De Gids. Jaargang 66
(1902)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 373]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het woningvraagstuk in eenige Britsche steden.Nu de Woningwet in werking getreden en daarmede een groote leemte in onze wetgeving aangevuld is, doen zich belangrijke vragen voor betreffende hare uitvoering. De wet zelve laat te dezen opzichte veel vrijheid. Voorgelicht door de in Engeland verkregen ondervinding, waar men aanvankelijk de plaatselijke besturen veel meer dan noodig was aan banden heeft gelegd, heeft de Nederlandsche wetgever, hoezeer hij de beste waarborgen trachtte te verkrijgen voor een degelijke uitvoering zijner voorschriften, de gemeenten bij de vervulling harer taak zoo min mogelijk aan een bepaald stelsel van woningpolitiek gebonden. Er zijn natuurlijk grenzen getrokken, doch ruim genoeg om gelegenheid te geven tot toepassing van zeer uiteenloopende denkbeelden. Het laat zich dus verwachten, dat men eerlang zeer verschillende zienswijzen in de gemeentelijke woningpolitiek zal zien te voorschijn komen. Daarin ligt op zichzelf niets dat zorg behoeft te baren. Er is groote verscheidenheid van toestanden, zoodat voor de eene plaats goed kan zijn wat voor de andere niet passend is. Maar onafhankelijk daarvan hebben uiteenloopende inzichten hier recht van bestaan, want er is meer dan één onderdeel van woningpolitiek - elk die niet het gewicht van eigen meening overschat zal het moeten erkennen - waarover verschillend kan geoordeeld worden. Te betreuren zou het echter zijn, indien door sommige gemeenten bepaalde wegen ingeslagen, andere angstvallig vermeden werden, tengevolge van onvoldoende voorbereiding. Wanneer een moeilijk onderwerp langen tijd aan de orde is geweest, hebben zich velen in ongelijken zin daarover uitgesproken. Ieder gaf zijn beste | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
argumenten; zij die tot handelen geroepen zijn hebben gelegenheid gehad ze met elkander te vergelijken, hunne beslissing kan dus de vrucht zijn van rijpe overweging. Maar een strijd over gemeentelijke woningpolitiek is hier te lande te nauwernood gevoerd. Wel zijn dienaangaande denkbeelden voorgedragen, en die denkbeelden vonden niet bij ieder bijval; doch een warme polemiek daarover, en juist deze kan in zulke gevallen zoo bijzonder vruchtbaar zijn, is er bij ons nooit geweest. Het gevaar is groot, dat de nadeelen van dit gemis zich voelbaar zullen maken. Sommige gemeentebesturen, de meest bedachtzame, zullen misschien aarzelen om tot maatregelen van verre strekking te besluiten; andere, meer geneigd tot energiek handelen, gaan misschien een richting op, die hun later mishaagt. Een vaste en welberaden woningpolitiek is alleen van die besturen te verwachten, wier leden ten volle bekend zijn met de economische problemen, die zich hier voordoen. Maar indien zij deze kennis bezitten zullen zij dit slechts voor een klein deel te danken hebben aan hetgeen hun door Nederlandsche schrijvers is geleverd. Er bestaat dus een zekere leemte in onze economische litteratuur, en tot aanvulling daarvan wensch ik iets bij te dragen. Lokken de denkbeelden, die in dit opstel worden verdedigd, kritiek uit, des te beter. De vragen, die zich hier voordoen, zijn zoo moeilijk, dat het al zeer toevallig zou zijn, indien het mij gelukt ware op elke daarvan het juiste antwoord te geven, en wat wij thans noodig hebben is niet, dat deze of gene ons een stel dogma's komt brengen, maar dat de geesten wakker worden en strijd ontbrandt. Onze gemeentebesturen, die der groote steden inzonderheid, moeten leeren inzien, dat zij thans geroepen zijn voor een stelsel van woningpolitiek partij te kiezen, en voor die keus moeten hun de gegevens worden verschaft. Dat is de hoofdzaak. En daarom heb ik gemeend niet een bloote theoretische uiteenzetting te moeten geven, maar mijne beschouwingen te moeten vastknoopen aan mededeelingen omtrent