oorspronkelijk een rede voor delftsche studenten, bezorgde, ‘velen anderen intellectueelen’ toe. En ze hoopt, hun dien met dit boekje te bezorgen.
Daar is alle kans op.
Er bestaat inderdaad onder ‘intellectueelen’ een goede dosis onfrischheid, bevangenheid en benepenheid in hun kijk op de dingen, waarvan prof. de Vooys hier spreekt. Gevolg van misen onverstand, en voor de ontwikkeling onzer maatschappelijke verhoudingen niet zonder wezenlijk gevaar.
Daartegenover heeft het zijn onbetwistbaar nut, nuchter en helder uiteen te zetten dat en waarom de arbeidersbeweging door de ontwikkeling van het verleden aan het heden is opgedrongen en voor afzienbare toekomst blijven zal. Dit is: haar ‘noodzakelijkheid’ te betoogen.
Deze titel laat echter te raden. Wat valt hier onder ‘noodzakelijkheid’ te verstaan? Zooiets als een fataliteit, waarin men gedwongen is te berusten? Dan zou, weinig troostrijk en heel niet bemoedigend als deze gedachte is, het geschrift zijn doel vrij zeker missen. De heer de Vooys beoogde dan ook iets anders: de arbeidersbeweging te teekenen, zeker, als het natuurlijk gevolg van natuurlijke oorzaken, dat uit het feit van zijn bestaan zijn recht en reden tot bestaan ontleent, maar tevens als een voorloopig ontwikkelingsresultaat, dat nu reeds, zuiver ethisch, waardeering, zoo niet bewondering, vergt en beloften inhoudt voor de toekomst van verder strekking en grooter schoonheid.
Nu laat zich echter de arbeidersbeweging, ook door wie met graagte haar aanvaarden, opvatten in zeer verschillenden zin: de sociaal-democraat ziet haar anders dan de syndicalist, de vrijzinnige anders dan de roomsch-katholiek, en denkelijk zijn er ‘democratische ingenieurs en architecten’ benevens andere intellectueelen van democratischen bloede, geestverwanten dus in ruimeren of engeren zin van den heer de Vooys, wier kijk, bij nadere uitwerking van wat dit twintigtal bladzijden schetsmatig biedt, zou blijken af te wijken van den zijne.
Deze overweging wijst het zwakke punt van zijn voordracht aan. Maar tevens karakteriseert ze haar waarschijnlijke (en uitnemend verwezenlijkte) bedoeling: de grootste gemeene deeler, zonder meer, te zijn van velerlei modern sociaal inzicht.
v.B.