De Gids. Jaargang 71
(1907)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 567]
| |
Bibliographie.De Bijbel, voor kinderen naverteld door Nellie. Rotterdam, Masereeuw & Bouten. (Aflev. 1-12, Oude Testament, afl. 13 vv. Nieuwe Testament.)Den een is hij het Boek der Boeken, het Woord Gods in de sterkste beteekenis, vraagbaak en richtsnoer voor al de omstandigheden van het leven; den ander een stichtelijk boek, waaraan zich dierbareherinneringen vastknoopen en dat hij gaarne nu en dan opslaat om er een goede leering, een weldadige vertroosting uit te putten; een derde eindelijk ziet er een monument in, in zijn verschillende onderdeelen van zeer ongelijke waarde, maar dan toch een belangrijk monument van de Israë litische en van de eerste Christelijke letterkunde, - maar voor niemand, die op beschaving aanspraak maakt, kan en mag de Bijbel een quantité négligeable wezen. Verwaarloozen mag men hem niet, al ware het slechts uit nuttigheids-overweging. ‘Den Bijbel niet kennen’ - schrijft Prof. KnappertGa naar voetnoot1) - ‘is reeds een schade op 't gebied van wetenschap en kunst. Bijbelkennis is voorwaarde voor de beoefening van de geschiedenis der christelijke samenleving, voorwaarde ook om kunst te genieten. Onze middeleeuwsche en latere letterkunde, de voortbrengselen van welke schilderschool ook, verluchte handschriften, glasschilder- en goudsmeedkunst, kathedralen en monumenten, middeleeuwsche en protestantsche kerkliederen, een oratorium, een Matthaeus-passion... ja, hoe zal iemand tot het innigst wezen van al deze kunstopenbaringen doordringen, zoo hij vreemdeling is in de wereld des Bijbels?’ En toch, hoe velen zijn er inderdaad vreemdelin. gen op dat gebied; hoevelen kennen den wetgever Solon beter dan den wetgever Mozes, hoevelen voelen zich meer vertrouwd met Brunhilde of Sieglinde dan met Maria of Martha. Verzekert Prof. Knappert ons niet dat het hem voorgekomen is, dat iemand bij het woord ‘Gethsemane’ dacht aan een Karthaagschen tempel! Dat heet ‘prendre le Pirée pour un homme.’ En hoe kan het ook anders, waar het openbaar onderwijs (lager, middelbaar en gymnasiaal) zich met deze dingen niet inlaat en alleen de kinderen, die categetisch onderwijs ontvangen - àls daar nog tijd en lust voor overblijft! - er iets van te weten kunnen komen. Elke poging om de onwetendheid van het aankomend geslacht op dit | |
[pagina 568]
| |
punt te verminderen, verdient toejuiching. Mevrouw Nellie van Kol doet dit op hare wijze door den Bijbel te vertellen, niet als een reeks van vertelseltjes, evenmin met het doel om den Bijbel te verklaren in haar geest, maar wel om aan de kinderen te leeren wat er in staat, voor zoover dit vertelbaar is en hun begrip niet te boven gaat. Daarbij laat zij den Bijbel spreken voor zichzelf, door hier en daar een mooi stuk letterlijk af te schrijven en de rest te vertellen, zoo veel mogelijk in den toon van den Bijbel zelf, waarbij zij de nieuwe Bijbelvertaling volgt van Kuenen, Hooykaas, Kosters en Oort. Nellie doet dit als eene die van kinderen houdt - nu dat weten wij en dat weten de kinderen reeds lang! - maar ook als eene die houdt van den Bijbel. Daardoor krijgt haar werk een toon van innigheid, van warme vertrouwelijkheid, die weldadig aandoet. Het Oude Testament is reeds in 12 afleveringen voltooid, van het Nieuwe Testament ontvingen wij tot dusver 4 afleveringen. De eerste van deze bevat eene inleiding, waarvan vooral het duidelijk, goed geschreven en aan goede bronnen ontleend overzicht van den toestand van het Joodsche land, ten tijde van Jezus, van groot belang is. Wij vestigen op deze nuttige uitgaai de aandacht van allen, die met ons van meening zijn dat, om meer dan één reden, kennismaking met een boek als de Bijbel den grooten en kleinen kinderen niet mag worden onthouden. |
|