De Gids. Jaargang 71
(1907)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||
De plaats der vrouw in maatschappij en staat.III.Naarmate het huiswerk der vrouw zijn ekonomiese waarde verloor, heeft zij zich een weg moeten banen naar de maatschappij buiten haar vier muren, ten einde een plaats in het leger van den arbeid te veroveren. Een hinderpaal op die weg vindt zij in het gemis aan invloed op het staatsbestuur, en daarom begint zij tans zich in te spannen tot verkrijging van het kiesrecht, de grondslag voor alle andere rechten, die haar in staat zullen stellen de gemeenschap te dienen. Al wat de vrouw goeds en edels heeft, wil zij in 't werk stellen ten voordele der samenleving, en tevens verlangt zij het recht haar eigen belangen te verdedigen, daar waar die op het spel staan. Aanvankelik heeft men niet de wijde strekking van dit programma beseft, en men heeft het politieke stemrecht wel eens voorgesteld als een doel, zo verwijderd, dat men er nog niet naar durfde streven. Toch zijn er reeds dadelik hier en daar, sedert de meisjes een betere opvoeding ten deel viel, pogingen gedaan om de vrouwen medezeggingschap bij algemene belangen te verschaffen. Een ruimer blik op maatschappelike verhoudingen en toestanden deed haar inzien, dat het burgerrecht haar evengoed als de mannen toekwam. Bij omwentelingen, die een ommekeer in het staatsbestuur brachten ten einde het op meer demokratiese grondslag te vestigen, kwam er natuurlik ook gelegenheid voor de vrouwen om haar eisen te doen horen. Wij willen even in het kort nagaan met welk gevolg dat geschiedde in de Amerikaanse revolutie van 1776 en de Franse van 1789. De Declaration of Independence vroeg voor de Amerikaanse | |||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||
mannen tot nog toe ongehoord grote burgerrechten, maar de vrouwen waren daarbij geheel vergeten. De Franse revolutie echter heeft in de Déclaration des Droits de l'Homme er een ogenblik over gedacht de vrouwen mede te begrijpen onder de ‘mensen’, voor wie men rechten vroeg. In Amerika waren het vooral Mrs. Otis Warren en haar vriendin Abigail Adams, de vrouw van een afgevaardigde naar het Kongres te Philadelphia, die voor de vrouw aandeel in de staatkundige vrijheid eisten, die men bezig was voor de mannen te veroveren. Toen in 1776 het Continental Congress werd samengeroepen om een grondwet voor de jonge republiek te maken, drong zij er bij haar man op aan, dat hij de rechten der vrouw zou verdedigen. ‘If particular care and attention are not paid to the ladies, we are determined to foment a rebellion, and will not hold ourselves bound to obey any laws in which we have no voice or repesentation.’ Intussen bereikte zij voorshands niets meer, dan toelating van meisjes op alle soorten van scholen. Het politiek stemrecht werd de vrouwen nergens anders dan in de staten New-Jersey en Virginië toegekend, en zelfs daar werd dat haar weer ontnomen. Nog geen twintig jaar later, toen men in Frankrijk overal: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap! hoorde weerklinken, namen de vrouwen groot aandeel in het verspreiden der nieuwe denkbeelden. Evenals de mannen waren zij verenigd in genootschappen en klubs. De ‘Amies de la Constitution’ te Bordeaux telden 2000 leden, de ‘Association des Femmes Républicaines et Révolutionnaires’ te Parijs had er 6000, en Mme Roland had haar ‘Ligue des Patriotes des deux Sexes, Défenseurs de la Constitution’, die vergaderde beneden dc zaal der Jacobijnenklub. Bovendien deden de vrouwen van de arbeidersklasse ijverig mede aan de straatbetogingen. Van de twee deputaties, die de hulp der Nationale Vergadering kwamen inroepen om brood te vragen, bestond de ene uit enkel vrouwen. Zij waren niet welsprekend, zij hadden haar eisen niet te boek gesteld; het was aandoenliker: het waren enkel arme moeders die om brood voor haar kinderen en om werk kwamen vragen. Zij wilden eerlik de kost verdienen. Een verzoekschrift, dat zij later de koning aanboden, zegt duidelik, wat haar begeren was. ‘De mannen,’ zeggen zij, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||
‘moeten de beroepen, die de vrouwen toebehoren, het kleermaken, het borduren, het modemaken, enz. niet mogen uitoefenen.’ Daarentegen zouden de vrouwen zich verplichten noch passer noch winkelhaak te voeren. ‘Wij willen arbeid hebben, niet om het gezag der mannen aan ons te trekken, maar om te kunnen leven.’ Tegenover die eis der vrouwen nam de grondwet van 1791 stelling, en Talleyrand betoogde tevens, dat men haar het burgerrecht ontzeggen moest, aangezien die uitsluiting het geluk van de meerderheid bevorderde. De geschiedenis meldt niet, of de grote staatsman bij die uitspraak de vrouwen ook zelf had geraadpleegd. Zij lieten overigens niet na haar eisen bekend te maken, en na de uitvaardiging der Déclaration des Droits de l'Homme, ging Olympe de Gouges aan het hoofd ener talrijke vrouwenschaar op 28 Okt. 1789 aan de koningin de Déclaration des Droits de la Femme aanbieden, waarin o.a. het volgende voorkwam: ‘De vrouw draagt evenals de man tot het vermogen van de staat bij, zij heeft hetzelfde recht als hij om over het beheer daarvan rekenschap te eisen. Een staatsregeling is ongeldig, wanneer niet de meerderheid van alle individuen, waaruit de natie bestaat, aan haar totstandkoming medegewerkt heeft.’ En er waren in die dagen ook wel mannen, die de eisen der vrouwen zeer gegrond vonden. Daar was bijv. Condorcet, die in 1789 in het Journal de la Société over het burgerrecht der vrouw het volgende schreef: ‘In naam van welk beginsel en met welk recht sluit men in een republikeinse staat de vrouwen van openbare ambten uit? Ik zie het niet in. Het woord ‘volksvertegenwoordiging’ betekent ‘vertegenwoordiging van het volk’. Welnu, maken dan de vrouwen geen deel uit van het volk? Die vergadering (de Constituante) heeft ten doel de rechten van het Franse volk op te stellen en te handhaven. Het recht om te kiezen en verkozen te worden rust voor de mannen op het feit, dat zij vrije, redelike schepselen zijn. De enige beperkingen van dat recht zijn voor de mannen veroordeling tot een onterende straf en minderjarigheid. Hebben dan alle vrouwen het te kwaad gehad met de justitie, en staat er niet in onze wetten te lezen: Ieder individu der beide seksen van een en twintig jaar oud is meerderjarig? Wil men de lichamelike zwakte | |||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||
der vrouw tegen haar laten gelden? Dan zal men ook de volksvertegenwoordigers voor een mediese jury moeten dagen, en allen afzetten, die iedere winter aan jicht lijden. Wil men de vrouwen haar gebrek aan kennis en aan staatkundig genie verwijten? Het komt mij voor, dat die ook bij menig volksvertegenwoordiger te wensen overlaten. Hoe meer men met het gezond verstand en met de republikeinse beginselen te rade gaat, hoe minder men ernstige reden kan vinden om de vrouwen buiten het staatsbestuur te houden. Zelfs het hoofdbezwaar, dat op ieders lippen zweeft, de redenering, die erop neerkomt, dat het toelaten van de vrouw in de staatszaken betekent haar aan het gezin ontrukken, dat bezwaar is slechts schijnbaar van gewicht. Ten eerste is het niet van kracht tegenover die grote menigte vrouwen, die geen echtgenoten zijn of het niet meer zijn; en ten andere zou men haar op dezelfde grond alle handenarbeid of handel moeten ontzeggen, want die beroepen onttrekken haar bij duizenden aan de huiselike plichten, terwijl de staatsdienst er niet meer dan honderd in heel Frankrijk zou vereisen Eindelik heeft eens een beroemde vrouw de kwestie met één woord uitgemaakt: ‘De vrouw heeft het recht de tribune te bestijgen, aangezien zij ook wel het schavot beklimmen mag!’ Condorcet's grondwetsvoorstel is wel aangenomen, doch nooit ingevoerd. Een der bekwaamste leidsters der toenmalige vrouwenbeweging was Rose Lacombe, die de tocht der 8000 vrouwen naar Versailles heeft aangevoerd. Een proces, dat een Jacobijn haar aandeed, werd de aanleiding tot de onrechtvaardige behandeling der vrouwen in de Nationale Konventie. Zij verlangde zich voor de Konventie te verdedigen, maar toen stelde het Komitee der Openbare Veiligheid voor, dat voortaan de vrouwen alle politieke organisatie zou verboden worden... in 't belang der openbare veiligheid. Burger Amar verdedigde dit voorstel in een lange redevoering, die hierop neerkwam, dat de vrouwen de uitgebreide kennis, de strenge onpartijdigheid, de ernstige zelfverlochening en vooral de politieke opvoeding misten, welke tot regeren vereist werden, en in één woord, dat de plaats der vrouw tehuis was. Men begrijpt, dat de Konventie, samengesteld uit enkel mannen als zij | |||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||
