Men zou slechts weinig Hollandsche namen kunnen noemen die de echte romantiek vertegenwoordigen. Die eerste helft der negentiende eeuw was geen bloeitijdperk onzer letteren.
De groote omwenteling noch de beroerten van '48 hadden Jan Salie wakker geschud; er was geen bijzondere ontevredenheid of geestdrift in Holland, geen groote volksellende of welvaart van handel en nijverheid, geen drang naar frisch, jong leven achter den vreedzamen vaderlandschen gezichteinder. De Hollandsche beschaving lag in den dut.
En tot fantaseeren, tot vurig droomen of overdreven verzinnen toonde de nuchtere volksaard nimmer een sterke neiging; geen Hollandsch schrijver was ooit bezeten met een verbeelding als van een waanzinnige, gelijk het in Shakespeare heet:
The lunatic, the lover and the poet
Are of imagination all compact.
De romantici hier te lande schreven als bezadigde mannen; onverstandige schrijvers, heethoofden of droeve droomers, waren er niet. Niemand in die dagen bezondigde zich aan de onmatigheden der romantiek, omdat bij niemand - behalve bij Potgieter somtijds - de verbeelding werkelijkheid was geworden; - dat, bijvoorbeeld, minneleed een lichamelijke pijn kon wezen, zou de weelderigste fantast slechts een fictie gehouden hebben. Neen, de Hollandsche fantasie was immer correct, een kalm spel van vernuft en gevoeligheid, gegrond op natuur en waarheid, op het ‘realisme in den zin onzer overeeuwde meesters’. Men leze de verhalen van Potgieter of Thijm, Toussaint of Van Lennep, en men leze de avonturen, de zonderlinge, doch innig-reëele verbeeldingen van Tieck, Hauff, Jean Paul, Poe, Brontë, Landor.
Alleen in Potgieter, den rustigen werker, herkent men dikwerf verbaasd, temidden zijner eerbiedwekkende zelfbeheersching, die diepere warmte welke de droomen noodig hebben om te ontkiemen en tot levende beelden te groeien. De verhalen en schetsen lezende ziet men de tafereelen deugdelijk beschreven, maar door tusschenvoegingen en opmerkingen hoort men steeds den auteur causeeren, tot men plotseling een beeld, niet beschreven doch klaar gevormd in een klaren stijl, zoo waarachtig levend heeft aanschouwd, dat