De Gids. Jaargang 76(1912)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 332] [p. 332] Sappho. ϰαὶ πσδῄω ϰαὶ μάομαι... Ik weet niets dan deze eene zang Van 't hart, dat zocht en nimmer vond, En van een altijd-droeven mond, Die dorstte, heel het leven lang. Ik weet alleen dit eene lied Van trouw, die leeg en bitter is, Van schrille vreugd en staag gemis, En onvree, martlend als verdriet. Mijn stem was jong en sterk; en stout Zong ze de groote wereld in. Mijn hart werd moe, mijn hart werd oud En zingt nog als in 't eerst begin: Ik zocht de liefde in 't stille dal, Op steilen berg, in 't feestlijk groen, Ik zocht de liefde overal, En derf nog steeds haar zuivren zoen. [pagina 333] [p. 333] Wel menigmaal ontbond 'k mijn haar En rusttë in een sterken arm, En menig biddend lippenpaar Kuste mijn moeë voeten warm.... Maar toch, zooals een droomrig kind Zijn spel verlaat, wijl iets hem trekt, En in den wreeden lentewind De handen tot de sterren rekt; - Zoo bleef bij hartstochts snelsten stroom 't Verlangend hart mij droef gezind, En 't wacht zijn verren sterredroom Verdrietig als een eenzaam kind. Ik ken alleen deze eene zang Van 't hart, dat zocht en nimmer vond, En van een moe-gekusten mond, Die dorsten bleef, het leven lang. Annie Salomons. Vorige Volgende