was, zich door dit betoog liet overtuigen; zodat toen op 9 Brumaire (30 Okt. 1793) een deputatie van vrouwen gehoor vroeg om zich te verdedigen, alle leden der Konventie opstonden en luidkeels eisten, dat men zou overgaan tot de orde van den dag. De zaak liep af met een redevoering van Chaumette, die wees op de enorme macht, die de vrouw alreeds bezat over de man, en sloot met deze merkwaardige woorden: ‘De plaats, waar de Hoge Regering beraadslaagt, moet ontzegd worden aan wezens, die de natuur geweld aandoen.’ En zo werd de vrouwen verboden zich tot politieke verenigingen aaneen te sluiten; en merkwaardigerwijze is dat verbod tot heden toe blijven bestaan in Duitsland en Oostenrijk, ten minste op het papier. De beweging voor erkenning van het staatsburgerschap der vrouwen dommelde toen in, en bleef slechts in latente toestand bestaan. Het machtig woord van een Condorcet en het bezielend voorbeeld van enkele leidsters alleen hadden nog niet de kracht de verheffing en bevrijding der ganse sekse te bewerken. Daartoe was eerst de industriële omwenteling der 19e eeuw noodig. De ekonomise eisen kwamen toen meer op de voorgrond. De grote kiesrechtuitbreiding, die de Reformbill in 1832 in Engeland bracht, gaf aanleiding tot theoretiese diskussies over het burgerrecht der vrouwen o.a. door Bentham, Thomson en James Stuart Mill, welke laatste daarover geheel anders dacht dan zijn beroemde zoon; doch prakties kwam men toen nog niet tot organisatie der beweging voor het vrouwenkiesrecht. Intusschen bleek in hetzelfde jaar aan de overzijde van de oceaan al zeer duidelik, welk belang de vrouwen bij de landsregering hebben, en omgekeerd, hoeveel belang de maatschappij heeft bij haar aandeel nemen aan het staatsbestuur. De vrouwen bleven namelik niet onverschillig bij de kwestie van de afschaffing der slavernij. Ieder weet, hoeveel de schrijfster van Uncle Tom's Cabin daarvoor gedaan heeft, en er waren er meer, die zich geheel opofferden voor deze zaak. Nu was het bij de Kwakers de gewoonte, dat vrouwen evengoed als mannen somtijds het woord tot de verzamelde gemeente richtten, en daarom verwondert het ons niet, dat juist een Kwakeres, Lucretia Mott, in 1832 presidente werd van een vrouwenvereniging tot afschaffing der slavernij. Dezelfde | |||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||
edele gevoelens bezielden ook andere moedige vrouwen, van wie wij slechts Susan Anthony en Elizabeth Cady Stanton noemen zullen. Met William Lloyd Garrison en zijn vrienden stichtten zij de Equal Rights Association, en wisten het publiek er aan te wennen, dat vrouwen in openbare vergaderingen optraden. Toen in 1840 de uitnoodiging uit Londen kwam om een abolitionisties kongres te houden, zond Amerika als afgevaardigden o.a. Elizabeth Cady Stanton en Lucretia Mott. Maar het Engelse publiek ergerde zich, dat daar vrouwen zouden deelnemen aan de besprekingen in een mannenvergadering, en ziet... de voorvechters der vrijheid, die een kongres voor de bevrijding der negers hielden, weigerden rondweg de beide vrouwen toe te laten, die Amerika had afgevaardigd. Deze daad opende vele onverschilligen de ogen en vervulde de beide uitgeslotenen met een onbegrensde toewijding aan de vrouwenzaak, die haar deed inzien, dat het verkrijgen van gelijkheid der rechten van man en vrouw in het openbaar leven het eerst nodige was. In haar vaderland teruggekeerd, besloten zij het ijzer te smeden, nu het heet was. Zij hielden een vergadering te Seneca Falls in de staat New-York, ‘Women's Rights Convention’ genaamd, waar de rechten der vrouw geformuleerd werden in een program naar het model der Declaration of Independence van 1776. Behalve de afschaffing der slavernij, waren er tal van andere sociale kwesties, waarin de vrouwen het hoogste belang stelden; en wat haar het naast aan 't hart lag, was de bestrijding van die ondeugden der mannen, die het vrouwelik geslacht het grootste leed veroorzaken, n.l. de drankzucht en de ontucht. Zij hielden niet op haar stem tegen die misbruiken te verheffen, en de eerste openbare redevoeringen der grote Susan Anthony hadden drankbestrijding tot onderwerp. Later kwam daarbij de afschaffing der slavernij; en, ziende dat zij telkens op het gebied van maatschappelike verbeteringen het hoofd stootte tegen de politieke uitsluiting der vrouw, werd zij de vurigste voorstandster van het vrouwenkiesrecht, zozeer, dat zij het boven alles stelde, omdat het de sleutel is tot alle andere rechten en de bron van elke blijvende en welgevestigde invloed. Nooit heeft Miss Anthony opgehouden, in de zestig jaren dat zij al haar geestkracht heeft gebruikt in dienst van vrouwenkiesrecht, er op te wijzen, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||
dat het kiesrecht de grondslag is van al het andere, de bron van alle belangstelling in openbare zaken en van alle sociale werkzaamheid der vrouw, en dat men eerst allen gezamenlik moet optrekken ten einde dat recht te veroveren, om dan later uiteen te gaan, indien men verschillende wegen wenst te bewandelen. Lange tijd heeft men niet begrepen, hoe prakties gezond verstand en een ruime blik ‘Aunt Susan’ er toe brachten samenwerking voor dat éne doel aan te bevelen tussen partijen en gezinten van het meest uiteenloopend karakter. Zelfs is er in het midden der vorige eeuw een grote scheuring geweest onder de Amerikaanse voorstandsters van vrouwenkiesrecht, aangezien sommigen vasthielden aan algemeen kiesrecht los van belasting, terwijl anderen zich bij de Republikeinse partij aansloten. Sedert 1890 evenwel zijn zij van die verdeeldheid teruggekomen en werken met vereende krachten, en nu is het eigenaardig te zien, met hoeveel kiesheid en takt de Nationale Amerikaanse Vereniging voor Vrouwenkiesrecht de balans in evenwicht houdt tussen de beide grote politieke partijen, de Republikeinen en de Demokraten. Lang heeft ook de politiek gedreigd verdeeldheid onder de Engelse voorstandsters van vrouwenkiesrecht te brengen. Niet bij de oprichting der Vereniging voor Vrouwenkiesrecht, toen de leden nog weinig talrijk waren, maar later toen de Primrose League en de National Liberal League werden opgericht. Helder en duidelik verdedigde de beroemde John Stuart Mill in zijn werk over de onderwerping der vrouw (Subjection of Women) het recht der vrouw op medezeggingschap in wetgeving en regering; en toen hij in 1866 lid van het Parlement was, stelde hij een amendement op de Reformbill voor, dat voor de term ‘man’ in de plaats stelde ‘persoon’ en aldus het stemrecht aan de vrouw gaf. Daarop vormde hij met de dames Bodichon, Boucherett en Rayner Parkes een komitee tot het verzamelen van handtekeningen op een adres om vrouwenkiesrecht, dat zijn wetsvoorstel moest ondersteunen. John Stuart Mill had beloofd dit adres aan te bieden, al had hij slechts honderd vrouwen bereid gevonden om het te ondertekenen; hij vond er 1500, en het komitee zette zijn werkzaamheid met zooveel sukses voort, dat hij het volgende jaar reeds 13.497 handtekeningen kon tonen, en afdelingskomitees | |||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||
stichten te Edinburg en Manchester. De drie komitees te samen vormden een Nationale Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. Het snel veldwinnen der overtuiging, dat het burgerrecht de vrouw toekwam, blijkt wel uit het aantal stemmen, dat Stuart Mill's wetsontwerp in het Parlement verwierf, nl. 73 vóór en 194 tegen, hetgeen weliswaar een minderheid was, maar toch voor een zo ingrijpende nieuwigheid een aanzienlik getal mag heten. Nog zestien malen daarna is een wetsontwerp voor vrouwenkiesrecht in het Lagerhuis behandeld; meestal echter is het niet tot stemming gekomen door de obstructietaktiek der tegenstanders. Er bestonden dus in de tweede helft der 19e eeuw zowel in Engeland als in Amerika vrouwenverenigingen, die voor het kiesrecht der vrouw werkten, en bovendien zaten er reeds in de Parlementen van beide landen voorstanders van de zaak, die niet vreesden zich belachelik te maken door wetsvoorstellen ten gunste dier gewenste hervorming in te dienen. En dan was er nog een derde middel om de openbare mening opmerkzaam te maken op het onrecht, dat de vrouw door de uitsluiting geschiedde, - dat was de direkte aktie, die de vrouwen ook niet verwaarloosden in haar propaganda. Sommige baanbreeksters, die niet schroomden een goed gebruik te maken van de opspraak, die een proces aan haar zaak verschaffen kon, kwamen in verzet tegen de wet door te weigeren haar belasting te betalen op grond van de bekende stelregel: taxation without representation is tyranny. Somtijds ook lieten zij zich eenvoudig inschrijven op de kiezerslijsten. Zoo ried Susan Anthony direct resistance aan, en weigerde in 1870 belasting te betalen. In 1872 waagde zij het zelfs haar stembiljet in de bus te werpen. Het proces, dat daarvan het gevolg was, baarde veel opzien en maakte daardoor uitstekende propaganda. Men weet, dat Mrs. Montefiore, Lady Steele en anderen nog onlangs in Engeland het voorbeeld van Miss Anthony gevolgd hebben door belasting te weigeren; niet zonder sukses, maar ook niet zonder grote persoonlike onaangenaamheden. Er is heel wat onverschrokkenheid en toewijding nodig en ook een zekere reputatie om aldus de opmerkzaamheid van het publiek tot zich te trekken, zodanig dat het tot voordeel en niet tot nadeel der zaak strekt. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||
