hebben, en Saloniki in Bulgaarsche handen beteekent het einde der Grieksch-Bulgaarsche samenwerking. De Grieken toonen reeds nu, de aanwezigheid van Bulgaarsche troepen binnen Saloniki bijna niet te kunnen verdragen. De val van Adrianopel is in deze omstandigheden een belang van alle Balkanvolken te gader. Heldhaftig wordt het verdedigd, maar steeds nauwer wordt het ingesloten, en de Bulgaren gaan er een reuzenoffer voor brengen: dat van hunne lichting 1913, vijftigduizend jonge mannen die er voor in den dood zullen gaan. Het moet vallen, want anders is, ondanks de verbijsterende aanvankelijke zegepralen, de veldtocht voor Bulgarije mislukt.
Maar de krachten van het zwaarbeproefde volk laten niet toe, ook voor het bezit der Tsjataldsja-linie een dergelijk offer te brengen. Het is duidelijk dat de Bulgaarsche gevechtsleiding daar op het oogenblijk bovenal het sparen der manschap beoogt, die nòch aan het Turksche vuur, nòch aan het choleragevaar roekeloos mag worden blootgesteld.
De omstandigheid, dat men Adrianopel niet bezit, maakt ook de verpleging van het Bulgaarsche leger te velde tot een bijzonder moeilijk vraagstuk. De hoofdvoedingslijn, die uit Sofia, is daardoor niet te gebruiken, en de zijlijn naar Kirk Kilisse loopt voor de bergen dood. Wel heeft men de verbinding met Saloniki, maar daar zijn geen Bulgaarsche dépôts. De verhouding uit de eerste weken van den oorlog dreigt dus ten nadeele van de Bulgaren te worden omgekeerd. Toen hadden de Bulgaren volop en de Turken aan alles gebrek; thans hebben de Turken al het voordeel van den vrijen aanvoer uit hun achterland, en ontbreekt aan de Bulgaren dikwijls het noodigste.
In deze omstandigheden zijn het vooral de Grieken wier medewerking voor de Bulgaren van het hoogste nut kan zijn. De Grieken hebben het zeker van de vier verbondenen niet het moeilijkst gehad. Zij hebben de minste verliezen geleden, daar zij nergens eene macht van eenig belang of van eenige weerstandskracht tegenover zich hebben gezien. Zonder dat er ernstige krachtsinspanning is noodig geweest, is Saloniki in hunne handen gevallen. Waar de natuur moeilijkheden in den weg legt, als in Epirus, is hun voortgang niet noemenswaardig; maar groote offers behoeven zij niet te brengen, om ook naar die zijde redelijke wenschen bevredigd te zullen zien. Dzjanina is, anders dan Adrianopel,