Bibliographie.
Quasi-Socialisten, Roman door E. d'Oliveira Jr., Amsterdam, Vennootschap Letteren en Kunst.
De schrijver heeft zijn ‘eerste boek met dank-volle innigheid’ aan iemand opgedragen. Had hij het met meer innigheid geschreven, hij zou iets veel soberders hebben gemaakt.
Dit geheel is werk uit de Jonge-Gids-school, waarin een talent verrast, dat, ook waar het met enkel-uiterlijks virtuositeit toont, een waardeering voor bekwaamheid vraagt, welke, zonder gretigheid gegeven, onmogelijk geweigerd kan. Met de enkele erkenning van ‘handigheid’ komt men daar niet van af. Ook niet, wanneer men rechtvaardig herhaalt, dat er een school is van zulken arbeid.
Vinniger worden de grieven, zoodra er, om gedeelten van 't werk, belangstelling ontstaat. Want dan wordt de schrijver als een, die belooft, maar niet geeft; die schoonheid uit de verte aanwijst, doch er niet heenvoert.
Hoeveel waarlijk aangrijpends voelen we niet achter een verhouding als van Levie en Hanna! Hoeveel innigheid zou daaruit zijn op te diepen! En nog andere figuren zijn er, vol van dat aantrekkelijke, dat men humor kan noemen, of romantisch realisme, of kleurige levendigheid... vol daarvan: in 's lezers geest. Hier schimmen ze maar zoowat voorbij.
De gedachte van het boek, het eigenlijke onderwerp is de verhouding tusschen David en zijn vrouw Lena, op pag. 139 van het eerste deel met enkele zinnetjes over wat zij denkt en wat hij denkt klaar geteekend, het verschil in sexueele neigingen, dat hun gansche samenleven beheerscht.
Om daar de tragiek van te doen aanvaarden, had de schrijver een geheel moeten geven, zoo sober, zoo innig, zoo strak, zoo ernstig, als Quasi-Socialisten overladen is en oppervlakkig.