De andere vorm van direkte aktie, zich laten inschrijven op de kiezerslijst, kan alleen daar toegepast worden, waar de wet niet uitdrukkelik van manlike kiezers spreekt. Dat is het geval in Italië, en het was zo in Nederland tot aan de invoering der grondwet van 1887, terwijl in Engeland Lord Brougham's Representation of the People's Act van 1867 zo weinig duidelik is op dit punt, dat 5000 vrouwen zich te Manchester als kiezers opgaven, wier eis door het Court of Common Pleas ontzegd werd. Het aldus rechtstreeks tot de regeringen gerichte verzoek der vrouwen om invloed op staats- en gemeentebestuur, kan niet beantwoord worden met de gewone bewering omtrent de onverschilligheid der vrouwen. Het geeft aanleiding tot processen, hoger beroep, rechterlike uitspraken, pleidooien en veel krantengeschrijf, dat steeds - hetzij vóór of tegen de aanvraagsters gericht - ten gevolge heeft, dat de openbare mening wordt wakker geschud. Dat hebben wij in Nederland gezien, toen dr. Aletta Jacobs zich in 1883 als kiezer opgaf; en deze winter weder in Italië, toen in Ancona, Mantua, Venetië en Napels zich enige vrouwen lieten inschrijven, wier eis 4 December 1906 door het Hof van Kassatie ontzegd is.Ga naar voetnoot1) Voeg bij deze direkte-aktie-middelen de betogingen op straat in de vorm van optochten, zoals die van 9 Februari ll. te Londen, die georganiseerd was door de National Union of Woman Suffrage Soeieties, en in de vorm van deputaties zoals die van de Women's Social and Political Union, die trachten in de vergadering van het Lagerhuis binnen te komen, doch telkens door de politie daarin verhinderd worden, - dan hebt gij een overzicht van de strijdmiddelen der voorstandsters van vrouwenkiesrecht. Natuurlik verkiest de ene het ene middel en de andere een ander, doch wij geven hier een verhaal van de feiten alleen. Willen wij nu ook nagaan, wat haar doel is, ten minste haar naaste doel gedurende de laatste jaren, dan valt ons in het oog, hoe de partijpolitiek in veel gevallen aanleiding tot verdeeldheid is geweest, in Engeland zowel als in Amerika. Dat komt doordat men vaak een taktiek heeft gevolgd, die strekte om het sprookje van de onverschilligheid der vrouwen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||
voor de openbare zaak te niet te doen, en wel als zodanig waarde had, maar aan de andere kant de zo nodige eenheid tussen de voorstandsters van vrouwenkiesrecht verbrak; dat was het ijverig persoonlik deelnemen aan de verkiezingsarbeid. Het is ongelofelik, zoveel als de Engelse dames bij de verkiezing van het tans zittend Parlement gedaan hebben voor huisbezoek, bureauwerk, verspreiden van manifesten en het houden van redevoeringen tot de kiezers. Daarvoor hadden zij dan ook de voldoening, dat 420 van de pl.m. 600 leden van het Lagerhuis zich mondeling en schriftelik vóór vrouwenkiesrecht verklaard hadden, en meenden zich reeds zeker van de overwinning. Echter zijn zij nu, meer dan een jaar later, nog geen stap verder gekomen. Zeker, de verkozenen vinden haar ijver prijzenswaardig en haar hulp niet te versmaden; maar met dat al waren zij toch vóór alles de kandidaten ener partij, tories, liberalen of arbeiderspartij; - zij waren niet gesteld als vertegenwoordigers der vrouwenGa naar voetnoot1). Ongetwijfeld bevatten hun programma's heel wat moois, waarmede zij de vrouwen wel voor zich konden winnen, maar men weet, dat politieke partijprogramma's ten opzichte van de eisen der vrouwen van eigenaardige changeant zijde vervaardigd zijn en van verre schitteren maar dichtebij verkleuren. Ja, de vrouwen kennen die eigenschap bij ondervinding! En wij vinden die bij de meest vooruitstrevende partijen. Niet zonder grond zeide Gladstone: ‘De belangen van hen, die niet vertegenwoordigd zijn in de regering, worden van zelf verwaarloosd.’ En zo hebben de Engelse, ‘suffragists’ gesjouwd, gewerkt en zich afgesloofd, voor een regering, die steeds beweert geen tijd te kunnen vinden om haar eisen te behandelen. In het ministerie zitten twee felle tegenstanders, en zeer weinig Parlementsleden hebben in het Huis en tegenover hun partij de moed hunner overtuiging, zoals Keir Hardie, die op 27 Januarie toonde. De meerderheid blijft Oostindies doof, ondanks alle vertogen, adressen, meetings en straatdemonstraties. Wel hebben de Engelse vrouwen nu het voorbeeld der Amerikaanse gevolgd, en hebben zich de tory- en liberaalgezinden verenigd tot de National Union of Woman Suffrage | |||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||
Societies (presidente Mrs. Fawcett), terwijl er ook vriendschappelik overleg plaats heeft met de Women's Social and Political Union (wier leden niet bang zijn voor de gevangenis), maar toch zijn trage traditie en felle tegenstand nog altijd niet verslagen. Intussen heeft de onophoudelike propaganda, die al een halve eeuw in Engeland gevoerd is, de vrouwen aldaar menig politiek recht verschaft, waarom andere volken haar nog steeds benijden. En tot al die overwinningen heeft Stuart Mill de stoot gegeven. Eerst kwam in 1868 de toelating van vrouwelike studenten aan de universiteit van Edinburg; daarop in 1869 de aanneming van het wetsvoorstel van Jacob Bright, dat aan vrouwen het kommunaal kiesrecht gaf, - d.w.z. aan diegenen, die een huis van een zekere huurwaarde bewonen. Toen kregen zij in 1870 het aktief en passief kiesrecht voor schoolkommissies, in 1888 het kiesrecht voor de Graafschapsraden, en in 1893 het actief en passief kiesrecht voor ‘vestries’. Zo ziet men, hoe de Engelse vrouwen langzamerhand haar sporen verdiend hebben in dienst der gemeenschap; en sedert 30 jaren hebben zij zich het vertrouwen, dat de natie in haar stelde, zozeer waardig gemaakt, dat er, toen in 1903 een schoolwet van het toenmalige konservatieve ministerie haar weder van de schoolkommissies uitsloot, een algemene verontwaardiging ontstond, die aan de zaak van het vrouwenkiesrecht zeer ten goede kwam. In Engeland bezitten dus de vrouwen het stemrecht voor alle bestuurslichamen behalve voor het Parlement. Reeds 17 maal is er een voorstel van vrouwenkiesrecht in het Lagerhuis ingediend, maar 17 maalGa naar voetnoot1) heeft de parlementaire obstruktie van een handvol tegenstanders en grappenmakers de aanneming weten te verhinderen van die maatregel, die de vrouw tot de gelijke van de man zal maken en al de vooruitstrevende krachten der mensheid vrijmaken. Het kleine eiland Man was het Britse rijk vooruit door in 1881 de uitsluiting der vrouwen af te schaffen. Overigens is het kiesrecht daar nu niet juist op aanbevelingswaardige wijze geregeld, aangezien het grote eisen van maatschappelike welstand bevat. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||
Het voorbeeld der zelfbesturende koloniën doet meer dan dat van Man om Groot-Brittannië aan te moedigen de vrouwen het stemrecht te geven. Terwijl het moederland zich in bespiegelingen verloor en slechts uiterst langzaam tot proefnemingen op dit gebied durfde overgaan, gingen de Australiese koloniën recht op het doel af, en gaven de vrouwen eerst het recht om mee te beslissen in bepaalde gevallen, daarna het gemeentelik kiesrecht, het kiesrecht voor de staat, en eindelik het kiesrecht voor het parlement van de Australiese Statenbond. Nieuw Z.-Wales ging voor door in 1867 de vrouwen het kiesrecht voor de gemeenteraden te geven. Victoria, West-Australië, Zuid-Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland volgden dat voorbeeld. Laatstgenoemd land besloot in 1893 het politiek kiesrecht voor de vrouw in te voeren, daarop kwam Zuid-Australië, West-Australië, Nieuw Zuid-Wales, Tasmanië, en eindelijk Queensland. Verleden jaar heeft de Senaat van Victoria voor de veertiende maal het voorstel tot invoering van vrouwenkiesrecht afgestemd, dat de Wetgevende Vergadering met telkens groter meerderheid aanneemt. Straks zullen wij de werking dezer hervorming nagaan, daar waar zij is ingevoerd; tans konstateren wij slechts, dat deze instelling, reeds aangenomen en toegejuicht in zo vele landen, zich wel met steeds aangroeiende macht moet opdringen aan het moederland in Europa. Mrs. Sheppard, die zich zeer verdienstelik heeft gemaakt bij de invoering van vrouwenkiesrecht in Nieuw-Zeeland, zeide op het Berlijnse vrouwenkongres in 1904: ‘Het is geen revolutie maar evolutie’. In antwoord op de tegenwerping, dat vrouwen, die kiesrecht hebben, haar huishouden en kinderen wel moeten verwaarlozen, antwoordde zij: ‘Ik heb Nieuw-Zeeland doorgereisd van het Noorden tot aan het Zuiden, en ik heb de andere Australiese koloniën gezien, ik ben in Canada geweest, in de Verenigde Staten van Amerika en in Europa, maar nergens heb ik de arbeidersstand beter gehuisvest gevonden en hun kinderen zo gezond en gelukkig gezien, zo zorgeloos genietende, als in de verre eilanden, waarvan ik de eer heb burgeres te zijn.’ Amerika heeft zich de oudere zuster van Oceanië getoond, inzoverre er reeds kiezeressen in Amerika waren, terwijl in Engeland en zijn koloniën de strijd nog slechts in zijn begin | |||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||
