De Gids. Jaargang 72(1908)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 340] [p. 340] Dankstem aan Dr. P.C. Boutens, na lezing van den bundel ‘Stemmen’. Binnen menig uur gesloten, Vond ik, ongebeide gast, Wanden breukloos, overgoten Van het licht dat klaart en wascht, Hoorde boven de geruchten Waarin 't leven schreit en mort, Ziels gezegende verzuchten Die zich door den hemel stort, Aan al levens mag verleenen Wat het diepste diep vergaart, Tot zij juichend samen weenen En geen de eigen schatten spaart. [pagina 341] [p. 341] Na veel stemmen bleven klinken Eedle schal, schoonheid-bewust, Zangen, die in lach verdrinken, Wijl de lach zich zachter sust; Wanklend tusschen dood en leven: Vreugd om leven, vreugd om dood - 't Al is een en 't al is even, Even valt het in den schoot. Maar die zagen weerszijds wenken, Boven wolken, achter steen, Schouwen wijl zij dorstgen drenken Eeuwigheid en tijd in een. [pagina 342] [p. 342] Wat hier schijne, schijne 't doffer En van vreemde hand bereid, Vreemdelings geboden offer, Dat vergaat, om wat níét slijt, Dierbaarder dan hof en have, Zij 't in onbekenden klank, Toch bekend, een schaamle gave; Aan den Dichter gelde 't dank, Die in poovere erkenning Beetren wil aan 't werk wel gist: Armlijke, toch éére-penning Met den beeldnaar uitgewischt. J. Jac. Thomson. Vorige Volgende