feiten en toestanden. Ik wil doen zien, hoe in steden, waar men de volkshuisvesting wilde verbeteren, gehandeld is en alsnog gehandeld wordt, welke geschilpunten daar ontstaan zijn, welke gronden voor de uiteenloopende meeningen werden aangevoerd. En geen land scheen mij ruimer stof daarvoor aan te bieden dan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groot-Brittannië, waar op woninggebied, vooral in de laatste jaren, bijzonder veel is gebeurd, waar ook verschillende stelsels warme voorstanders hebben gevonden, ja in practijk zijn gebracht. Mijne bronnen zijn velerlei. In The Economie Journal van 1902, bl. 262-271, komt een artikel voor van Mevrouw Fisher te Oxford, getiteld: Local authorities and the housing problem in 1901. Dit artikel is belangrijk, maar zeer beknopt; de schrijfster had echter de goedheid een groot deel van de door haar gebruikte bouwstoffen (waaronder een menigte uitknipsels van dagbladen, naar de jaren en plaatsen gerangschikt) te mijner beschikking te stellen; bovendien heb ik vele officieele stukken kunnen raadplegen en schriftelijke inlichtingen ontvangenGa naar voetnoot1). Uit den aard der zaak is dit alles niet volledig; omtrent sommige plaatsen kon ik in het geheel niets te weten komen, dat mij waard scheen te worden vermeld. Maar zooals gebleken is was het mijn doel niet een compleet overzicht te leveren van alles wat met betrekking tot de woningzaken in Groot-Brittannië was gebeurd; ik las met het oog op de uitvoering der woningwet in Nederland en wilde gegevens verzamelen, die dáárvoor van dienst konden zijn. Die gegevens vindt men in ruime mate, wanneer men zijn aandacht richt op het vijftal steden, waarover dit opstel loopt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.Een der eerste Britsche gemeenten, die zich ernstig aan de verbetering der woningstoestanden lieten gelegen liggen, was, gelijk vrij algemeen bekend is, GlasgowGa naar voetnoot2). Veertig jaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geleden vestigde zich bij het bestuur dezer gemeente de overtuiging, dat een groot gedeelte der oude stad een algeheele vernieuwing moest ondergaan en werd de Regeering aangezocht tot het voordragen van een wet, welker doel zou zijn de plaatselijke overheid daartoe de noodige bevoegdheden te doen erlangen. De Glasgow Improvement Act (een verbeterde uitgave van een vroegere wet van 1862) kwam in 1866 tot stand; ingevolge hare bepalingen is een oppervlakte van niet minder dan 88 acres, 356,000 vierkante meters, bewoond door 51,000 menschen, ontruimd. Een latere wet, van 1897, gaf gelegenheid om in dezelfde richting voort te gaan; dank zij dit een en ander zijn, behalve het Alexandrapark, 30 nieuwe straten gevormd, terwijl 26 der bestaande zijn verbreed. Het is een volslagen herschepping geweest van een stadswijk, die vroeger befaamd was om hare ongezondheid. Een uitgaaf van £ 2,300,000 is daarmede gemoeid geweest: bijna £ 2,000,000 voor aankoop, £ 300,000 voor aanbouw. Van die £ 2,300,000 is £ 1,000,000 verkregen door verkoop van terreinen enz., de waarde van hetgeen over is bedraagt £ 700,000. De gemeente heeft dus op het werk achtereenvolgens £ 600,000 bijgelegd, welke som gevonden is door gedurende 30 jaren de plaatselijke belasting naar de huur- en pachtwaarden (de rates) met een matig en afnemend bedrag te verhoogen. Er is voor de uitvoering dezer zaak in 1866 een afzonderlijk Fonds gevormd (Improvement Trust) onder beheer van den gemeenteraad. Sedert 1896-7 heeft dit Fonds geen bijdragen uit de gemeentekas voor zijne werkzaamheden ingevolge de wet van 1866 meer noodig gehad. Hoe laat zich dit verklaren? Hoe kon de gemeente met zoo geringe offers te vergen volstaan? Want gering mogen wij die offers wel noemen, als wij vernemen, dat de verhooging der huurwaarde-belasting zich bepaald heeft tot 6 pence per pond sterling in het eerste jaar; en reeds in het volgende kon zij tot 4 pence verminderd