was. De Unie der Verenigde Staten laat de staten, die haar vormen, vrij in het maken van hun eigen grondwet en kieswetten. In de grondwet der Unie is geen verandering meer gekomen sedert 1870, toen het Vijftiende Amendement de negers als staatsburgers heeft erkend. En het is geen geringe onderneming wijziging in de Federale Grondwet van de Verenigde Staten te willen brengen, aangezien daartoe een meerderheid van ¾ der staten vereist wordt; en er zijn er 45, dus men moet er minstens 34 overtuigen. Diensvolgens hebben de Amerikaanse strijdsters voor vrouwenkiesrecht het plan om een Zestiende Amendement op de Unie-grondwet voor te stellen voorlopig opgegeven, en houden zich voor 't ogenblik aan het organiseren van ‘kampanjes’ in de verschillende staten ten einde daar de erkenning als burgeressen van de staat te verkrijgen. Ook daar hebben zij een enorme tegenstand te overwinnen, want er kan geen wijziging in de staatsgrondwet tot stand komen, tenzij een grote meerderheid der kiezers - niet van een vergadering van ontwikkelde personen, die enig begrip van politiek hebben, maar van alle mannen, die in de staat wonen, beschaafd en onbeschaafd - hun verlangen daartoe hebben te kennen gegeven. Onder die omstandigheden verwondert het ons niet, dat het vrouwenkiesrecht geen snellere vorderingen maakt, maar eerder, dat het toch reeds in vier staten van de Unie is ingevoerd. De staat, die het eerst zijn vrouwen als burgeressen heeft erkend, was Wyoming. Reeds in 1869, toen het nog maar een Gebied (Territory) was, had het zijn vrouwen het kiesrecht geschonken, en het is te begrijpen, dat men in een landbouwstreek, waar de vrouwen zulk een gewichtige rol vervullen, haar medezeggingsschap op elk gebied heeft toegekend. In 1890 heeft men enige moeite gehad om Wyoming als staat in de Unie opgenomen te krijgen met de bepaling omtrent vrouwenkiesrecht in zijn grondwet. Toch gelukte dit eindelik. Voor Utah ging het minder gemakkelik. Nog als Gebied had dit land in 1872 eveneens de vrouwen het kiesrecht gegeven, en in 1882 had het zijn grondwet ter goedkeuring aan het Kongres gezonden. Het feit, dat verscheiden bewoners van Utah en hun vrouwen tot de godsdienstige sekte der Mormonen behoorden, was oorzaak van het aan- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||
nemen der Edmunds-Tucker Act, waarbij het Kongres der Unie het vrouwenkiesrecht in het Gebied Utah afschafte. In 1896 echter, toen het Gebied een Staat werd, schafte men tegelijkertijd de Edmunds-Tucker-wet af. Daarna viel het de Staten Colorado en Idaho in 1893 en 1896 gemakkeliker hun grondwet bekrachtigd te krijgen, waarin eveneens vrouwenkiesrecht voorkwam, en Oklahoma zal er bij zijn toetreding als staat tot de Unie evenmin moeite mee hebben, wanneer het zijn vrouwen als burgeressen erkent. Zo zijn er tans vier staten, waar mannen en vrouwen gelijk kiesrecht bezitten, en als men de werking dezer instelling beschouwt, dan ziet men, waarom de bewoners dier landen zich nooit hebben beklaagd over hun edelmoedigheid jegens de vrouwen. Enkele uitingen in de pers, die het tegendeel schijnen te beweren, dragen meer blijk van gekrenkt eigenbelang dan van waarheidsliefde; dat blijkt wel uit het gunstig oordeel van de goeverneurs der vier genoemde staten. Behalve het politiek kiesrecht in Wyoming, Utah, Colorado en Idaho, bezitten de Amerikaanse vrouwen tegenwoordig stemrecht ten opzichte van enige belangen in 26 staten, n.l. voor belastingwetten in vier, voor schoolzaken in 18 en voor alle gemeentezaken in Kansas. In Europa - en ook, volgens de laatste nog niet van bevoegde zijde bevestigde berichten, in Perzië - is overal de beweging ten gunste van het kiesrecht der vrouwen in volle gang. Finland is het eerste land in Europa, waar volkomen politieke gelijkheid van mannen en vrouwen is ingevoerd. De Landdag, verkozen op 15 Maart 1907, heeft 200 leden, waarvan 19 vrouwen zijn. Het Amerikaanse volk met zijn hoge aspiraties, is de wieg geworden van de internationale organisatie der vrouwen tot verkrijging van haar staatsburgerschap, en die Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht (International Woman Suffrage Alliance) heeft zijn laatste kongres gehad in 1906 te Kopenhagen. De voorstandsters van het vrouwenkiesrecht in verschillende landen gevoelden steeds meer behoefte elkander te kennen, zich te verenigen en betrouwbare berichten en inlichtingen van elkander te bekomen. Men zag in, van hoeveel nut de ondervinding van het ene land voor het andere zijn kon; en, om de waarheid te zeggen, voelde men, hoe weinig de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||
grote pers als gemeenschapsmiddel op dit gebied dienen kon, luimig als zij is, waar het de vrouwenbeweging geldt. Immers nu eens geeft zij alle bizonderheden van een vrouwenvergadering, tot een beschrijving der toiletten toe, en dan weer verzuimt zij met een enkel woord van de belangrijkste vergaderingen melding te maken. Die inkonsekwente, vaak spottende en vijandige houding der grote dagbladen maakt het moeilik voor wie de voortgang der vrouwenbeweging wil kennen de gebeurtenissen te volgen, die in afgelegen landen plaats hebben. Dus gevoelden de voorstandsters van vrouwenkiesrecht behoefte onderling overleg te plegen, haar werkwijze te vergelijken en de organisatie harer verenigingen te bespreken. Daarenboven bood een bijeenkomst van zo vele bekwame, vooruitstrevende vrouwen een schone gelegenheid tot propaganda in de streek, waar zij plaatshad. Zoo had dan de Amerikaanse Vereniging voor Vrouwenkiesrecht besloten in Febr. 1902 het eerste Internationale Kongres voor vrouwenkiesrecht te Washington te houden. Om des te gemakkeliker tot vergelijking van de rechtstoestand der vrouw in verschillende landen in staat te zijn, had een kommissie een vragenlijst opgesteld, die men naar alle beschaafde landen gezonden had met verzoek om schriftelik antwoord, liefst mondeling toe te lichten door enige afgevaardigden uit het land zelf. Toen op 12 Febr. 1902 Mrs. Chapman Catt, de tegenwoordige presidente van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, de bijeenkomst opende, kon zij mededelen, dat tien landen zich hadden doen vertegenwoordigen en verscheiden andere schriftelik antwoord hadden gezonden, o.a. Nederland, dat een rapport van Mej. Gallé, de toenmalige sekretares der Ver. v. Vrouwenkiesrecht had gegeven. Eer men overging tot het voorlezen der berichten uit ieder land, werd er uitgemaakt, dat men een blijvende kommissie zou benoemen, die met alle landen briefwisseling zou voeren ten einde te komen tot de oprichting van een internationale bond. Daarop werd men het eens, dat er een gemeenschappelike verklaring van het doel (Declaration of Principles) opgesteld moest worden, welke nu nog ten grondslag ligt aan de statuten van onze Wereldbond (International Woman Suffrage Alliance), Ten slotte werden de verslagen der verschillende landen in openbare vergaderingen voorgelezen. Later wer- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||
den deze in een rapport uitgegeven, dat kostbaar materiaal bevat, afkomstig van de bekwaamste vrouwen, waarin men in beknopte vorm inlichtingen vindt over het Burgerlik Wetboek, de opvoeding der meisjes, de rechten der vrouw op medezeggingschap in regerings-, gemeente-, school- en kerkzaken in twintig landen. Voordat men uiteenging, werd er besloten tot een nieuwe samenkomst te Berlijn in 1904, waar het vrouwenkongres bij gelegenheid van de vijfjaarlikse bijeenkomst van de Internationale Vrouwenraad de beste gelegenheid bood. Sommige landen hadden reeds een nationale vereniging voor vrouwenkiesrecht min of meer stevig georganiseerd, maar zij, die nog niet zover waren, werden toch ook uitgenodigd. Aldus waren er te Berlijn op 4 Junie 1904 tien landen vertegenwoordigd, toen Susan Anthony, toen 84 jaar oud, deze tweede internationale samenkomst opende. Zo zag zij haar ideaal verwezenlikt en de goede verstandhouding en onderlinge samenwerking der voorstandsters van vrouwenkiesrecht uit alle landen door een blijvende Wereldbond verzekerd. De Doelverklaring en statuten werden aangenomen, en men besloot minstens éénmaal in de 5 jaren bijeen te komen, zoals dat ook in de Internationale Vrouwenraad gewoonte is. Het eerstvolgende kongres had daarop in Kopenhagen plaats in Augustus 1906, en het volgend jaar in 1908 zal Amsterdam de plaats van bijeenkomst wezen. Het is te hopen, dat Nederland dan zijn goede naam van gastvrijheid eer aandoet en de afgevaardigden der dertien landen, die nu aangesloten zijn, niet minder waardig zal ontvangen dan Denemarken het verleden jaar gedaan heeft. | |||||||||||||||||||||||
IV.Tans blijft ons nog over een woordje over de tegenwerpingen en bezwaren der tegenstanders van het vrouwenkiesrecht te spreken. Gewoonlik begint men met ons tegemoet te voeren, dat de vrouwen geen stembiljet nodig hebben, aangezien haar belangen reeds voldoende door de bestaande wet en regering | |||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||
