De Gids. Jaargang 76
(1912)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 585]
| |
Aanteekeningen en opmerkingen.Een valsche Toussaint.- Van geen Nederlandsch letterkundige uit de XIXde eeuw zijn zoovele werken in het Hoogduitsch vertaald als van onze grootste romanschrijfster, hetzij in tijdschrift verscholen of in boekvorm verschenen. Van enkele romans bestaat meer dan één overzetting, zooals Das Haus Lauernesse von J.D. von Betaz, Die Engländer in Rom, die Engländer in Utrecht, Graf Leicester und die Engländer in Holland; Gesammelte Novellen, übersetzt von Dr. L.T. Moseler; Herzog Alba in Spanien; Almagro, Eine Krone Karls des Kühnen; Mutterfreuden und Mutterleiden; kleine Novellen; die Princessin Orsini; Erzählungen, aus dem Holl von E.G.; Major Franz von Stephan Born; der Delfter Wunderdokter von M. Karstens; eine Nacht im Lehnstuhl und einige andere Erzählungen; Major Frank, translated from the Dutch by James Akeroyd; idem: Pocket Edition New-York Price 20 cents; Le Major Frans, réduction par Albert Réville enz. enz. Vele ervan zijn in mijn bezit. Sedert geruimen tijd vond ik nog in een Duitschen catalogus ‘Rochus Menuwssohn. Original roman von A.L.G. Toussaint. Kl. 8vo 3 Theile.’ In den eigennaam school natuurlijk een drukfout voor Rochus Meeuwszoon, den Brielschen stadstimmerman, die 1 April 1572 de Nieuwelandssluis vernielde, waardoor het omliggend land onder water werd gezet en de Spanjaarden zich door de vlucht moesten | |
[pagina 586]
| |
redden.Ga naar voetnoot1) Daar er geen oorspronkelijk werk van Mejuffrouw Toussaint onder dien titel bekend was, kon er alleen sprake zijn van de vertaling van een anderen Hollandschen roman door een anonymus en door het Verlags Comptoir in Grimma bedriegelijk als ‘Original Roman von Fräulein T.’ in de wereld gezonden. Doch wie was dan de oorspronkelijke Hollandsche auteur? De heer Been, Brielle's archivaris, bracht mij op het spoor. In MDCCCXLII verscheen te Amsterdam bij J.M. E. Meijer ‘Rochus Meeuwszoon, 1572. Een verhaal door A. van Linde’, 2 dln., elk met afzonderlijk gegraveerde titelplaat. A. van Linde is een pseudoniem voor M.J. Lelyvelt, Rotterdamsch boekverkooper, schrijver van ‘Broederhaat en wraakzucht of de belegering van Rotterdam 1488-1489.’ 3 dln. 1841. De heer B.D.G. Mullaard te Arnhem was zoo vriendelijk als eigenaar van ‘Rochus Meeuwszoon’ het spoorloos verdwenen werk tijdelijk aan mij af te staan. Maar de Duitsche vertaling zocht ik te vergeefs, totdat door welwillende tusschenkomst van den heer G.A. Evers, bureau-chef der Utrechtsche Universiteitsbibliotheek, de directeur der Königliche Bibliothek te Berlijn de drie deeltjes klein 8vo ter inzage zond aan de Stichtsche boekerij. Door vergelijking is mij gebleken dat de vertaling over 't algemeen goed geslaagd is; aan de overzetting der 35 dichterlijke motto's boven elk der XXXV hoofdst. heeft de Hoogduitsche letterkundige zich niet gewaagd; met de drieklank in Meeuws heeft hij geen raad geweten en den naam verminkt in Menuwssohn, zelfs op den rugtitel van het bandje. Andere eigennamen laten te wenschen over: Baljuw Sandijck werd Balley Sandeck of Sandrick; vrouw Koppelstok werd Frau Koppelstadt; de foutieve Latijnsche aanhalingen van den Hollander werden gelukkig door den deskundigen vertaler verbeterd en verstaanbaar gemaakt. Opmerkelijk nog dat de laatste twee bladzijden van den Hollandschen roman onvertaald bleven. Blijkbaar kon het tendentieus karakter ervan de sympathie van den Germaan niet wekken. De oor- | |
[pagina 587]
| |
spronkelijke schrijver herinnert ten slotte ‘dat er op den weg van de belaging der onschuld en der deugd geen levensheil bloeit; en dat hij - Rochus M. - die God vreest en zijne geboden houdt zich een hemel op aarde bereidt, al moete hij denzelven ook door eene woestijn binnen treden.’
Dr. Johs. Dyserinck. | |
P.S.Van G. Gensels Verlag u. Antiquariat Grimma ontving ik 29 Dec. 1911 bericht dat vele in vroeger tijd bij deze firma verschenen vertalingen uit het Hollandsch in het Hoogduitsch in den loop der jaren in vreemde, onbekende handen zijn overgegaan. ‘Vermuthlich sind sie (etwa 1859) von Amerikanern erstanden worden, die sie in ihrer Heimat mit anderen Titeln neu herausgegeben haben.’ |
|