worden, later daalde zij tot 2 pence. Het antwoord ligt in dit eene begrepen: de stad Glasgow heeft zich bij de behandeling dezer zaak op een streng commercieel standpunt geplaatst. Zij heeft altijd getracht voor de vrijgekomen terreinen de volle waarde te bedingen, en doordien zij breede straten schiep was deze niet gering. In de eerste twaalf jaren liep het met den verkoop | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitmuntend; in 1878 was reeds meer dan de helft der gronden verkocht. Maar toen kwam er tegenspoed. De City of Glasgow Bank, een instelling die een kapitaal bezat van £ 1,000,000 en een reserve van £ 450,000, ging met een deficit van nagenoeg £ 5,500,000 te gronde, en de aandeelhouders, daar hunne aansprakelijkheid onbeperkt was, moesten dit bijpassen; zij verloren dus in het geheel ongeveer £ 7,000,000. Jaren lang heeft deze noodlottige gebeurtenis op de welvaart der stad gedrukt; vele groote fortuinen waren gesmaldeeld, vele kleine te gronde gericht, en voor bouwterreinen konden geen bevredigende prijzen meer bedongen worden. Ten slotte, in 1888, is de gemeente ertoe gekomen alle verkoopen van grond te staken, op de terreinen voor hare eigen rekening gebouwen te stichten, en die zoo goed mogelijk te verhuren. Maar ook toen - ik spreek nog altijd van hetgeen ingevolge het plan van 1866 geschiedde - werd het commercieele beginsel in het algemeen niet losgelaten; men bouwde wat de meeste inkomsten beloofde. Maar is dan bij het opruimen van de oude kwartieren niets hoegenaamd gedaan voor de bewoners daarvan? Moesten die menschen maar een goed heenkomen zoeken? Neen, zóó ruw is men niet te werk gegaan. Tot het doen ontruimen en afbreken werd nooit besloten, zoolang niet genoeg zekerheid bestond, dat elders woningruimte zou verschaft worden, en voor rekening der gemeente zijn in de Westelijke en Zuid-Westelijke gedeelten der stad terreinen aangekocht, die ter beschikking werden gesteld van de bouwondernemers. Dadelijk vonden zij koopers; de wetenschap, dat er eerlang vraag zou zijn, deed van zelf aanbod ontstaan, en het meest werd gebouwd in de buitenwijken. De uitkomst was, dat in het midden der stad winkels, kantoren, pakhuizen, woningen voor de middelklasse verrezen, terwijl de armen verhuisd waren naar buurten, waar zij meer lucht en zonlicht vonden. Zooveel mogelijk heeft men nagegaan waar de verdrevenen zijn heengegaan. De meesten van hen hadden gewoond in één-kamerswoningen, en van dezen is ongeveer een derde gegaan naar woningen met meer dan ééne kamer. Van dezulken, die in twee-kamerswoningen waren gehuisvest, zijn 10 percent naar ruimer, 17 naar minder ruime woningen gegaan; de overigen vestigden zich in woningen van gelijke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitgebreidheid. Daarentegen heeft zich de meerderheid dergenen, die gehuisvest waren in woningen van drie en vier kamers, met woningen van minder kamers tevreden gesteld; maar de algemeene indruk is toch geweest, dat na de verandering meer geld voor woningruimte werd besteed dan vroeger. Toen men de bevolking der nieuwe woningen met die der oude vergeleek, vond men in gene iets minder menschen per kamer dan in deze. Dit een en ander is over het geheel tamelijk bevredigend, en wie zal ontkennen dat thans, nu het tijdperk van overgang voorbij is, een betere toestand is geboren? Doch is het even zeker, dat niet middelerwijl veel leed werd ondervonden door sommigen? Zullen in de afgebroken huizen geen menschen hebben gewoond, voor wie het zeer pijnlijk was naar een andere buurt te gaan, hetzij omdat zij in hunne woning een nering hadden, hetzij omdat de aard van hun bedrijf medebracht dat zij moesten wonen in het midden der stad? Gesteld eens, in een volkrijk gedeelte van Amsterdam, in de Jordaan bijvoorbeeld, werd hetzelfde gedaan wat geschied is te Glasgow, zou dat geen droevige gevolgen hebben voor verschillende personen, en mag men aannemen, dat die