schrijfster, met behulp van een band haar door een Jutlandsche dame ten geschenke gegeven, de werking van dat weefsel te begrijpen. En eenmaal de techniek kennende, doen zich allerlei verrassingen voor. Betrekkelijk altijd op dezelfde wijze werkende, wordt zoo groote verscheidenheid in resultaat verkregen, dat meer dan bij eenig ander weefsel de lust ontwaakt verder te zoeken en steeds meer te vinden.
Zoo ging het der schrijfster, zoo ging het ons, en zoo zal het velen gaan, die er mee kennis maken,’ - aldus betuigt mejufvrouw Verwey, die vervolgens de techniek van dit weven nader uiteen zet, en door smaakvolle, eenvoudige patronen toelicht.
Dat men in de hutten van IJsland en Jutland moeitevol de kunst terug moest vinden, welke eenmaal bloeide in de lusthoven van Frankrijk, gelijk het Reimsche tapijt doet zien, en zeker niet daar alleen, maar in de geheele toenmalige beschaafde wereld, bewijst wel hoezeer van lieverlede is opgedroogd de bron der vrouwelijke inventie.
Deze weer krachtig te doen vloeien, het handweven als kunstnijverheid opnieuw hier te lande tot eere te brengen, ziedaar hetgeen mejufvrouw Verwey met haar aardig verlucht boekske wil bereiken, en wij hopen van harte dat zij slagen zal. Want het beeld van Roemer Visser's dochter staat ons nog voor oogen: van letterkunde alleen kan de geest der vrouw niet leven, de arbeid van het hoofd dient gesteund te worden door die der handen, en geen betere inleiding tot de weefkunst is denkbaar dan die van het bandweven, waaraan hoofdzakelijk het werkje van deze kunstweefster is gewijd.
Met het meest eenvoudige kan op de lagere scholen worden aangevangen: het weven met behulp van een rekje, door welks latjes de draden loopen, welker eene uiteinde aan eenig vast punt is bevestigd, terwijl het andere aan de ceintuur van het kind wordt vastgeknoopt. Met dit hoogst onkostbare toestelletje kunnen zeer aardige bandfiguren vervaardigd worden, terwijl het weefstertje tevens inzicht krijgt in de algemeene beginselen der weeftechniek.
Het meer ingewikkelde weven - het kaartjes- of plankjes-weven, eischt natuurlijk grooter vaardigheid, doch is - althans wat de eenvoudiger patronen betreft - zeer wel door een kinderhand te leeren. Tot hoever men hierin gaan kan met een tiental zeskante