Kara-George vond dan zijn eigen dood door verraad toen zijn medestander Milosch Obrenowitch, de stamvader van de dynastie, het heft in handen had.
Het bestuur van Milosch, den rijken zwijnenhandelaar, geleek sprekend op het régime der Turksche pacha's. Men noemt hem wel vorst van Servië, maar zijn macht was niet meer dan van een vassal van den Sultan, en zijn gedrag niet anders dan de grootste willekeur. Het waren zijn verwanten en zijn naaste vrienden die hem dwongen het gezag neer te leggen.
Een bijzondere trek, dien vorsten van Servië eigen, is hun plotseling gebrek aan moed tegenover de gevaren die hen omringen. Zij hebben geen geregelde macht en ook geen vaste overtuiging die hen steunt. Het gaat hun als barbaren; een tijd lang, gedreven door hun instinct van moed, kunnen zij ondernemen en doorzetten, dan zinkt plotseling hun weerstandsvermogen weg. Zoo is het met Kara-George gebeurd: plotseling laat hij het land aan den vijand over; zoo heeft ook Milosch Obrenowitch gedaan, zoo komt voor de meeste van die Servische heerschers een oogenblik dat zij het opgeven. Het is alsof iets hen waarschuwt, dat zoo zij verder willen gaan, de gewelddadige dood hen wacht.
Kara-Georgewitch, de zoon van den grooten Kara-George, heeft de regeering moeten verlaten (1858), Milan Obrenowitch, de vader van Alexander, heeft evenzoo zijn macht op eenmaal neergelegd (1889). Zijn voorganger en oom, Michael Obrenowitch, werd vermoord (1868).
Het is een opeenvolging van willekeurigheden, willekeurigheden in hun handelingen en in hun lot.
Maar zij hebben toch iets groots al die menschen, er leeft in hen een overtuiging dat hun land geroepen is tot een hooge bestemming.
En die willekeur en dat hooge gevoel worden dan tot een caricatuur in den laatsten der Obrenowitch. Hij leeft ook van staatsgrepen en aanslagen, en droomt in zijn paleis van groote mogelijkheden, hij zou ook gevlucht zijn, wanneer een vrouw hem niet had gezegd vol te houden en te wagen.
Daarvoor kwam hem de gewelddadige dood. Finis van het geslacht Obrenowitch.
In den nacht van 10 op 11 Juni: de moord; 15 Juni: de uitroeping van Peter Kara-Georgewitch tot koning; 24 Juni: intocht in Belgrado en erkenning door Rusland en Oostenrijk van den nieuwen koning.
Want Rusland en Oostenrijk houden de hand er aan dat de dingen niet groeien zullen op het schiereiland, en zij verkiezen een koning (het land zonder bedenken opgelegd) die wankel staat in het bloed van zijn voorganger.
B*.