worden behartigd. Wijzen wij dan op het onbillike huweliksgoederenrecht, de rechteloosheid der moeder ten opzichte van haar kinderen, enz., enz., dan zegt men: Hoe kunt gij daar nu over beginnen? Iedereen geeft immers toe, dat die dingen veranderd moeten worden! Wij zijn echter met die erkentenis niet tevreden, wij willen daden zien; en zoveel is zeker, zolang wij geen macht hebben om nalatige volksvertegenwoordigers van hun zetel te beroven, zal men in geen enkel parlement de tijd vinden om onze billike eisen recht te laten wedervaren. Ja, iedere politieke partij weet ons heel mooi voor te rekenen, dat juist wanneer zij aan het roer komt en er lang genoeg aan blijft, al de belangen der vrouwen zullen behartigd worden: de liberalen beloven ons vrijheid van toegang tot ieder beroep, de socialisten eerlike verdeling van arbeid en kans op geluk voor allen, enz. De socialisten verlangen, dat wij hen zullen helpen het kiesrecht voor alle mannen te veroveren, later (zij vergeten er bij te voegen, wanneer!) zullen zij ons helpen om de politieke gelijkstelling der seksen te verkrijgen. De liberalen beloven al onze eisen in te willigen (later, als zij maar eenmaal vast in den zadel zitten!), maar eerst moeten wij hen helpen om die snode socialisten en klerikalen te overwinnen. De klerikalen volgen aan de ene kant het machtwoord van de H. Stoel, die verleden zomer verklaarde, dat het heel goed was, als vrouwen studeerden en dokter in de medicijnen werden, maar met politiek mochten zij zich niet inlaten; en aan de andere kant beroepen zij zich op het gezag van de Bijbel, waarin men evengoed teksten vóór als tegen het kiesrecht der vrouw kan vinden. Wat moeten de vrouwen nu in die strijd der partijen doen? Het is, dunkt mij, het eenvoudigste, dat ieder zich schaart bij de partij die haar het meest aantrekt, en dat de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht er geen enkele omhelst. Men heeft vaak genoeg gezien, hoe gaarne staatkundige partijen, vanaf de Jacobijnen tot aan de Weener burgemeester Lueger toe, zich van vrouwen als propagandisten bedienen, maar, als het ogenblik komt om de vruchten van de gezamenlike arbeid te plukken, haar terugstoten. Dan voegt men hun het gezegde van Chaumette toe: Gaat heen, gij doet de Natuur geweld aan! of het woord van Campbell Bannerman: Dames, hebt toch een beetje geduld! | |||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||
Neen, waarlik, als de vrouwen weten, wat zij willen en het terrein kennen, dan beseffen zij, dat het ter verkrijging van de politieke gelijkstelling der seksen nodig is, dat, met uitsluiting van alle politieke kleur, de vrouwen zich verenigen en zich organiseren ter verovering van het stembiljet. Vinden zij niet de andere sekse - ondanks alle partijverschil - in gesloten falanx tegenover zich? Vraagt eens aan de eerste de beste man, waarom hij vindt, dat de vrouwen geen kiesrecht moeten hebben, - tien tegen één, dat hij zeggen zal: de vrouwen geven er over 't algemeen niet om, zij dienen niet in het leger, zij zouden haar huishouden verwaarlozen, indien zij stemrecht hadden, de gelijkstelling als staatsburgers zou twist in de gezinnen veroorzaken. Als de kralen van een rozekrans volgen achter elkander deze argumenten, van welke partij, leeftijd of beroep de ondervraagde ook zijn mag. Treffend is het te zien, hoe op dit punt klerikalen, sociaaldemokraten, liberalen, radikalen of hoe zij verder heten mogen, elkander de hand reiken. Mensen, die twisten - en vaak heftig ook - over ieder ander onderwerp, worden het roerend eens, waar het de onderwerping der vrouw geldt! Welnu, laten wij, vrouwen, hen daarin navolgen, en ons verenigen, van welke politieke mening wij ook zijn. De mensheid kan er slechts bij winnen, als ons recht erkend wordt. Het meest gebruikte argument tegen vrouwenkiesrecht bij staatslieden is dit, dat zij die hervorming een nieuwigheid en een ‘sprong in het duister’ noemen. Nu, dat kon men een twintig jaar geleden nog zeggen; maar nu reeds in zoveel landen zoveel jaren de politieke gelijkstelling der seksen bestaat, nu kunnen mensen, die met hun tijd meeleven, waarlik niet meer met zo iets aankomen.Ga naar voetnoot1) Laat ons even in 't kort de werking van 't vrouwenkiesrecht nagaan. Men zal opmerken, dat de kinderen er beter bij varen, wanneer men de moeders oproept tot deelneming aan het landsbestuur. Daarenboven ziet men, waar de vrouwen aan- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||
deel in de wetgeving hebben, de handel in blanke slavinnen verminderen door de afschaffing der gereglementeerde prostitutie, men ziet alkoholisme, speelzucht en weddenschappen bestrijden, en de gevangenen zo behandelen, dat er kans is op hun verbetering. Wel is het jammer, dat wij tot de tegenvoeters moeten gaan om de uitwerking ener zo rechtvaardige instelling te bestuderen, billik jegens de vrouwen en een weldaad voor de ganse samenleving; maar men moet geen verre reis vrezen, waar kennis het doel is. Ziehier dan om te beginnen enige gevolgen van de politieke gelijkstelling der seksen in Nieuw Zeeland. In 1893 werd het kiesrecht toegekend aan iedere ingezetene van boven de 21 jaar, echter was het recht van verkiesbaarheid voor het parlement daarin niet begrepen. Aldus toont Nieuw Zeeland ons een voorbeeld, welke macht reeds alleen het recht van kontrôle op de wetgever schenkt, ook zonder dat men nog zelf de wetgevende macht uitoefent. Reeds in het eerste jaar, dat de nieuwe kieswet in werking kwam, lieten bijna alle vrouwen zich als kiezers inschrijven, en 90% van haar gingen stemmen, terwijl 70% van de mannen dat deden. De laatste maal was de verhouding van hen, die kwamen kiezen, nog 66% van de ingeschreven vrouwen en 60% van de ingeschreven mannen. Een dame, die te Auckland was gedurende de eerste verkiezingen, verhaalt, dat de Maori-vrouwen ook grote belangstelling toonden en dat zij ongeveer de helft van de stemmende vrouwen uitmaakten. Toen de Heer Seddon, de Eerste Minister van N. Zeeland, in 1897 voor het jubileum van Koningin Victoria te Londen was, verklaarde hij, dat het vrouwenkiesrecht een grote verbetering was. ‘Dat recht zal haar bij ons stellig nooit weer ontnomen worden’, zeide hij. Ook Sir Joseph Ward, die tans Eerste Minister van N. Zeeland is, zeide, toen hij in Mei te Londen over de werking van het vrouwenkiesrecht geïnterviewd werd, ‘it is wholly beneficial.’ En vijandschap tussen de seksen had het in 't geheel niet gebracht. Men weet, dat Nieuw Zeeland het beloofde land der sociale wetgeving is, waar staatspensionering, arbeidsraden enz. bestaan. Ik zou niet nauwkeurig kunnen zeggen, welk aandeel de vrouwen gehad hebben in het tot stand komen van elk dezer wetten, maar stellig kan men onder de resultaten van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||
het gelijke kiesrecht der beide seksen de volgende zaken begrijpenGa naar voetnoot1):
Evenals in Nieuw Zeeland heeft het vrouwenkiesrecht zijn werking in de andere tans verbonden Australiese koloniën getoond. Overal wijst de verkiezingsstatistiek uit, dat de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||
kiezeressen niet minder ijverig van haar recht gebruik gemaakt hebben dan de kiezers, en overal nemen wij waar, dat deze maatregel, die eenvoudig de billikheid betracht tegenover haar, die immers mede de wetten gehoorzamen en de belastingen betalen, volstrekt niet de maatschappij ondersteboven gekeerd heeft, maar integendeel de staatszorg heeft uitgestrekt over hen, die er het meest behoefte aan hadden, d.w.z. de kinderen, de ouden van dagen, de misdadigers en zij die gevaar lopen het te worden. Tegenwoordig is het vrouwenkiesrecht dus niet meer, wat men enige jaren geleden placht te beweren, wanneer men onze eis afsloeg, zeggende, dat het ‘een sprong in het duister’ was. Wij kunnen tans licht brengen in die duisternis door de verschillende hervormingen te beschouwen, die het stemrecht der vrouwen volbracht heeft. In Zuid Australië hebben de vrouwen het kiesrecht sinds 1895, en ziehier de hervormingen die er sedert dien ingevoerd zijn: 1. Bescherming van gehuwde vrouwen, wier echtgenoot zich schuldig maakt aan wreedheid, ontrouw of verwaarlozing tegenover haar of de kinderen; 2. wetten tegen misbruik van sterke drank; 3. tegen spel en weddenschappen; 4. tegen onzedelike advertenties; 5. wettiging van kinderen door het huwelik der ouders; 6. verhoging van de huwbare leeftijd tot 17 jaar; 7. betere verzorging van verwaarloosde kinderen; 8. maximum arbeidsduur voor kinderen onder de 16 jaar op 52 uren per week gebracht; 9. instelling van arbeidsraden om een minimum-loon vast te stellen; 10. verbetering van het onderwijs; 11. verbod van opiumverkoop; 12. maatregelen tegen de handel in blanke slavinnen; 13. benoeming van vrouwen in het toezicht op rijksgestichten; 14. verplichting van de vader van een buitenechtelik kind tot betaling van 10 £ voor de bevallingskosten der moeder, enz. Ook West Australië heeft verscheidene van deze hervormingen zien tot stand komen, sedert het in 1899 het stemrecht aan de moeders des volks heeft toegekend, nl: 1. Hevige en zegevierende tegenstand tegen de invoering van de reglementering der prostitutie; 2. de huwbare leeftijd van 14 op 17 jaar gebracht; 3. bescherming van kinderen door behoorlik toezicht tussen de schooluren; 4. gelijke rechten voor man en vrouw bij echtscheiding; 5. benoeming van vrouwen in het toezicht op de rijksgestichten; 6. betere behandeling van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||
