Moesten er vrijdenkers-beginselen geplaatst worden tegenover de door de beide pastoors verkondigde geloofsbeginselen van een dogmatisch en van een vrijzinnig Katholicisme, zulk een pleidooi had door ieder ander eer gehouden moeten worden dan door deze vrouw, die op dat oogenblik slechts één plicht te vervullen, één recht te verdedigen had: het recht en de plicht van de moeder; maar wier hoofd zeker kon noch mocht staan naar het deelnemen aan theologische of wijsgeerige debatten.
Dit is zoo onwerkelijk mogelijk. Met verwondering heb ik critici hooren beweren, dat in deze onwerkelijkheid het ‘zinnebeeldige’ van Heijermans' spel zou gelegen zijn en dat deze vrouw, die hier een taal spreekt welke men uit haar mond niet verwacht zou hebben, eigenlijk een symbool is... Een symbool waarvàn - ben ik niet te weten gekomen.
Intusschen, symbool of niet, het drama is er door van de wijs gebracht, uit zijn voegen gerukt, mislukt.
Jammer, dood jammer van dat voortreffelijke eerste bedrijf, dat daar in Heijermans' werk zal blijven staan enkel als een mooie tors. Jammer ook van het spel der vertooners, ‘les comédiens ordinaires’ van den heer Heijermans, die, op de pleegzuster na, elk op zich zelf uitmuntende typen gaven en te samen een voortreffelijk samenspel. Jammer eindelijk van de bijzonder mooie creatie die Alex. Post (Faassen) van pastoor Nansen gemaakt heeft, een stuk werk zoo goed gevoeld, zoo vol fijne détails: ik denk aan dat aardige gesprek over den kop koffie met of zonder melk, al bij zijn eerste optreden, aan zijn goedigen humor tegenover Van Dalen, aan dat kostelijke tooneeltje wanneer hij Rita wil laten biechten...
En zoo zullen wij nog maar weer moeten afwachten of Herman Heijermans eindelijk eens zijn groote gaven zal willen dienstbaar maken, eindelijk eens zich den tijd zal willen gunnen, het geduld zal hebben - heeft Buffon niet gezegd: ‘le génie n'est autre chose qu'une grande aptitude à la patience’? - tot het samenstellen van een compleet drama. Want al heeft men de theorie van ‘la pièce bien faite’ belachelijk trachten te maken door te wijzen op stukken die geen andere verdienste hadden dan dat zij naar de regels gemaakt waren, die theorie is daardoor niet