dorre bladeren naar ze te mikken. Al de dieren in het bosch had ze geplaagd, maar allen hielden van haar, en zij hield van allen, van dieren en planten. Ze wilde er geen missen. De menschen waren boos en wreed.
Zij balde haar kleine vuisten. Ze hijgde en richtte zich hoog op uit haar houding van vernedering. Nu had ze groot willen zijn en sterk, breken en verpletteren willen. Ze voelde zich klein en machteloos: ze vermocht niets tegen de sterken.
- ‘Dan wil ik sterven’, zei ze.
En het was haar een wondervreemde gedachte. Nooit had zij er over gedacht, dat zij, een fee met rosbruine haren als iepebloesem, sterven kon. Nu begeerde zij den dood en zij schreide over zichzelf, omdat zij zoo jong was en mooi.
Sterven wilde zij, sterven, door de bijl van een houthakker, zooals haar boomen.
De dag kon niet ver af meer zijn, en dan zouden zij komen. Een vale schemer verdrong het nachtdonker, en kleurloos, zonneloos werd het dag.
- ‘Zoo wil ik sterven’, zei de woudfee.
Zij verschool zich, en wachtte, dat de menschen kwamen. Zij kwamen stil, voor zich wetend heel een werkdag. De paarden stapten voor, sterk, en berustend in het gedreven worden. Achter de wagen kwamen de mannen.
Op den jongste trad zij toe: hem zou zij het vragen.
Zij zag hem aan, en hij zag haar aan. Er glansde een groot medelijden in zijn oogen, omdat zij zoo teer en klein en gebogen voor hem stond. Hij tastte in zijn zak, als zocht hij iets, maar toen hij opkeek, was de fee verdwenen.
- ‘Vreemd!’ prevelde hij. Maar hij sloeg een kruis, en ging aan het werk. En diep in het bosch stond de fee, en beefde van toorn en schaamte, omdat een mensch medelijdend op haar had neergeblikt.
Toornig richtte zij het hoofd omhoog, en zei:
- ‘Sterven wil ik, nog dezen dag door menschenhanden, maar eerst wil ik schitteren in volsten feeënglans’.
Zij schudde haar sluik goudhaar, en wrong er de tranen uit, die zij 's nachts had geschreid. Lange lokken kronkelde zij om haar vingers, zoodat zij slangen leken en haar mat-groen kleed plooide en schikte zij, en sierde het met goudgele crocus en hoefblad.