gevolgen ginds zijn uitgebleven? Het is te betreuren, dat de gegevens, die vóor mij liggen, ons niet in staat stellen daarover een oordeel uit te spreken; doch het kost mij moeite te gelooven dat, indien zij volledig waren, het oordeel in allen deele bevredigend zou kunnen zijn. Ongerekend enkele perceelen, die tot modelwoningen moesten dienen, heeft de gemeente vóór 1888 alleen inrichtingen voor nachtverblijf gebouwd, zoogenaamde lodginghousesGa naar voetnoot1). Men meende, dat het bouwen van arbeiderswoningen aan particulieren moest worden overgelaten, en wilde van dien regel gedurende geruimen tijd niet afwijken. In 1888 is men er toch toe gekomen - ‘na lange debatten en met vreeze en beven,’ zeggen de heeren Sir James Bell en Paton in hun werk van 1896Ga naar voetnoot2). Er is toen een blok gebouwd, daarna nog een tweede, en later heeft de gemeente zelfs gevraagd om een wet, die haar toestond £ 100,000 te besteden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot aankoop van land en tot het bouwen van ‘woningen voor de armste klassen.’ Die wet kwam in 1897 tot stand, en van zulke woningen bezit Glasgow nu 500. Zij worden tot lage prijzen verhuurd; de éénkamerswoningen voor gemiddeld f 1.15, de tweekamers voor gemiddeld f 1.90 per week. Daaruit blijkt, dat het oude stelsel nu verlaten is. Den 19 Maart 1902 is een vergadering gehouden, geheel aan de woningquaestie gewijd; bij die gelegenheid zijn verschillende denkbeelden geuit, maar geen der sprekers heeft gezegd: handelen wij evenzoo als na 1866 is geschied! Ik leid daaruit af, dat het oude stelsel toch niet voldaan heeft, in weerwil van de goede eindresultaten, die het opleverde, en dat men, nu opnieuw gehandeld moet worden, de noodzakelijkheid inziet van andere wegen in te slaan. Doch wáárom moet op nieuw gehandeld worden? Hoe is, na alles wat men heeft verricht, te Glasgow weder een woningquaestie ontstaan? Werd niet genoeg gedaan bij de uitvoering der wet van 1866; of zijn uit den aanwas van bevolking, die ongeveer 10,000 zielen per jaar bedraagt, nieuwe misstanden geboren? De schrijvers van het zoo even aangehaalde boekdeel zeggen er dit van: ‘There is no finality in City Improvement work. The standard of decency and comfort in house accommodation has been enormously elevated since 1866;.... the poor themselves are awakening to a healthy instinct for improvements.’Ga naar voetnoot1) Zooveel is zeker, dat er te Glasgow niet weinig te verbeteren valt. De medische inspecteur en de inspecteur van het armwezen hebben er kort geleden onderzoekingen ingesteld omtrent den toestand der volkshuisvesting en niet veel fraais gevonden. Van de 156,000 in gebruik zijnde woningen bleken er 36,000 van één, 70,000 van twee kamers te zijn, en van deze waren niet minder dan 21,000, waarin 78,000 menschen woonden, zoogenaamde ‘ticketed houses.’ Te Glasgow bestaat deze regel. Wanneer een woning, die een bepaalde uitgebreidheid niet te boven gaat, minder ruimte heeft dan 400 kubieke voeten (11.3 kubieke meters) voor elken bewoner boven den leeftijd van 10 jaren, moet aan de buitendeur van zulk een woning een metalen plaatje worden bevestigd, waarop haar kubieke inhoud en het maxi- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mum der personen, die zij mag herbergen, staan uitgedrukt. Die woning is dan ‘ticketed.’ Uit de opgave volgt dus dat 21,000 woningen overbevolkt waren, en daarvan waren 2000 om gezondheidsredenen gebrekkig bevonden. Men is thans te Glasgow druk aan het redetwisten over de vraag, wat geschieden moet om aan dezen treurigen stand van zaken een eind te maken. De stedelijke Regeering wil zich laten machtigen tot het sluiten eener geldleening van £ 750,000, waarmede zij woningen wil bouwen in het Alexandra Park. Maar is dat plan goed? Zal het diegenen helpen, voor wie de gemeente het eerst heeft te zorgen? En wie zijn die personen? Moet gebouwd worden voor de welgestelde arbeiders, voor