Bibliographie.
Lieveke, door Eline Mare. - Rotterdam, Meindert Boogaerdt.
Eline Mare is de schuilnaam eener jonge Vlaamsche en Lieveke haar eerste boek. De mogelijkheid onderstellen, dat veel van wat hier wordt verteld, der schrijfster, nog niet zoo heel lang geleden, zelve overkomen mag zijn, is te kennen geven, dat het vertelde den frisschen indruk laat van iets innig doorleefds. Het boek is het verhaal van een kostschool-leven, met als begin het vertrek, en met als slot de terugkeerin de ouderlijke woning. Lieveke's vader is bestuurder van een fabriek, haar moeder de niet sterke vormster van een aldoor aanwassend gezin. Wanneer het kind vertrekt, leven er nog grootouders, en de poëzie van haar afreis is het smartelijk verzet tegen haar heengaan van den grootvader, die, wanneer zij na eenige jaren als Livine terugkeert, weduwnaar is geworden. Is hij in dezen staat zóóveel veranderd, dat het meisje - en wij met haar - hierdoor den eersten avond van haar weer-thuiszijn zoo een gansch anderen indruk van hem krijgt dan van den teergevoelige, die haar niet wilde laten gaan, in het begin van het boek? Ach, dáár hebben wij immers, ter loops, vernomen, dat vader en grootvader beiden 's avonds naar de societeit plachten te trekken en er ‘te zwaar geladen’ vandaan kwamen? Maar toen kon dit voor het meisje verheimelijkt en nu niet meer. En dus zien en hooren en voelen ook wij het nu gansch anders.
Want dit is zoo in het gansche boek: - wij doorleven Lieveke's indrukken mee, wij zien het gebeurende met hare oogen; het wordt door Eline Mare beschreven, als hebbende de proportiën, welke het voor Lieveke heeft.
Dat is niet stelselmatig gedaan, noch in een verteltrant, waarbij ons aldoor wordt gezegd, dat we de gedachten of gewaarwordingen van het meisje lezen - zelfs wordt er nu en dan van afgeweken, wanneer Lieveke een moment op den achtergrond staat.
Doch de frischheid, de innigheid van het verhaal is verkregen, doordat het bevat het impressionisme van een meisjeszieltje.
De schrijfster heeft van te voren fragmenten gepubliceerd in verscheidene tijdschriften. Dit doen is wel begrijpelijk. De roman is saamgesteld uit een lange reeks fragmenten, welke niet altijd even zorgvol aan elkander zijn verbonden en ook wel eens zonderling van proportie lijken; doch die niet alleen steeds een zeer levendige lectuur vormen, maar ook, hoe vlug - soms vluchtig - een gebeurtenisje schetsend, gestadig ons in de stemming houden. Men krijgt, wanneer het wat schielijk gaat, niet de gewaarwording van een vaagheid, ontstaande uit gebrek aan vertelstof, maar van een oogenblikkelijke haastigheid bij de schrijfster, die veel heeft mede te deelen.
Lieveke is een zeer gewoon meisje. Het eenige ongewone aan haar voor