De Gids. Jaargang 67(1903)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Uit ‘Herboren fonkeling’. I. Het ongeziene wonder. Boomen, uw warrele weefselen zinken in avond-mist -, drupp'len-doordropen netten, blinken in waden weggewischt, glimmer-waden. Duistere doemenis dooft 't lest licht-tinken.... 'n Raden wist de nevel-nacht treur-geboomt te door-slinken - Beladen is 't, mist-beladen. - En de nacht rilde, en in barmhartigheid rilde hij fijner, en fijner rilde hij en door zijn zwartigheid wilde hij reiner siddering te huiveren.... De waaz'ge morgen vond verward in blijd wit-gelijn er Sneeuwboomen! dons-blank tak-gespartel wijd staat broos-vervroze' aan rooz'ge damp-lucht, die al fijner bleekt in onmerkbaar mist-òpzuiveren. [pagina 159] [p. 159] II. Een hand hief zich.... Van de schemerige schoorsteen nam zij de vaas, en uit hand-blankte sidderde de mimosa nu over de lichte tafel. - Der terracotta vaze ontsprenkelt lucht terneder mimosa-tak, geveder van groen doorsprietselt waze van donsjes broos en pluizig, die, teed're trosjes, staan in 't ijle en licht-verruizig geurig op d' aêm vergaan... Mimosa-tak, o lichter dan toen zij geure' en treuren van verre deed, wordt dichter- -bij ritsel-dans van kleuren: want roode lampe-schijn maakt rozig hoog're topjes, sneeuw van fijn-gruiz'g robijn, dwarr'lende in karmozijn- -en vlokk'ge dropjes... [pagina 160] [p. 160] III. De vernieuwing. Het is een wonderlijk verglijden Van licht in licht.... Ellen. Uit der schemere kamer vage tinten - vlakken vaal-blauw der wanden, flauw door-goud van lijste' om neev'lig tafereel, er dauwt fonk'ling aan glazen vaas, waar glinst'rend windt 'n kristallen bloem-krans rond, mimosa bruist over den rand, sneeuw-warrel roerloos, 't groen waast stil ervoor-geritseld -: 'n visioen óver mij nijgt, een bloeme! jouw hoofd suist over mij neer in lichten zwindel fijner haren en licht-tinkeling aan bloem-bladen der oogleden! o je wangen zijn waden schemer-dons om een glanz'ge ziel! Schijne' er geen glimpen gloed aan roode lippen uit? Ik min je, flonk'r-oog over zijige glooiing van wangen.... Rozen van juweel-ontdooiing jubel-overdauwd, glimm'rend-kristallen tuit bloesem-ontsproeid, beregend zonne-woud, bladeren blinkend in stijgende vocht- -damp... liev'ling! die minde ik, o! ik zocht en vond jouw bloeme-gelaat, oog-tintling bedauwd! Carel Scharten. Vorige Volgende