Bibliographie.
Het land van Rubens. Belgische reisherinneringen door Cd. Busken Huet. Derde druk. Met eene inleiding van Max Rooses. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink & Zoon. 1905.
Al zegt de titel het niet, deze derde uitgaaf van Huet's boek over België is geïllustreerd. Bijzonder gelukkig dunkt ons het denkbeeld, om door illustraties de beschreven plaatsen en kunstwerken aanschouwelijk te maken, en niet minder gelukkig dat, om de keus daarvan op te dragen aan een kunstkenner als Max Rooses. Daaraan hebben wij een reeks van meer dan zeventig, meerendeels goed geslaagde reproducties van kunstwerken, gebouwen, portretten te danken, die het leerrijke boek in den volsten zin van het woord ‘verluchten’. Dat die illustraties van eenvoudiger aard zijn dan die, welke in de geïllustreerde uitgaaf van Het land van Rembrand worden aangetroffen, is uit het verschil tusschen deze ‘Reisherinneringen’ en de ‘Studiën over de Noord-Nederlandsche beschaving in de 17e eeuw’ gereedelijk te verklaren.
Door dezen nieuwen druk komt eens te meer uit, welk een degelijk, gewetensvol werker Huet was. Max Rooses toch, door den uitgever aangezocht om den tekst nog eens na te gaan, ten einde te zien of er niet eenige aanteekeningen aan toegevoegd moesten worden, of niet Huet's mededeelingen aanvulling of herziening noodig hadden, had er zich op voorbereid, dat hij, na vijfentwintig jaar, nog al wat te veranderen en bij te voegen zou vinden. Maar nu bleek hem, tot zijn verrassing, dat er maar weinig te hertoetsen viel. ‘Busken Huet’ - schrijft Rooses in zijn Inleiding - ‘heeft gezien in het land wat er zienswaardigs was en hij heeft het goed gezien met zijn heldere, scherpe oogen... Hij was geen kunsthistoricus van beroep, maar de roeping had hij wel... Zijne beoordeelingen, niet loopende over bijzaken, maar over de beteekenis en over de gaven van den meester in het algemeen, zijn gedurig treffend en juist.... Op zijne beschouwingen over kunst heb ik dus weinig aan te merken of aan te teekenen; zij vloeiden mild uit een gezonden en fijnvoelenden geest en wij zijn overtuigd dat, hadde hij ze op dit oogenblik te schrijven, zij niet anders zouden luiden’
Zulk een oordeel van zoo bevoegde zijde geeft aan Huet's boek op zijn weg naar vierde en verdere uitgaven, een aanbeveling mede, waarnaast elke andere overbodig mag heeten.