verwaarloosde kinderen; 7. verbod om sterke drank aan kinderen te verkoopen; 8. bescherming van meisjes, die werkloos of onbemiddeld zijn of als landverhuizers zijn aangekomen, enz. In Nieuw Zuid Wales bezitten de vrouwen het kiesrecht eerst sedert 1902, en toch hebben zij in die vier jaren meer hervormingen verkregen, dan de van het kiesrecht voor het Staatsparlement uitgesloten vrouwen van Victoria in 15 jaren hebben kunnen bereiken. Ziehier de voornaamste: 1. Voorwaardelike veroordeling; 2. aparte rechtbanken voor kinderen; 3. wettelike inschrijving van kinderen, die op straat iets verkopen; 4. verkiesbaarheid van vrouwen tot gemeenteraadsleden en schepenen; 5. beperking van de verkoop van sterke drank, enz. In Tasmanië hebben de vrouwen het kiesrecht sedert September 1903, en daar is reeds een rechtbank voor kinderen ingesteld, terwijl de vrouwen er tot de balie zijn toegelaten. Queensland heeft eerst in Januari 1905 de vrouwen als burgeressen erkend, en ook daar werken zij voor aparte rechtspleging voor kinderen en verhoging van de huwbare leeftijd. Bij de vestiging van de Australiese Statenbond in 1902 hebben de vrouwen dadelik het stemrecht voor het Bondsparlement gekregen. Daar hebben zij het beginsel ‘gelijk loon voor gelijke arbeid’ doorgezet, en de wetgeving op de naturalisatie gelijk gemaakt voor man en vrouw. Tans is men bezig aan huweliks- en echtscheidingswetten, die in heel Australië zullen gelden, en waarin geen der bevoorrechtingen van het manlik geslacht zullen voorkomen, die men nog in de oude staatswetten vindt. Ziedaar genoeg gegevens om de werking van het vrouwenkiesrecht in Australië aan te tonen, en te laten zien, hoe recht en gerechtigheid er bij winnen; terwijl de afgezaagde bewering van de ‘sprong in 't duister’ er door te niet gedaan wordt. Volledigheidshalve wenden wij ons nu ook tot Amerika, in afwachting dat het naderbij gelegen Finland ons resultaten zal tonen. In Colorado stemmen de vrouwen sedert 1893; en, om maar een enkele statistiek der verkiezingen aan te halen, vermelden wij, dat in 1900 slechts 3% der ingeschreven kiezeressen hebben verzuimd haar plicht te ver- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||||||||
vullenGa naar voetnoot1). Het blijkt, dat de vrouwen karakter en geschiktheid der kandidaten boven hun politieke partij stellen. Zo hebben demokratiese en republikeinse vrouwen gelijkelik gestemd voor de herbenoeming van Mrs. Grenfell tot Inspektrice van onderwijs en van de rechter Lindsay, de stichter van de kinderrechtbanken. En evenals wij het zo even in Australië zagen, nemen de vrouwen ook hier de wetgeving tegen drank en spel ter harte. Men heeft talrijke getuigenissen van verschillende gouverneurs van Colorado, hoezeer zij het vrouwenkiesrecht waarderen, en in 1899 heeft de Wetgevende vergadering tot de andere staten van Amerika een warme aanbeveling gericht, opdat zij eveneens het stemrecht aan de vrouwen zouden toekennen. In Idaho bezitten de vrouwen het kiesrecht sedert 1896, en alle politieke partijen hebben het haar gezamenlik gegeven. Mrs. Chapman Catt, de tegenwoordige presidente van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, heeft duidelik aangetoond, dat de politiek niets te maken had met deze maatregel van simpele rechtvaardigheid. De bevolking bestaat in Idaho uit 58% mannen en 42% vrouwen en twee vijfde der stemmen worden er uitgebracht door vrouwen. Haar belangstelling in de openbare zaak is niet van baatzuchtigen aard, want nog eerdat zij gelijke loonen voor man en vrouw eisen, leggen zij zich toe op verbodsbepalingen tegen spel en weddenschappen. De vrouwen van Utah zijn sedert 1870 burgeressen, zij worden er vaak tot allerlei staatsambten benoemd, de eenige arbeid, die haar verboden is, is die in de mijnen. Zij vormen 49% der bevolking en brengen 50% der stemmen uit. In Wyoming vormen zij slechts 37% der bevolking, maar 90% der kiezeressen oefenen er haar stemrecht uit. Alle Goeverneurs van de staat hebben er luide hun goedkeuring uitgesproken van het vrouwen-kiesrecht, dat daar te lande nu reeds 37 jaar bestaat. En die Goeverneurs zijn onpartijdig, aangezien zij niet door de staat zelf, maar door het Kongres der Verenigde Staten benoemd worden.Ga naar voetnoot2) | |||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||||||||
V.Dit vluchtig overzicht van de resultaten van het vrouwenkiesrecht toont aan, dat het niet de werking van deze eer heilzame dan verderfelike hervorming is, die de staatslieden van de invoering van stemrecht voor de vrouw terughoudt. Het is veeleer een heel wat dieper wortelend gevoel, dan zich laat verklaren uit overtuiging, gebaseerd op het waarnemen van feiten, - het is het overheersingsinstinkt der mannelike sekse. Meestal rekent men zich dan ook ontslagen van alle redenering bij de tegenstand tegen de eisen der vrouwen. De solidariteit der heersende sekse, hoe groot ook de verdeeldheid zij op andere punten, verenigt haar in de strijd tegen de rechten der vrouw. Zo ziet men immers ook verschillende politieke partijen, bijv. liberalen en klerikalen, broederlik één lijn trekken, zodra de belangen van het kapitalisme in 't spel komen. En het seksebelang is niet minder sterk dan het klassebelang. Dat ziet men bij een blik op de houding der verschillende partijen tegenover de eisen der vrouwen. Daar is, om te beginnen, de Socialistiese partij, internationaal georganiseerd evenals de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht. Sedert Marx en Engels, die in het Kommunisties Manifest verklaarden, ‘een eind te willen maken aan het beschouwen van de vrouw enkel als voortbrengingswerktuig,’ hebben Bebel's geschriften er veel toe bijgedragen, dat lotsverbetering voor de vrouw op de socialistiese programma's is gekomen. In de organisatie der partij genieten de vrouwen volkomen gelijkheid van rechten, zij nemen deel aan de kongressen als afgevaardigden en stemgerechtigden, zitten in besturen, delen met de mannen het propagandawerk en hebben daardoor grote invloed op de leiding der partij gekregen. Ontvoogding der vrouw is een der artikelen van het Erfurter program, en het Internationaal sociaaldemokraties Kongres te Amsterdam in 1904 heeft eenstemmig een motie ten gunste van vrouwenkiesrecht aangenomen. Is dat niet al wat vrouwen, die politieke rechten vragen, wensen kunnen? Neen, waarlik niet. Hier komt nu die eigenaardige eigenschap van politieke partijpogramma's ten opzichte van personen zonder stembiljet voor den dag, van welke wij boven | |||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||||
spraken. De changeantzijde, waarvan zij zijn vervaardigd, verliest haar tint van dichtebij bekeken. Zie maar, hoe, de Nederlandse, Belgiese, Oostenrijkse en Hongaarse sociaaldemokraten hun mooi programma toepassen, als een voorgenomen grondwetsherziening enige kans aanbiedt om tot Vrouwenkiesrecht te komen. In 1902 heeft de Belgiese partij die eis achtergesteld ten gunste van een politiek verbond, dat voordeel beloofde. Het jaar daarop diende de Nederlandse partij een grondwetsvoorstel in, dat onmiddellike invoering van algemeen kiesrecht voor mannen vroeg, maar dat recht voor de vrouwen onbepaald uitstelde. Twee jaren later, in Hongarije, weigerden de sociaaldemokraten aan de vrouwen haar zaak te bepleiten op de vergaderingen van het Algemeen Kiesrecht Komitee. Op 12 Sept. 1906 bij de grondwetsdebatten in Oostenrijk verklaarde dr. Adler, dat zijn partij in beginsel vóór de gelijkstelling der seksen was, maar dat de gewenste hervorming voor 't ogenblik niet was door te voeren. Nu vraag ik u, als die heren zoo doen met ieder punt van hun programma, en telkens datgene laten vallen wat juist in het parlement in behandeling is, wat blijft er dan over van al hun eisen? Maar geen nood, zij staan vast genoeg in hun schoenen ten opzichte van andere dingen, want daarin weten zij zich gesteund door hun kiezers. Doch de vrouwen, - dat zijn maar vrouwen. Men weet (en v.d. Velde heeft dat ook in de Monatshefte van Okt. 1906 erkend), dat onder de arbeiders, en zelfs onder de socialistiese arbeiders, een groot aantal is, die van kindsbeen af zijn doortrokken van de overtuiging van de minderwaardigheid der vrouw. Het overheersingsinstinkt brengt er hen toe de vrouw uit te stoten uit wat zij noemen hun terrein, de industrie, de vak- en politieke organisatie. En toch zijn velen van die arbeiders, hoewel nog onwetend en bekrompen, kiezers; en dat feit verklaart, waarom de partijleiders hen niet in hun dierbaarste overtuigingen willen kwetsen, te meer daar het sekseinstinkt bij die leiders zelf ook niet altijd zwijgt. En toch, niettegenstaande dat alles breekt het licht door, het solidariteitsgevoel bij alle mensen groeit aan, en reeds beginnen vele politieke leiders te begrijpen, welk een grote vlucht de medewerking der moeders aan de arbeidersbeweging | |||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||||
