resultaat te komen. Zuiver parlementaire ministeries in dien zin, dat zij op een aaneengesloten parlementaire meerderheid kunnen steunen, worden, niet alleen in Nederland, hoe langer hoe zeldzamer. Het getal partijen in het Parlement wordt wel grooter, maar niet kleiner, zoodat het meer en meer een eisch van den tijd wordt, dat een regeering steunt op verschillende groepen, die te zamen de meerderheid vormen in het Parlement. En nu is het sofistische in de redeneering van hen, die de linkerzijde het recht tot reageeren ontzeggen, nu de sociaal-democraten niet tot de 52 gerekend mogen worden, hierin gelegen, dat op deze wijze geheel wordt weggecijferd, dat de verkiezingen niet minder dan tien zetels van rechts naar links hebben verplaatst, een voor ons land vrij groote kentering. Diè verandering, diè ondubbelzinnige uitspraak van de kiezers kon niet anders worden bezegeld dan door een vrijzinnig ministerie. Inderdaad men kan, ook met het oog op de geleidelijke ontwikkeling van het parlementaire stelsel ten onzent, bezwaarlijk den eisch stellen, dat een vrijzinnig ministerie pas optrede, wanneer de vrijzinnigen alleen 52 zetels bezetten of wanneer de sociaal-democraten daaraan vooraf hun steun verleenen. Stelt men dien eisch, dan doet men onrecht aan de uitspraak der verkiezingen en miskent men den toestand van het land, dan handhaaft men regeeringen, die in plaats van een parlementaire meerderheid slechts een minderheid achter zich hebben, of wel men laat de constitutioneele machine werkeloos door er een zoogenaamd cabinet-d'affaires aan te plaatsen, dat, nu èn op het sociaal terrein èn op het terrein van het kiesrecht de meeningen scherp uiteenloopen, tot werkeloosheid is gedoemd juist waar het meeste op regeeringsarbeid wordt gewacht.
Wanneer men echter met den heer Drucker, die het uitsprak, en met de kamerfractie der Liberale Unie, die het niet uitsprak, maar het vermoedelijk toch wel bedoelde, van oordeel was, dat het huidige Ministerie reden van bestaan heeft, dan rees de vraag, in welke verhouding de verschillende groepen der linkerzijde tot de nieuwe regeering staan. Het antwoord klonk in allerlei verschillende toonsoorten: welwillend en zoo mogelijk tot steun bereid. De sociaal-democraten verklaarden, dat zij wel is waar met het ministerie evenals met welke regeering ook, die aan de burgerpartijen ontsproot, niets hebben uit te staan, maar zij zouden de