nuchtere werkelijkheid - de heer Van Kol liet niet na het terecht op te merken - spot met de schoone illusies die Bertha von Suttner door haar bekend boek in de harten van zoovelen heeft gewekt. Maar toch was dat beginsel niet zóó uitgewerkt, of het tractaat, gelijk het aan de Kamer werd voorgelegd, gaf aanleiding tot breedvoerige en scherpe kritiek. Het was voornamelijk de heer Van Karnebeek die de woordvoerder was van de dissidenten. Door de ruim gestelde bewoordingen van het tractaat zou het volgens dien afgevaardigde mogelijk blijken dat ook belangen-geschillen aan arbiters zouden worden onderworpen, en dàt nu achtte hij noodlottig. Bij een arbitrage over belangen zonder rechtskundig element, althans zonder juridischen achtergrond, is - aldus de oud-Minister van Buitenlandsche Zaken - een klein land als Nederland allesbehalve zeker van een onpartijdige beslissing. De belangen van de groote Mogendheden worden allicht gewichtiger geacht dan van een kleinen staat als de onze. Of bij een ook uit rechtskundig oogpunt zoo eigenaardig vraagstuk als een volkenrechtelijk probleem is, niet altijd het belangen-element, zij het ook onbewust, om de deur komt gluren, werd niet ter sprake gebracht. Het zou de geheele arbitrage-illusie anders wreedelijk hebben kunnen storen.
De regeering, die bij gebrek aan een Minister van Buitenlandsche Zaken, zich liet vertegenwoordigen door de marine-specialiteit, den heer Ellis, en den jurist, Mr. Loeff, gaf de bezwaren van den heer Van Karnebeek niet toe. Wel kon zij eigenlijk niet verklaren, waarom dan, indien de belangen-geschillen buitengesloten waren, de tekst zooveel ruimer was gesteld dan in andere tractaten, b.v. in die welke Nederland ging sluiten met Frankrijk en Engeland, maar zij hield vol dat de ruimere redactie niet leiden mocht tot de opvatting dat men geschillen, die geen juridischen achtergrond hadden, vatbaar zou willen verklaren voor arbitrage.
De teleurstelling, die de heer Van Karnebeek en na hem de heer Van Idsinga uitspraken over de ongelukkige redactie van dit model-tractaat, was voor een deel ook het gevolg van de in het tractaat opgenomen clausule, dat tot deze overeenkomst ook andere mogendheden zouden kunnen toetreden. Daarvoor was men beducht; men durfde zelfs openlijk den naam van een mogendheid noemen, Venezuela, waarmee men een dergelijk accoord niet zou