Bibliographie.
Uit Uren van Verlangen, door Marie Schmitz. Rotterdam, W.L. en J. Brusse.
Uit mijn jeugd herinner ik mij een dorpspredikant, die het woord ‘geliefden’ misbruikte. Hij wilde zoo dolgraag welsprekend lijken: de man, uit wien het van ziel tot ziel welt; maar zonder minstens zestig à zeventig maal zijn ‘stoplap’ te bezigen, kreeg hij, eenmaal in het hachelijk strijdperk dat de kansel voor hem was, de zinnen van zijn uur preekens niet vol.
Mejuffrouw Schmitz heeft ‘jij’ en ‘jou’: iemand, deze ‘jij’, die terstond zal begrijpen, dat ‘ieder woord’ van haar, ‘iedere gedachte en stemming’ voor hèm is, heelegaar voor hem - doch.... om ze te deelen met andere menschen.
Tot dewelken ik kom te behooren.... De jij en jou zou jaloersch kunnen worden. Wat ik over hem weet, heeft juffrouw Schmitz mij al verklapt op de 2de der 216 bladzijden van haar boek!
Eenmaal heeft hij tot haar gezegd: ‘Als je gelukkig wilt zijn, dan moet je geen idealen hebben. Ik heb geen idealen meer; 't leven heeft ze mij alle ontnomen’. Hij zal misschien andere woorden hebben gebruikt, doch in dezen vorm heeft mejuffrouw Schmitz de uiting van zijn ongeduld onthouden. Begrepen heeft zij dit blijkbaar niet. Er zijn van die menschen, die nooit begrijpen. Tot hen behoorde mijn dominee, die met zijn zondagsch geliefden-gefemel mij wee van alle liefde gemaakt heeft. De ‘jij’ van mejuffrouw Marie Schmitz is te hoffelijk geweest, om haar ronduit te zeggen, hoezeer haar gezeur over idealisme hem tegen de idealen innam. Hierom heeft hij de schuld maar aan het leven gegeven. Doch zoo min bij het luisteren als bij het spreken bleek mejuffrouw Schmitz tot de goede verstaanders te behooren, die aan een half woord genoeg hebben: - ik zei al, ruim 200 paginaas....
J.d.M.