zal kunnen geven. Keir Hardie in Engeland, de sociaaldemokratiese partij in Zweden, en onlangs nog in Amerika, hebben zich rondweg vóór vrouwenkiesrecht verklaard, en dat liever vandaag dan morgen. Keir Hardie heeft ondanks alles nooit willen afwijken van de eis van politieke gelijkstelling der seksen. Zo heeft onze zaak warme vrienden onder de socialisten, maar wij mogen niet voorbijzien, dat er ook zulke lauwe vrienden bij zijn, dat zij bij slot van rekening precies als vijanden handelen. Waarlik het is niet genoeg, dat men zegt: als eenmaal het socialisme zal heersen, dan zal tevens de vrouwenkwestie opgelost zijn. Die redenering is even waar, als die der patroons, die zeggen: als de industrie bloeit, gaat alles goed voor de arbeider. Ja, - in theorie, maar de praktijk is anders. Evenzo zegt de heersende sekse tot de onderdrukte sekse (die tusschen twee haakjes de meerderheid van het mensdom vormt): ‘Wacht tot de komst van het socialisme, strijdt niet voor uw recht, helpt ons en wij zullen u bevrijden.’ En ondertusschen komt het mij voor, dat de houding der sociaal-demokratiese partij in die landen, waar een kiesrecht bestaat, dat de mannen ‘Algemeen Kiesrecht’ noemen (dat is te zeggen, dat daar geen enkele vrouw stemrecht heeft), allerminst die schone belofte rechtvaardigt. En ik geloof, dat de evolutie der maatschappij zulk een samengesteld ding is, dat men onmogelik een zijner faktoren kan isoleren en bevelen, dat de klassestrijd aan de seksestrijd moet voorafgaan, of andersom. Laat ons liever allen te samen werken om de moed bij de onderdrukten aan te vuren, om hun kennis en weerstandsvermogen te vergroten, en laat ons hun geest van solidariteit aankweken, die begint te ontstaan. Laten wij de vrouwen tot de seksestrijd organiseren, evengoed als de proletariërs voor de klassestrijd! De tweede politieke partij, over welke ik wil spreken met verwaarlozing der onderafdelingen, die te veel bizonderheden vereisen, zijn de liberalen. De liberalen hebben geen internationale organisatie, maar hun houding tegenover het vrouwenkiesrecht is van zelf gelijk aan die der socialisten, beheerst als die wordt door het sekse-egoïsme. Hun beloften zijn voor ons even schoon als die der sociaal-demokraten: gelijkheid, maatschappelike vrijheid, enz., maar - in toekomstige eeuwen! men moet geduld hebben en wachten, tot alle | |||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||||||
vrouwen geleerden zullen zijn en gezond verstand genoeg zullen hebben om de liberale partij te kunnen omhelzen,... en dan zal men ons alles geven: openbare ambten, politiek stemrecht, en al wat men maar wensen kan; en van onze kant verlangt men niets anders dan een beetje geduld. Om de toepassing dier mooie theorieën te bestuderen kan men nergens beter terecht dan in Groot-Brittanië. Daar hebben de liberalen de macht; hun meerderheid is groot genoeg om hen in staat te stellen alles uit te voeren wat zij willen. De vrouwen hebben veel bijgedragen tot de overwinning van hun partij bij de verkiezingen van Januarie 1906, en naar recht en billikheid zouden zij nu mee moeten genieten van de vruchten van hun arbeid, waarvan de uitslag is een Lagerhuis met 420 van de 600 leden, die officieel beloofd hebben de vrouwen het kiesrecht te geven. En nu zij aan het roer zijn, wat doen zij nu? De Eerste Minister antwoordt de deputatiën van vrouwen, die hem de beloften zijner partij komen herinneren: ‘Pray, have patience, ladies!’ Welnu onze Engelse zusters hebben genoeg van dat steeds herhaalde ‘Geduld!’ en zij houden betogingen, ja laten zich zelfs gevangen nemen om toch maar iedereen hun kreet om recht te doen horen en overal hun eis, stemrecht voor de vrouwen, te doen doordringen. Deze taktiek maakt het doodzwijgen onmogelik, dat anders bij de liberalen en hun grote dagbladen gewoonte is. Meestal doen dezen in alle landen, alsof de vrouwenbeweging niet bestond, alsof onze meetings, onze geschriften, onze vergaderingen, onze overwinningen zelfs, er eenvoudig niet waren. Sommige bladen hebben een z.g. ‘Damesrubriek,’ ‘Women's Corner,’ ‘Frauenkorrespondenz,’ waarin de sfeer der vrouw afgebakend wordt en de mode de hoofdschotel vormt. Vele ook wijden lange artikelen aan de Parijse vrouwelike koetsiers, terwijl zij bijv. de samenstelling van de Finse Landdag enkel even vermelden, alsof het niet een gewichtige historiese gebeurtenis was, dat daar tans volledige gelijkstelling van mannen en vrouwen als staatsburgers is ingevoerd. Over 't geheel schijnen de liberalen de maatschappij nogal niet kwaad te vinden gelijk zij is, en raden ook de vrouwen af veel beweging te maken. Wij willen in een derde groep de klerikalen van diverse pluimage samenvatten: katholieken, protestanten, kortom allen, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||||
die met hun godsdienst hun konservatisme op staatkundig gebied motiveren. Hun programma's bevatten minder leugenachtige beloften voor de vrouwen. Zij stellen zich op het standpunt van het oude testament, waar de vrouw slechts een werktuig voor de voortbrenging is, bestemd tot onderwerping aan haar heer en meester en zonder waarde als individu en als mens. Zij kan, en zal ook wel, zich een plaats in het eeuwig leven verdienen, maar daarentegen moet zij in het tijdelike hier op aarde steeds onderworpen zijn. Evenwel belet deze denkwijze bij sommige godsdienstige sekten in Amerika niet, dat men voor de politieke gelijkstelling van man en vrouw strijdt. Kortom, wij mogen wel zeggen, dat de politieke partijen als zodanig, waarschijnlik niet veel voor de vrouwen zullen doen, voordat zij het stembiljet veroverd zullen hebben. En om dat te verkrijgen moeten zij elkander bijstaan en zich organiseren, zoowel nationaal tot landelike verenigingen voor vrouwenkiesrecht, als internationaal tot een Wereldbond. Laatstgenoemde, de International Woman Suffrage Alliance, bevat tans reeds dertien nationale verenigingen. En mijns inziens doen de vrouwen het verstandigst door haar organisaties buiten de politieke partijen te houden. Zijn zij eenmaal als burgeressen erkend, dan zullen de vrouwen waarschijnlijk een nieuwe partijgroepering in 't 't leven roepen. Haar nieuwe eisen zullen zich kruisen met de bestaande programma's, en hervormingen zoals drankbestrijding, het beteugelen der protistutie en der oorlogsuitgaven zullen door vrouwen uit alle partijen eenstemmig gesteund worden. In de Australiese Statenbond ziet men die nieuwe partijgroepering reeds ontstaan, en de Women's Politicial Union omvat vrouwen van verschillende staatspartijen, die zich verenigd hebben op een programma van een aantal artikelen, die alle betrekking hebben op onderwijs, antimilitarisme en bestrijding der prostitutie. Veeleer dan enige staatspartij zal de waarde, die men hecht aan de medewerking der vrouw op ieder gebied, ons het kiesrecht bezorgen. Dat kan Finland getuigen. Noch de Zweedse Volkspartij, noch de Oudfinse, noch de Sociaaldemokratiese partij heeft gemaakt, dat het stemrecht voor de vrouwen tot stand kwam. Dat is alleen een gevolg van de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||||||
achting, die de Finse mannen hadden voor de diensten door de vrouwen van hun land aan de openbare zaak bewezen, en tevens van de vasthoudendheid van Senator Mechelin, die niet afliet, eer de czar aan Finland een grondwet had toegestaan, die volkomen gelijk en algemeen kiesrecht aan alle mannen en vrouwen toekende. Tans hebben al de vijf partijen vrouwen als vertegenwoordigsters in de Landdag, zo verdeeld, dat ongeveer 1/10 van elke groep vrouwen zijn. Van nieuwe partijgroepering kan daar geen sprake zijn, daar er evenredige vertegenwoordiging is. Dit is zeker, dat de Wereldbond nooit ophoudt de vrouwen, die zich organiseren ter verkrijging van haar kiesrecht, op het hart te drukken, dat haar verenigingen zich nooit moeten kompromitteren door enige politieke partij te omhelzen, aangezien de steun voor onze zaak van alle partijen kan komen. En ‘zo zeker als de zon morgen zal opgaan’, zegt Mrs. Chapman Catt, de presidente van de Wereldbond, ‘even zeker zal de vrouw eenmaal staatkundige rechtsgelijkheid verkrijgen. Alleen de snelheid van die vooruitgang hangt af van de politieke omstandigheden der verschillende landen.’ Ik zou daaraan willen toevoegen: laten wij ons verbinden, gelijk onze tegenstanders verbonden zijn, en laten wij de wereld veroveren, niet alleen tot opheffing van het onrecht, waaronder de vrouw lijdt, maar ook tot heil van de gehele mensheid. Bij onze propaganda moeten wij niet het voorbeeld van onze tegenstanders volgen, en weigeren naar de bedenkingen te luisteren, die men tegen ons streven heeft. Laat ons dus die bezwaren van min of meer ernstigen aard in enige punten trachten samen te vatten. Daar is ten eerste de onverschilligheid van de grote massa der vrouwen. Onze tegenstanders menen steeds zo stellig mogelik te kunnen verzekeren, dat er in het gehele land (het is eigenaardig dat dit in ieder land der wereld herhaald wordt) geen honderd vrouwen zijn, die om het bezit van een stembiljet geven. Wij zouden wel eens wilen weten, wat onze tegenstanders het recht geeft dat te beweren. Hebben zij misschien een enquête gehouden om het aantal te weten te komen dier bekrompen vrouwen, die niets voelen voor de samenleving of de toekomst der mensheid? Wel neen, zij | |||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||||