de arme lieden, voor het schuim der bevolking misschien? Ook dit laatste is aanbevolen, zelfs met bijzonderen nadruk, door den hoogleeraar, dien ik reeds noemde, Professor William Smart. Den 9 December 1901 heeft hij te Glasgow eene redevoering gehouden - zij is onder den titel ‘The Housing problem and the Municipality’ kort daarna verschenen - om voor dit denkbeeld, dat voorzeker op oorspronkelijkheid kan aanspraak maken, te pleiten. De heer Smart redeneert aldus. In de sloppen wonen twee soorten van menschen; de dronkaards, de verkwisters, de misdadigers, of zij die het eerlang zullen worden, maar ook de fatsoenlijke armen. Zal de gemeente in de woningbehoefte dezer laatsten voorzien, dan neemt zij een taak op zich, die zij onmogelijk kan vervullen, want dan zal zij zich nimmer kunnen onttrekken aan de verplichting om ook te bouwen voor hen, die een trap hooger staan, en waar zal zij dan eindigen? Jaarlijks neemt Glasgow's bevolking met 10,000 zielen toe; hoeveel nieuwe woningen zijn dus jaarlijks niet noodig! Onlangs zeide een spreker, die in een vergadering over de woningquaestie was opgetreden, dat de gemeente toch geen woningen kon bouwen voor iedereen. Toen riep een der aanwezigen: Waarom niet? Ja, als men dàt niet begrijpt, is het zeer moeilijk tot eenstemmigheid te komen. Het bouwen vanwege de gemeente moet een bijzondere reden hebben, en die vindt de heer Smart, wanneer hij denkt aan de zooeven bedoelde soort van menschen, de dronkaards en diergelijken. De eigenlijke misdadigers wil hij uitsluiten, maar niet dezulken, die van mis- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daad worden verdacht, en evenmin de prostituées. Voor deze menschen wil hij laten bouwen bij wijze van politiemaatregel en in het belang der algemeene volksgezondheid. Men moet ze opnemen, zonder te vragen naar hun verleden, en slechts twee eischen stellen: zij moeten iedere week trouw de huur betalen en zich zoo gedragen, dat zij voor hunne buren het leven niet onmogelijk maken. Indien zij aan deze twee eischen niet voldoen, ‘out they go, without mercy. The city is no place for them.’ Maar daaraan voldoen zij stellig niet, heeft de Medische Inspecteur opgemerkt. Smart antwoordt, dat men hetzelfde heeft voorspeld, toen de Workmen's Dwellings Company het stelsel van wekelijksche huurbetaling invoerde, en het is niet bewaarheid. Een oogenblik te voren echter, ter verklaring van de goede financieele uitkomsten dezer company, had hij gezegd: ‘How does it pay 4 percent? By selecting its tenants, taking in none but the decent poor.’ Het antwoord is dus niet zeer afdoend. - Men heeft ook gevraagd: hoe krijgt gij de door u gewenschte lieden in uwe woningen? Maar dat zal geen bezwaar opleveren, want de huisheeren zullen niets liever doen dan hun de deur wijzen en dan komen zij van zelf waar zij wezen moeten. Men kan ook de sloppen, waar zij thans wonen, opkoopen - dat wil men toch reeds doen - en in de verbeterde perceelen slechts knappe menschen toelaten. Dan is er voor de dronkaards en consorten alleen plaats ‘where no questions are asked’ - en waar, dit voeg ik er bij, eischen van ordelijkheid en betamelijkheid worden gesteld, aan het verwaarloozen waarvan deze lieden hun slechten naam juist te wijten hebben. ‘Out they go, without mercy.’ Ik vrees met den Medischen Inspecteur, dat het dikwijls toepassing zou vinden. Doch laten wij dit punt verder rusten. Wij zullen er weldra meer van hooren, want kort geleden is op aandrang van Prof. Smart zelf (daarin openlijk gesteund door den Minister A.J. Balfour) een stedelijke commissie benoemd, bestaande uit negen raadsleden en zes voorname ingezetenen, om over de Glasgowsche woningquaestie een oordeel uit te brengen. Zij zal werken op den voet der Koninklijke Commissiën, dus allerlei menschen, kundigen en onkundigen, hooren, de proces-verbalen hunner verklaringen in een zeer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijvig rapport opnemen, en vermoedelijk een advies geven, dat slechts het gevoelen eener kleine meerderheid uitdrukt, gevolgd door adviezen van minderheden. Ons wacht derhalve een omvangrijke bijdrage tot de woning-litteratuur. Middelerwijl wacht de woningquaestie te Glasgow op hare oplossing. