Bibliographie.
Nicolaas Beets, door P.D. Chantepie de la Saussaye. Tweede geheel herziene druk. Haarlem, De Erven F. Bohn. 1906.
De Leidsche hoogleeraar Chantepie de la Saussaye heeft van zijn voor twee jaar verschenen boek over Nicolaas Beets, bij veel waardeering, nog al eenige kritiek moeten hooren. Het bleek uit menig hoofdstuk, dat de schrijver wat haastig gewerkt had en daardoor vergissingen had begaan die hersteld, heftige uitdrukkingen en groote woorden gebruikt had die, bij rustig nadenken, geschrapt moesten worden; dat er leemten waren in zijn werk, die behoorden te worden aangevuld. Moge men zich er over verwonderen, dat de man die Busken Huet beschuldigt ‘haastige overzichten’ geschreven te hebben, zelf door haastigheid zondigde, gewaardeerd moet het worden dat hij, beter ingelicht, tal van fouten hersteld en menige uitdrukking gewijzigd heeft. Zelfs door De Gids heeft de schrijver zich laten raden! Althans de uitdrukking ‘Busken Huet's vergiftigde pen’, welke in de Letterkundige Kroniek van December 1904 als onwaar en onwaardig werd afgewezen, komt in dezen nieuwen druk niet meer voor, al is ook de onhandige poging om Beets te verdedigen ten opzichte van iets, dat geen verdediging noodig heeft, gebleven. Van gebrek aan nauwkeurigheid getuigt de opmerking, die wij in den herzienen druk terugvinden, dat Beets, ‘op een korte bijdrage na in 1884 met en over een Sonnet van Richepin’, na 1840 voor goed ophield aan De Gids mee te werken; - en dat terwijl de Bibliographie, die als bijlage achter het boek gevoegd is, na 1884 nog driemaal, in de jaren 1885, 1887 en 1891, een gedicht van Beets vermeldt, dat hij in ons tijdschrift publiceerde.
Verbeteringen en aanvullingen van beteekenis zijn o.a. de juister teekening van de verhouding tusschen Beets en Kneppelhout, de opneming van de brieven van Bakhuizen van den Brink, des schrijvers veranderde meening over Beets' bedoeling met het veel besproken stukje Vooruitgang, waarvan onze lezers uit de aanteekeningen van mej. Hamaker op de Brieven van Geel in De Gids van Augustus jl. het een en ander hebben vernomen. Zij, die in de vorige afleveringen