bate geeft Louquela vijf beteekenissen, als 1o beternisse (beterschap): ‘Hij is van dage een beetje op de bate’; 2o Uit zijn bate geslagen = het spoor bijster; 3o zwangerheid (zwangerschap) geboorte: ‘'t Is te peizen dat 't zal een baatje zijn’; 4o beterheid, verkiesbaarheid (verkieslijkheid) en 5o remedie, hulpe, met dit aardige voorbeeld: ‘zoo zegt men wel in 't fransch, iemand verzoekende b.v. de hespe (ham) niet te sparen, over tafel: vous êtes à la source! Gij zit bij de bate, zou men in 't Vlaamsch zeggen’. Al bladerende troffen ons nog de woorden: berekken (toe)bereiden, ook ter begravinge = afleggen, en daarvan: berekker = bezorger, beschikker, gecommitteerde, curator. Verder beschepen, in den zin van wennen aan het leven op het schip; beschinken, tracteeren; waarbij Gezelle deze aanteekening maakt: ‘Veel van ons leelijkste schuimgespuis [men moet weten dat een bastaardwoord als “tracteeren” bij hem een schuimwoord heet] is in Fransch Vlaanderen onbekend. “Je moe je nie' geneeren” en zeggen ze daar niet, maar “Je moe je nie' verongemakken.”’ Sommige andere woorden, hier voorkomende, hebben voor de Noord-Nederlanders geen verklaring noodig. Zoo beschrijven in den zin van aanteekenen (in oorkonden enz.): ‘hij stond daar niet beschreven’; bedonderen in de beteekenis zoowel van bedriegen als van verbazen; baantje in die van glijbaantje. Ababbel = kaakslag, is niet ver van het bij ons in de volkstaal gebruikte lababbel. (‘Ik zal je 'n lababbel om je ooren geven!’)
Terecht vraagt Gezelle: ‘Wie zalder ons nu die middeleeuwsche woorden, die nog in levend en tierend gebruik zijn bij de Vlamingen, doen mijden en verzaken, als dood en uitgestorven? Wie zalder ons beletten tenminste de nieuwelings aangekleste bastaards af te snijden en uit te roeien, om de oude eigene en schoone Vlaamsche spruitelingen in hunne stede te gebruiken en te bezigen?’
Het Fransche Woordenboek van C.R C. Herckenrath is een werk, dat beter dan een van de ons bekende zijn taak als vraagbaak vervult, doordat het vollediger is zoowel wat woordenvoorraad als wat verklaring betreft, en niet een aanvulling of nieuwe uitgaaf van een bestaande dictionnaire, maar geheel oorspronkelijk werk.
Zulk een Woordenboek is eigenlijk nooit af. De verschillende gebruikers moeten er aan blijven medewerken, door aanwijzing van de onvermijdelijke kleine leemten die zij er in ontdekken. Zoo doen ook wij door het volgende op te teekenen.
Homme de confiance lijkt ons niet voldoende vertaald door ‘vertrouwd man’; het kan een bepaald emplooi zijn: men is iemands ‘homme de confiance’ (Duitsch: Vertrauensmann). Zoo vindt men op de personenlijst van Le philosophe sans le savoir van Sedaine: Antoine, homme de confiance de M. Vanderk. - Bij ténébreux ontbreekt de beteekenis van ‘melancoliek’, zooals die voorkomt in de uitdrukking ‘beau ténébreux’, die in den tijd der Fransche romantiek vooral op het tooneel een belangrijke rol placht te vervullen. (Antony van den ouden Dumas en zijns gelijken.) - Bij serré missen wij de beteekenis ‘bondig’, gelijk in style serré, bondige stijl. - Is ‘une voix blanche’ enkel een heldere, in tegenstelling van een gevoileerde stem, en wordt het niet ook gebezigd in malam partem, als een klanklooze stem? - In het Nederlandsch-Fransche gedeelte zochten wij te vergeefs het Nederlandsche bevlieging, met de vertaling engouement. - Achter hoofsch ware behalve de cour en cérémonieux, galant op zijn plaats geweest.
Kleinigheden, als men wil; maar honderden zulke kleinigheden maken de waarde en de bruikbaarheid van een woordenboek uit, en het werk van den heer Herckenrath