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Zonder de groote havenstad van Schotland uit het oog te verliezen - over haar stelsel van 1866 zal later nog het een en ander gezegd worden - richten wij nu onzen blik op Birmingham. Degeen, die hier het initiatief nam tot verbetering, was Joseph Chamberlain, thans Minister van Koloniën. Wat hij in deze laatste hoedanigheid heeft verricht behoeft aan niemand herinnerd te worden; als burgemeester van Birmingham verwierf hij zich lauweren. Nauwelijks was, in 1875, de Artizans and Labourers Dwellings Improvement Act tot stand gekomen - een wet, die de mogelijkheid schiep om geheele wijken met slechte woningen op te ruimen - of Chamberlain wist den gemeenteraad te bewegen tot een krachtigen maatregel. Een uitgestrektheid van 45 acres, ruim 180,000 vierkante meters, waarop 1867 woningen en 814 andere gebouwen stonden, werd aangekocht. Dwars door deze buurt is een der schoonste straten van Birmingham, Corporation Street, aangelegd; van de woningen zijn 1200 afgebroken, de overige verbeterd. Later, als ik van Londen spreek, kom ik op die wet van 1875 terug; zij berokkende aan de gemeenten veel meer uitgaven dan noodig zouden zijn geweest, indien de bepalingen van eene latere wetgeving toen reeds hadden gegolden. Birmingham heeft dit ondervonden; de uitvoering van Chamberlain's plan heeft aan de stad £ 1,600,000 gekost, waarvan slechts een betrekkelijk klein bedrag is terug ontvangen. Men rekende in 1889 dat de leening, die voor de uitvoering was gesloten, voor rente en aflossing destijds nog jaarlijks £ 25,000 vereischte. Maar een groote verbetering was aangebracht; de toestand der volkshuisvesting in een deel der gemeente was nu zeer bevredigend geworden. Was hij het ook algemeen? Men heeft het te Birmingham lang gedacht, en zij, die geen tijd of gelegenheid hadden om | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelfstandig te onderzoeken, vonden alle aanleiding om het te denken, daar in 1884 op last van den gemeenteraad een onderzoek naar de woningstoestanden was ingesteld, en dit onderzoek tot bevredigende resultaten had geleid. Een staat was daarbij overgelegd betrekking hebbende op 65,969 woningen beneden f 4,20 weekhuur, en daaruit was gebleken, dat juist van de goedkoopste, f 1,50 of lager aan weekhuur doende, naar evenredigheid de meeste (14.57 percent) ledig stonden. Er was dus woningruimte genoeg, en wat de hoedanigheid betreft, zoo erkende wel de commissie, dat nog het een en ander gedaan moest worden, maar zij meende toch, ‘that the dwellinghouse accommodation for the artizan and labouring classes within the Borough is, generally speaking, in a fairly sanitary condition, and that overcrowding does not exist to any large extent.’ Geen wonder, dat na dit gunstig verslag de ijver verflauwde. Men ging wel is waar voort met onbewoonbaarverklaringen; van 1891-1899 verdwenen 536 ongezonde woningen, zelfs is van gemeentewege het een en ander gebouwd; maar maatregelen van zoo verre strekking als onder Chamberlain's bestuur genomen werden, achtte men thans overbodig. Had de commissie (die 11 December 1883 was benoemd en reeds vóór 3 Juni 1884 haar verslag had uitgebracht) te haastig gewerkt? Zooveel is zeker, dat de voorstelling, die zij had gegeven, veel te optimistisch is gebleken en de goede gemeente van Birmingham op een gegeven dag uit haar zoeten droom is opgeschrikt. In het voorjaar van 1901 verscheen in een conservatief blad, de Daily Gazette, een reeks artikelen, onder het hoofd Scenes in Slum-land, waarin een stand van zaken werd blootgelegd veel ongunstiger dan men zich dien vrij algemeen verbeeldde. Moeilijk kan een overdreven voorstelling worden gegeven van den indruk, dien deze artikelen hebben teweeg gebracht. Ieder sprak er van. Vergaderingen werden gehouden, echte ‘indignation meetings.’ De predikanten brachten de zaak op den kansel; meer dan honderd preeken zijn over het onderwerp uitgesproken. Kortom, er openbaarde zich plotseling een belangstelling in de woningquaestie, zoo groot als men in jaren niet had waargenomen. De Engelsche woningwet van 1890 bepaalt, dat wanneer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vier of meer gezinshoofden (householders) een klacht indienen bij den gezondheids-inspecteur van het district, waarin zij verklaren dat perceelen, in hun eigen of een naburige straat gelegen, ongeschikt zijn ter bewoning, deze ambtenaar onverwijld een onderzoek naar den toestand dezer perceelen moet instellen en de uitkomsten daarvan met zijn advies mededeelen aan het plaatselijk bestuur (artikel 31). Zulk een klacht of bezwaarschrift ontving de inspecteur van Birmingham, Dr. Alfred Hill, den 4 Juni 1901 omtrent een wijk, die in de latere stukken gewoonlijk als de Dartmouth Area wordt aangeduid en die 14¾ acres (bijna 6 hectaren) beslaat. Hill begaf zich onmiddellijk aan het werk. Hij vond, dat in die wijk, behalve verschillende gebouwen van anderen aard, 589 woningen stonden, bewoond door 2429 personen; dat daar 165 menschen per acre waren gehuisvest, zelfs 272, indien men in aanmerking nam, welk deel der oppervlakte door fabrieken en werkplaatsen was in beslag genomenGa naar voetnoot1); dat de jaarlijksche sterfte per 10,000 zielen, in geheel Birmingham 210, in die wijk in 1900 387 had bedragen, hetgeen zich uit den gebrekkigen toestand der woningen, vooral uit hare onvoldoende ventilatie, volkomen liet verklaren. Zijne slotsom was, dat de Dartmouth Area als een ongezonde moest worden aangemerkt, en dat het niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijk zou zijn haar in goeden staat te brengen, tenzij de gemeente Hoofdstuk I der Wet van 1890 daarop toepaste; dat wil zeggen, tenzij de geheele oppervlakte werd onteigend. Het rapport van Dr. Hill kwam weldra in handen van het plaatselijk bestuur. Tegelijkertijd was de gezondheidscommissie aan het werk gegaan; twee plannen had zij ontworpen, waarvan het eene strekte tot het bouwen van 621 woningen op een groot terrein in het bezit der gemeente, Bordesley Green (de kosten daarvan waren geraamd op £ 120,000), het andere tot het bouwen van een blok huizen in een van de meest bevolkte gedeelten der stad, in Potter Street. Daarvan zouden de kosten £ 12,900 bedragen. De gemeenteraad nam van dit een en ander kennis; hij benoemde uit zijn midden een Housing Committee, waarvan voorzitter zou zijn de Heer John S. Nettlefold. De taak dezer commissie, aan welke nog andere werkzaamheden werden opgedragen, zou in de eerste plaats zijn, over de ingediende plannen een oordeel uit te spreken. Twee adviezen zijn achtereenvolgens door haar uitgebracht, een over het denkbeeld van Dr. Hill en het Bordesley plan, een in October daarna over het Potter Street ontwerp. Over die adviezen nu is een hevige strijd te Birmingham ontbrand. Geen der voorstellen had de goedkeuring der commissie kunnen verwerven. Hoe diep ook doordrongen van de noodzakelijkheid om te voorzien in de gebrekkige woningstoestanden, was zij niet tot de overtuiging gekomen, dat de wegen, die de inspecteur en de gezondheidscommissie wilden inslaan, de beste waren. Wat het plan van Dr. Hill, de onteigening van de geheele Dartmouth Area betreft, bij nauwkeurig onderzoek was haar gebleken, dat men niet zoover behoefde te gaan. Vele woningen in die wijk waren nog volkomen bruikbaar, zoowel op zich zelve als in verband met hare omgeving; het zou geldverspilling zijn die ter uitvoering van een groot verbouwingsplan te slechten. De toepassing van Hoofdstuk I der wet van 1890, onteigening van geheele wijken, kost