zeggen slechts datgene, wat zij hopen of vermoeden. Voor elke andere kweste van statistiek, sociologie of recht zouden wetenschappelike mannen een nauwkeurig onderzoek en stellige gegevens eisen om tot een besluit te geraken, maar hier... omdat het toch maar om vrouwen te doen is, rekent men zich ontslagen van zoveel geleerdheid en bewijsmateriaal. Geleerden en staatslieden als Möbius, Bienerth, Lombroso, Asquith enz. praten elkander maar steeds na, dat de grote massa der vrouwen niets weten wil van politiek. Wat zouden die heren wel zeggen, als men eens voorstelde aan een man enig recht te onthouden of te ontnemen, op grond dat zijn buurman geen gebruik wil maken van dat recht? Zeker, al dachten zijn buurman rechts en zijn buurman links er beiden zo over, de benadeelde zou tegen zulk een schreeuwend onrecht protesteren en zeggen: ‘Hoe? of anderen hun recht eisen of niet, wat gaat dat mij aan? Ik verlang recht voor mij zelf!’ Toch wordt het in de politiek maar steeds als een axioma beschouwd, dat vrouwen, die het kiesrecht vragen, eerst moeten bewijzen - en hoe moeten zij dat in 's hemels naam doen? - dat alle vrouwen der natie het eveneens verlangen. Nooit heeft men bij de verschillende kiesrecht-uitbreidingen voor mannen, die onze eeuw heeft zien tot stand komen, aan zulk een voorwaarde gedacht. Onlangs verklaarde de Engelse Eerste Minister, Campbell Bannerman, dat hij, voor wat hem betrof, de onmogelikheid inzag om na te gaan, hoeveel vrouwen wel of niet belang stelden in het bezit van het stembiljet, alvorens het recht tot deelneming aan de verkiezingen haar in de gelegenheid stelde haar mening in dezen te doen blijken. De verkiezingsstatistieken uit de tien overzeese landen van politieke gelijkheid der seksen wijzen op een hoge graad van belangstelling bij de kiezeressen. Zo stemmen bijv. in Nieuw Zeeland gemiddeld 66% der vrouwelike en 60% der manlike kiezers. Het afgezaagde argument van de dienstplicht is niet veel meer steekhoudend. Om te beginnen maakt de staat, tans alleen door mannen bestuurd, uit, dat een leger nodig, ja hoog nodig is, en dat het de grootste eer voor de burger is zijn vaderland als soldaat te dienen. En dan verzuimt men niet alleen de vrouwen op te roepen, maar men zou ze zelfs weigeren, indien zij zich aanboden voor enige dienst in het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||||
leger, bij de intendance bij voorbeeld. En ten slotte wordt ons toegevoegd: Gij vrouwen krijgt geen kiesrecht, omdat gij geen militaire dienstplicht vervult! Herinnert dat niet aan de leeuw in de fabel, die de buit met zijn jachtgenoten zou delen? En dit is niet eens de ruwste, zelfzuchtigste kant van het dienstplicht-argument. Weliswaar verkeert de soldaat in levensgevaar, wanneer zijn regiment zich op een gevaarlik punt bevindt, maar men vergeet, dat elk dier duizenden van soldaten het leven slechts heeft ontvangen ten koste van het levensgevaar zijner moeder. Wilde men waarlik het bestuur van de staat toevertrouwen aan hen, die hun leven veil hebben voor zijn burgers, dan zouden zeker de moeders het eerst in aanmerking komen om het land te regeren. Daarenboven, gesteld dat de oorlog onvermijdelik is en dat de soldaat valt bij de verdediging van het vaderland, wie heeft dan het meest te lijden, de man, die sneuvelt, of de vrouw, die haar echtgenoot en kostwinner verliest en alleen overblijft voor de opvoeding harer kinderen? Indien het dienstplicht-argument onze verontwaardiging kan wekken, dan is er hier een, dat ons eer kan doen lachen, en dat toch niet minder vaak te berde wordt gebracht. Het is het bekende, afgezaagde gezegde: ‘De vrouw behoort in het huis.’ Reeds meer dan een eeuw geleden weerlegde Condorcet deze tegenwerping door aan te tonen, dat men, indien werkelik alle vrouwen al haar tijd nodig hadden voor het huishouden, haar ieder beroep moest ontzeggen en ze moest opsluiten tussen haar vier muren. Maar het vooroordeel is taai en men hoort nog altijd het oude liedje van de huiselike haard, zelfs uit de mond van mensen, die voor de vrouw het beroep van advokaat, dokter, journalist enz. willen openstellen en die er niets tegen hebben, dat een rijke huismoeder naar koncert, komedie, kerk of familiefeest gaat, of een arme naar het veld of naar de fabriek moet. Men is geneigd te vragen, door welke toverij het vlees juist zou aanbranden, als de huismoeder zich verwijdert om een stembiljet in de bus te werpen, terwijl het middagmaal geen gevaar loopt, als zij met een buurvrouw staat te praten? Ook kunnen wij niet verklaren, waarom het altijd best gaat een zuster of nicht te vinden om de huisvrouw te vervangen, wanneer deze naar een bruiloft of begrafenis moet of misschien naar het bureau | |||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||||
om belasting te betalen, terwijl plotseling het hele huishouden in de war zou lopen, als de vrouw ging stemmen, hetgeen maar enige minuten kost. Het komt mij voor, dat dit argument van de ‘huiselike haard’, nl. de plicht der huisvrouw om zich geen minuut van haar dageliks werk te verwijderen, is verzonnen door heren, die nooit naar koffiehuis of societeit gaan. En dan begrijpt men ook niet, hoe zo consciencieuze mannen en kiezers het aanleggen om hun beroepsarbeid naar behoren te verrichten, daar toch het landsbelang volgens hun beweren omvangrijke studie van hen vordert, als zij een wijs gebruik van hun stembiljet zullen maken in verkiezingstijd. Als eindelik alle bezwaren zijn uitgeput, dan werpt men ons nog voor de voeten, dat het kiesrecht der vrouw wel twist moet veroorzaken in gezinnen, waar man en vrouw er verschillende politieke meningen op nahouden. Nu belet niets de echtgenoten reeds tans verschillende denkbeelden te koesteren, over politiek zowel als over welk ander punt ook. De een kan bijv. logees of gasten prettig vinden, aan wie de ander een hekel heeft; de een kan van een gerecht houden, dat de ander niet kan uitstaan; de kinderen, de dienstboden, ja hond of kat geven eindeloze aanleiding tot meningsverschildat meestal daarmee eindigt, dat de ene echtgenoot zich goed, of kwaadschiks aan de wil van de andere onderwerpt. Dat zou bij het kiesrecht niet het geval behoeven te wezen: men heeft slechts een stembiljet in de bus te werpen, en daarmee uit. Bovendien is de stemming geheim. Gave de Hemel, dat alle huiselike twisten zo snel en afdoende tot een eind konden worden gebracht! Onder welopgevoede mensen met enigszins ruime opvattingen zullen meningsverschillen geen onaangenaamheden in het gezin meebrengen. Zijn er niet tal van echtparen van verschillende godsdienst? Daarenboven kunnen toch zulke intieme, individuele overwegingen niet gelden, waar een maatregel van zo wijde strekking op het spel staat, een hervorming van zoveel gewicht voor de ganse maatschappij als de invoering van vrouwenkiesrecht. Tot weerlegging van het bezwaar van de ‘huiselike haard’ en van de ‘familietwist’, is het voldoende te verwijzen naar Australië en Amerika om te bewijzen, dat daar heus het eten goed gaar is en de kinderen behoorlik opgevoed worden en | |||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||
de huweliken gelukkiger zijn, dan in landen, waar de politieke gelijkheid van man en vrouw de kring hunner gemeenschappelike belangen nog niet verwijd heeft. Ten opzichte der kwestie van het vrouwenkiesrecht komt het er vooral op aan, dat men het niet beneden zich rekent kennis te nemen van de werking dier instelling in de verre landen, waar zij bestaat, en dat men begint te begrijpen, dat deze kwestie de moeite van het bestuderen waard is. Men neemt dikwijls het verschijnsel waar, dat mensen huiverig zijn een zaak volledig te onderzoeken, omdat zij instinktmatig voelen, dat een nauwgezet onderzoek tot een mening zal voeren, die hun niet aangenaam is. Ook traagheid zal hierop invloed hebben. Maar een der grootste oorzaken van tegenzin tegen dit onderzoek zal altijd blijven, dat de mannen voelen, hoe met de politieke gelijkstelling der vrouwen het tijdperk aanbreekt van volkomen gelijkwaardigheid der beide seksen en dat de bevoorrechting hunner sekse dan zal en moet verdwijnen. Instinktmatig verdedigen zij dus hun heerschappij; dat is natuurlik en verklaarbaar. Door alle eeuwen heen leert ons de historie van de evolutie der mensheid, dat, wil men een stuk macht aan een groep ontnemen, dit zelfverdediging en dus strijd uitlokt. Het is daarom, dat wij vrouwen niet mogen berusten, totdat deze strijd, ons door de beschavingsgang opgelegd, uitgestreden is. Wij vrouwen, die onderzoeken, weten, dat zwijgen hier verraad aan onze rechtvaardige zaak zou zijn.
Martina G. Kramers. |
|