De Gids. Jaargang 69(1905)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 507] [p. 507] Van eene avondwandeling. Het stadje ïn den manenacht ligt vroom-gerust, en 't maanlicht lacht als glans van 't goed gelaat van God.... Stil ziet Hij 't kleine-menschenlot, en ademt in den zachten wind.... Zooals een moeder over 't kind dat slaapt, heur zacht gezichtje buigt, - het kindje ligt zoo stil, en zuigt de ävondlucht zoo rustig in - zóo buigt God over 't groot gezin der goede menschen, die hun kluis hier bouwde' in schauw van 't bedehuis.... Vol ouderdom ligt dat, en wacht, als élken stillen manenacht. De kleine menschen richtten 't hoog vol eerbied op voor Godes oog, vol vroomheid, die hun hart uitzwelde, en God deez' schoone woning stelde; nietig voor Hém, zoo ze daar leit, Hém, de eeuwige Oneindigheid, [pagina 508] [p. 508] maar nu Zijn glimlach dalend gaat naar de Aarde-ïn-het-nachtgewaad, verteedert Zijn gelaat nog meer, nu 't eerst op 't kerkje rust.... en weer hangt Hij de lucht van zegen vol, - broos uchtendlicht - dan heen gaat Hij; en in Zijn licht ontwaken wij. Jan Walch. Vorige Volgende