beide juist door soberheid zoo bekoorlijk. Jammer slechts dat het Garderensche kerkje ontbreekt, niet enkel merkwaardig door de ligging op het hooge middelpunt der Veluwe en door den prediker wiens jubelfeest De Gids onlangs medevierde. Ook wordt noode gemist een dier klokkestoelen, waarvan ik er mij een herinner aan de Giethoornsche plassen, nog niet zoo heel lang geleden. Te meer omdat deze houten gevaarten, jammer genoeg, op het punt staan te verdwijnen.
Natuurlijk is het protestantisme schaars vertegenwoordigd, d.w.z. in bouwstijl. Wèl zijn de meeste der afgebeelde kerken ‘overgegaan’, wat beteekent dat zij zes dagen in de week hermetisch gesloten zijn. Hoe prettig voor den vreemdeling, die niet met onze godsdienstkloverijen vertrouwd is, dat ten minste op dit punt eenheid heerscht in onze zoo gesplitste protestkerk! Hij weet nu zeker dat open: roomsch; dicht: protestantsch is! 't Is trouwens bijna nooit de moeite waard den ver-wonenden koster op te sporen. Witte wanden, bruine banken, en verder heelemaal niets! Waarom wordt nog altijd den brullenden nederlandschen leeuw die verouderde, tot niets nutte pijlenbundel in den klauw geduwd! Steek er een bezem in! Dàt is ons echte symbool! Welke natie wordt door zoo'n opruimingswoede bezeten en heeft zoo weinig eerbeid voor wat vrome voorvaderen wrochten? Eerst de protestanten, toen de patriotten, en nu - doch ik wil hen veiligheidshalve maar liever omschrijven: zij, die teneinde het oude te herstellen, dat hopeloos bederven. Wel niet overal, maar zéér dikwijls!
Eigenlijk dus maar goed, dat de kerken gesloten zijn! Het spaart ergernis; en de buitenzijde is zóó mooi, dat men het inwendige kan prijsgeven. Wel heeft de tand des tijds er danig aan geknaagd, maar de Tijd is de eenige vernieler, die mooier maakt. Hij neemt weg het kleine, overbodige, zoodat de groote lijnen des te forscher spreken. En het zijn juist die lijnen welke onze dorpskerken maken tot de glorie van het platteland. Terecht heeft dan ook architect Meyburg de kerken schetsmatig behandeld en alleen het silhouet gegeven.
Daarentegen is hij met zijne weinige binnenaanzichten (waarom ‘intérieurs’?) minder gelukkig geweest. Die eischen eene andere, strakker behandeling. Trouwens wie genieten wil van het inwendige van dorpskerken, blijve niet hier,