zwijgt: omdat zus en omdat zóó. De waarheid is dat Michell volstrekt niet over de werkzaamheden van Rhodes na 1896 zwijgt: ettelijke hoofdstukken van het boek zijn aan die periode gewijd, en zij is zeker even uitvoerig behandeld als de rest. Die over Rhodes na den Jameson-raid zwijgt ben ik, omdat voor mij met den Raid inderdaad het belang van Rhodes af is, die voortaan volger is in plaats van leider, en volger in eene richting die verschilde van die in welke hijzelf eenmaal had gehoopt te kunnen sturen. Met deze beschouwing (zij moge juist of onjuist zijn) verschil ik van Michell, en het is dus zeer kluchtig dezen daarover door den heer Valter de les te hooren lezen.
Eerst aan het eind, als de heer Valter de bladzijde van mijn stuk die hem het meest gehinderd heeft, onverkort gaat aanhalen, verneemt de Eeuw-lezer, dat deze (hij moet ten onrechte denken, bij uitzondering) genomen is uit ‘eene bespreking van het werk van den Kaapschen oud-minister.’ De heer Valter kent niet anders dan die (niet nader door hem aangeduide) bespreking; het werk zelf bleef voor hem gesloten.
Hoe zou het anders ook mogelijk zijn, dat hij de verleening van stemrecht aan de Kaapsche naturellen op rekening van Rhodes stelt? Den lezer van Michell's boek kon het geen geheim zijn, dat die verleening opgelegd is door het onder invloed van Exeter Hall handelende Downing Street bij de (uit Londen gegeven) constitutie van 1854, en dat het Rhodes was die als eerste minister in 1892 de ‘property qualification’ van £ 25 tot £ 75 verhoogde en de ‘educational test’ invoerde.
Den lezer van Michell's boek kon dit geen geheim zijn, zeg ik. Den lezer van een ordinair handboek over de Kaapsche geschiedenis (Theal, Lucas, welk men wil) ook niet. Behooren ook deze niet tot 's heeren Valter's bibliotheek, dan besluit ik dat zijn eigen ‘property qualification’ om als Eeuw-schrijver over Kaapsche aangelegenheden op te treden hoofdzakelijk uit liefde en haat bestaat. Voortreffelijke bagage wellicht; maar waartoe bovendien nog kennis voorgewend van boeken die men niet las?
H.T. Colenbrander.