bejegend, de omnipotentie van een Hollandschen burgemeester heeft leeren kennen, als stond hij met een tent op de kermis. Toch, verbaasder dan over de poets, die een klerikaal krantje hem bij een, naar het heette, liberalen stadsbestuurder heeft kunnen spelen, zou Coquelin vast zijn geweest, indien men hem had weten te doen voor-waar-gelooven, dat de Nederlandsche letterkunde een tooneelstuk bezit, ontstaan, zooals L'Avare ontstaan is, hetwelk door velen boven het werk van Molière wordt verkozen, maar dat.... bijna nooit gespeeld wordt.
Wel Sardou en Rostand - niet Hooft. Een stâge roof van moois en leelijks, van.... je kunt het zoo mal niet bedenken; maar niet een werk, zoo rijk, zoo kleurig, zoo onderhoudend en literair, als wat geldt voor ònzen Avare. We vieren Potgieter, binnenkort; maar de les, die hij het liefst heeft gegeven, het woord van zijn leven, wie denkt er aan: wat is der natie haar verleden, zooals dat in de letteren leeft?
Met al den driftigen moed van zijn kunstenaarsliefde heeft Royaards de schepen verbrand, welke hem bij de welvarende nijverheids-onderneming voornoemd een rustig jaargeld waarborgden. Onvermoeid is hij het land doorgetrokken, zoodat zijn volk er toch van hoorde, van Vondel, Hooft, Huygens.... en de lateren. En de eerste dingen, toen hij weer speelde, 't zijn Eckerlyc en Warenar. De uitnoodiging van een groepje jongelui, om, als vaak beroepsspelers doen, hun bij een vertooning behulpzaam te wezen, is hem een gelegenheid geworden om in de drie hoofdsteden Hooft te doen hooren en oud-Hollandsche kleurigheid te doen zien.
't Laatste het best: - voortreffelijk. De voor een Coquelin ongeloofelijke waarheid, dat onze Avare haast nooit gespeeld wordt, heeft één voordeel: dat men niet vastzit aan een vertooningstraditie. Door de smaakvolle, vernuftige, geestige wijze, waarop Royaards van deze vrijheid heeft gebruik gemaakt, hebben we een schouwspel gekregen, dat aldoor boeide en bekoorde. Het heerlijkimpetuose, dat in Royaards' meeste doen is, heeft hem op zoo gelukkige manier zoo kras vrij doen zijn in heel de monteering, dat zijn voorbeeld in dezen als een les kan gelden. Slechts haarklooverige filologen kunnen er, dunkt me, bezwaar tegen hebben, dat Warenar, dit vlugge geschrijf van een geniaal man, gelezen is met geen andere vrees dan die van niet geestig als Hooft te zijn,