De Gids. Jaargang 73(1909)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 496] [p. 496] Verzen. Herfstdag. 'k Was met den levenmoeden Dag gegaan Door 't najaarswoud - de boomen om mij stonden Zoo droef te wachten, nevelen omwonden, En staarden roerloos ons bewegen aan. Moede gestalten langs verlaten laan Schenen zij mij, en 'k heb geen licht gevonden Dan stille bleekheid, die uit wolkenwonden Haar kilte om ons beide had gedaan. De Dag was zwijgend en bedroefd geweest - Soms heb ik even naar hem opgekeken, Hij scheen te luist'ren naar het stil-bedeesd Geruisch van blaren die voor 't laatst nog spreken, En bij de boschrand zag ik hem verbleeken Voor 't wachten van de donk're hei bevreesd. [pagina 497] [p. 497] II. Herleving. Een rotsenstijgering in 't goud geslagen Van klimmend zonvuur, dat in 't Oost het land Houdt in een wijdomcirkelende brand Van vlammen die de lichte ruimten schragen. En dáár, op 't hoogtepunt, waar wijde vlagen 't Scherpe eind omwaaien van den rotsenrand, Laait fel mijn hart in stormbewogen hand Van vuur geheven in het licht der dagen. Daar in het wind-doorwaaide, lichte en wijde Leven der ruimte zal mijn leven zijn Van wereldhartstocht in 't beweeg der heem'len En ik zal brengen al 't verwarrend weem'len Van 't aardsche in mij voor den lichten schijn Waar altijd liefde is en altijd strijden. A. Roland Holst. Vorige Volgende