staatsrechtelijke studiën en om materiaal te verzamelen voor een, waarschijnlijk buitengewoon verre, toekomst. Alleen toch de hoofdstukken omtrent de Staten-Generaal en de provinciale en gemeentelijke besturen zullen in de herzieningsontwerpen worden begrepen. Van de regeering een verstandige daad, al verschijnt haar opdracht aan de Staatscommissie daarbij in een eigenaardig licht. Of vond zij den arbeid dier commissie niet monumentaal genoeg om als grondslag te dienen voor den bouw van de gansche constitutie der toekomst?
Is dus de Grondwetsherziening het pièce de résistance van de troonrede, daaromheen groepeert zich een en ander van meer bescheiden aard: herziening van het zeerecht; wijziging van een deel der kinderwetten; verandering van de wet op de wettelijke organisatie, teneinde tot snellere afdoening van processen den rechter in staat te stellen; een wetsontwerp op de vleeschkeuring - het zijn alle onderwerpen, op zich zelf van beteekenis, maar niet van eminent politiek belang. De indiening van deze ontwerpen wordt aangekondigd, maar wanneer zal de behandeling en wanneer de invoering plaats hebben? De Kamer zit nog overladen met werk uit de vorige zitting. Wanneer de belastingvoorstellen en de ziekteverzekering nog moeten worden afgedaan, zal er voor groote wetten vóor 1909 naast de herziening der Grondwet geen plaats meer zijn.
Het is dan ook niet aan te nemen, dat de regeering nog rekent op een mogelijke afdoening van het grootsche plan, dat eindelijk haar verwezenlijking een stap nader schijnt te zullen komen: de droogmaking van de Zuiderzee. Ook dit plan wordt in de troonrede aangekondigd. Maar men behoeft geen pessimist te zijn, om te voorspellen dat de golven der Zuiderzee nog vele jaren vrij spel zullen hebben, alvorens te worden verdreven. Intusschen kan de regeering zeggen: in magnis voluisse sat est. Heeft zij haar ontwerp ingediend, dan heeft zij harerzijds haar plicht gedaan, aan het Parlement den zijn overlatend.
De zitting die begonnen is kan van groote beteekenis zijn voor het land. De plannen der regeering kent men nu. Aan de oppositiepartijen de taak om bij de algemeene begrootingsdebatten de hare te ontvouwen. Zullen zij er lust in hebben? Daarop zal de December maand het antwoord geven.