door Engeland, Frankrijk, Duitschland; niet door de Vereenigde Staten, die in Mexico groote geldelijke belangen hebben.
De Vereenigde Staten verlangen dat Huerta òf zijn gezag zal doen wettigen door een votum der 27 geconfedereerde staten waaruit Mexico bestaat, òf zal heengaan. Langs officieelen weg kan dit aan een niet-erkend gouvernement niet worden beduid; welnu, president Wilson heeft iemand gezonden zonder officieel karakter.
Hoe nu, als die officieuse man (John Lind) in Mexico lastig gevallen wordt? Huerta gaf te kennen dat hij zijne aanwezigheid als ‘ongewenscht’ beschouwde, en zijn vrienden dreigden een vijandige betooging te zullen organiseeren op den dag van Lind's aankomst.
De Vereenigde Staten zouden van zoo iets nota moeten nemen, en er waren er dus die Wilson rieden zijn reeds scheep geganen vriend bij marconigram terug te roepen. President Wilson heeft het niet gedaan, en Lind is te Vera Cruz geland zonder dat er een steen geworpen of een revolverschot gelost is, en is ongedeerd te Mexico aangekomen.
Wat zal hij er nu bereiken? Huerta wil geen bemiddeling
| |
| |
tusschen zich en de ‘rebellen’, en de Vereenigde Staten willen veiligheid voor de personen en bezittingen hunner burgers. Die twee dingen zijn moeilijk te vereenigen, en het is dus best mogelijk dat president Wilson, die zijn presidentschap begonnen is met een uiterst pacifistische boodschap, tot daden zal moeten komen, waarvan hij vermoedelijk persoonlijk een afkeer heeft. Het woord van troost en verontschuldiging vindt hij dan in een der geschriften van Roosevelt: ‘in communities where there is violence, an honest man must protect himself...’
Bebel dood; het zal belangwekkend zijn nu de innerlijke ontwikkeling der partij van 112 leden in den Rijksdag te gaan volgen, die hij bijeenhield, met welk een eigenaardig, geheel persoonlijk gezag!
Als Bebel sprak, was er altijd een man aan het woord, geen vleeschgeworden theorie. Hij was getrouw in de leer, maar hij was veel meer dan dat; hij was getrouw niet alleen met het hoofd, maar met het hart.
De partijgenooten hebben hem vereerd, ieder ten slotte heeft hem geacht.
Wil dit zeggen dat de Duitsche sociaal-democratie in haar geheel de wegen van Bebel zal blijven wandelen?
Hij was de laatst overgeblevene uit den grooten tijd van protest; de man die tegen Bismarck en zijn socialistenwet heeft gestaan en nimmer een duimbreed is geweken.
Wat is de voorloopige uitkomst van dit protest tegen de kapitalistische maatschappij? Een versterkt leger van protestanten, maar ook een versterkte kapitalistische maatschappij. De protestpartij valt niet aan; zij protesteert....
Verhoudingen voor de eeuwigheid kunnen dit niet zijn; het is tegen de menschelijke natuur. En begon zelfs Bebel op het eind van zijn leven niet te veranderen? Hij heeft tegen de legerwet gestemd, maar de regeering aan het geld geholpen om de legerwet uit te voeren. Omdat anders de regeering bij de conservatieven te land had moeten komen, die slechtere belastingen zouden hebben doorgedreven dan die nu met de hulp der sociaal-democraten zijn ingevoerd. Toegegeven, maar een partij die niet onder alle omstandigheden tegen eene ‘kapitalistische’ regeering stemt, is op
| |
| |
weg haar karakter van zuivere protestpartij te verliezen. Zoo eene zou de regeering zonder blikken of blozen in de armen der reactie hebben gedreven, in de hoop daarmede den grooten dag der algemeene afrekening te kunnen verhaasten. Die anders handelt gelooft eigenlijk aan die algemeene afrekening niet meer.
C.
|
|