in December (de eerste vertooning te Weenen had den 17den December plaats) om het opvoeringsrecht gevraagd te hebben? De enkele lezing van het stuk - men mag toch verwachten dat een tooneeldirectie, alvorens een stuk ter vertooning te kiezen, het leest - had beide besturen moeten overtuigen, dat zij hier te doen hadden met een reeks vluchtig geschetste gruweltooneelen, enkel door een lossen draad aan elkaar verbonden, met een stuk, zwak van bouw, zonder diepgang of perspectief.
Dàt ‘de tragedie van een volk’? Het heeft er niets van. Is hier strijd, is hier een volk in opstand? een volk, lijdende en kampende voor zijn geloof?
De Salzburgers van 1588 en later, en de anderen uit de Oostenrijksche landen, die hun geloof niet prijs wilden geven, hebben, zonder tegenstand te bieden, zich laten verjagen, en uit de penningen, die zij voor den verkoop van hunne bezittingen ontvingen, hebben zij elders een nieuwe ‘Heimat’ gekocht. Wanneer Christoffel Rott, bij het lijk van de door den Ruiter des Keizers vermoorde vrouw Sandperger, zijn tot dan toe verzwegen kettersch geloof uitbrult en de Oostenrijksche Alva hem gelast zich voor het gezag te bukken, dan antwoordt hij: ‘Hab' an breiten Rücken; und mein Gott hilft mier tragen’. Dat is een uiting van christelijke lijdzaamheid en Godsvertrouwen, waarvoor men eerbied hebben kan. Een krachtig man echter spreekt anders. Die biedt niet zijn rug aan de striemen, maar stelt zijn borst en gebruikt zijn arm tegen het geweld dat hem en zijn volk bedreigt.
Waar Schönherr, zonder der waarheid te kort te doen, vertoonen wilde wat er in die tijden van geloofsvervolging is voorgevallen, kon hij weinig anders geven dan een zeker aantal afzonderlijke tooneelen, beelden uit het leven van de Salzburgers, zooals hij ze zelf in de geschiedboeken gevonden had. Een werkelijk dichter zou, desnoods zonder in alles de geschiedenis te volgen, er een heldendicht van gemaakt hebben, wellicht een tragedie, waarin niet enkel het Geloof, maar ook het Vaderland een rol te vervullen kreeg. Want, al vertaalde mevr. Carry van Bruggen den titel met ‘Geloof en Vaderland’, Schönherr's ‘Heimat’ heeft met ‘Vaderland’ niets gemeen; het woord komt er, meen ik, zelfs niet in voor. Dat waarvan het dezen menschen zooveel kost te scheiden, is