Natuurlijk vormt de wijze van bewaring van prenten en teekeningen een belemmering voor het doordringen tot het grootere publiek. Het afloopen van een museum vordert minder bezadigdheid dan het beschouwen van den inhoud eener portefeuille. Maar ook de afbeeldingen van graphische kunst zijn minder in trek dan afbeeldingen van schilderijen. Des te vreemder is deze voorkeur daar de reproductie, waar het prenten en teekeningen betreft, facsimilés kan voortbrengen, die zoo bedriegelijk op het origineel gelijken, dat men dit als 't ware bezit. De eenvoudigste lichtdruk kan in dit opzicht volmaakt zijn.
Het schijnen juist de nederlandsche graveurs en teekenaars te zijn, die het minst tot het algemeen zijn doorgedrongen. De Engelsche zwartekunst, de Fransche achttiende-eeuwsche graveurs zijn tamelijk bekend; het decoratieve karakter van hun werk droeg daartoe bij. Maar weinig verklaarbaar is, waarom Albert Durer ten onzent oneindig meer gewaardeerd wordt dan zijn hollandsche evenknie Lucas van Leyden; terwijl niet weinig kunstkenners, op het geweten af gevraagd, u zullen zeggen dat ze het werk van den laatste verkiezen boven dat van den grooten Duitscher. En om bij onze gouden eeuw te blijven, hoe weinigen bewonderen ooit de vaste, nobele techniek van een Cornelis Visscher, de pakkende, sobere uitvoering van een prent van Jonas Suyderhoef. Het zijn bijna uitsluitend de prentverzamelaars, die daar oog voor hebben.
Het is goed gezien dat de uitgave van den heer van der Kellen, bedoeld in de eerste plaats voor leeken, vooraf wordt gegaan door de bondige omschrijving der verschillende procedé's, verduidelijkt door afbeeldingen. De drie eerste afleveringen brengen o.a. Mantegna's prachtige gravure Maria en het Kind, welke Rembrandt in een zijner etsen, de Heilige familie van 1645, beïnvloed heeft; dan de phantastische Heksensabbath, een houtsnede van Hals Baldung Grien, gedrukt op een gekleurden grond; het bekende Bal door Duclos naar de Saint-Aubin gegraveerd en twee olifanten in een landschap, ets van Herman Saftleven den jonge. Belangwekkend, ook voor de kunstcritici, is de fraaie allegorische houtsnede van Cornelis Anthonisz, en het curieuze Benedicite gegraveerd door Robert de Baudoux. Meer bekend zijn natuurlijk Rembrandt's ets: het Huwelijk van Jason en Creüsa, en Jacob van Ruisdael's Drie Eiken. Van de teekeningen noemen we dan reeds uit een vroegere publicatie be-