veel geld en veroorzaakt tijdverlies; daartoe is ook een bijzondere wet noodig. Kan men dit nalaten en (overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk II der wet) elk perceel op zich zelf behandelen, zoo is dit altijd te verkiezen. De commissie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oordeelde, dat dit laatste geval zich hier voordeed. Dit zou het verwijderen van perceelen, die hinderlijk bleken voor toevoer van licht en lucht, of waarvan men den grond noodig had voor straten en pleinen, niet beletten - artikel 39 der wet staat dit toe, wanneer de oppervlakte te klein is om behandeld te worden naar de bepalingen van Hoofdstuk I -, maar de kosten zouden aanmerkelijk geringer zijn dan zij zouden bedragen, indien het voorstel van den inspecteur werd aangenomen. Ik heb niet kunnen bespeuren, dat dit gedeelte van het advies der commissie krachtige bestrijding heeft uitgelokt, en voor ons doel is het niet noodig lang daarbij stil te staan. Om deze quaestie goed te kunnen beoordeelen zou men de Dartmouth Area van nabij moeten kennen en diep zijn doorgedrongen in de bijzonderheden van de Engelsche wet. Des te meer bedenkingen lokten de verdere deelen der beide adviezen uit, want zij droegen een zeer principieel karakter. Van aanbouw van woningen voor rekening der gemeente wilde de commissie niets weten; de gemeente moest laten afkeuren en afbreken, maar niets bouwen. Men heeft de door haar voorgestane gedragslijn gedoopt als de ‘Not-lay-a brick policy’, haar zelve als het ‘Unhousing Committee.’ Het waren natuurlijk niet hare vrienden, die deze laatste benaming op haar toepasten; maar onvriendelijk of niet, zij was juist. De meerderheid der commissie heeft inderdaad als algemeenen stelregel verkondigd, dat van gemeentewege geen steen gelegd mocht worden. En men vatte dit niet zoo op, alsof zij alleen van oordeel was, dat de gemeente hier niet zelve moest optreden, zoodat het subsidieeren van vereenigingen, in het belang der volkshuisvesting werkzaam, bij haar geen afkeuring zou vinden. Neen, zij verlangde dat de gemeente, behalve het reeds genoemde: het krachtig optreden tegenover de eigenaars van gebrekkige perceelen, zich bepalen zou tot bevordering der verkeersmiddelen; verder moest zij het vrije spel van vraag en aanbod laten werken. Deed zij meer, dan zou zij geen goed stichten, maar de kwaal verergeren. Een storm van verontwaardiging is door dit advies uitgelokt. Had de Gemeenteraad daarvoor een commissie benoemd, om nu te moeten vernemen, niet wat gedaan moest worden om den toestand te verbeteren, maar om gemaand te worden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot stil zitten? De verontwaardiging werd niet geringer, toen in de maand Juni 1902 de zaak in den Gemeenteraad aan de orde kwam en met meerderheid van stemmen besloten werd het advies van Nettlefold's commissie op te volgen. Vooral de Birmingham Gazette was diep ontstemd. Zij noemde het besluit schandelijk en alleen te wijten aan Nettlefold's maatschappelijken invloed. Een meeting had plaats, waarin vooral het Raadslid Keegan zich zeer luid deed hooren. Hij was in November 1901 afgevaardigd door een der armste wijken van Birmingham, St. Bartholomew's Ward, een wijk waarvan Dr. Hill in zijn jongste rapport over den gezondheidstoestand de treurigste dingen had medegedeeld. Hill had aangetoond, dat de sterfte door ziekten van de ademhalingsorganen daar 94 per 10,000 bedroeg, tegen 32 in de rijke buurt Edgbarton and Hasborne, en hij had dit met den toestand der woningen in verband gebracht. Keegan - die zelf deel had uitgemaakt van het Housing Committee, hij behoorde er natuurlijk tot de minderheid - protesteerde hevig tegen de genomen beslissing. Er zijn nog drie of vier andere meetings gehouden, waarin mede in scherp afkeurenden zin over het Raadsbesluit en het advies, dat daartoe aanleiding gaf, gesproken is. De opposanten rekenen nu op de eerstvolgende verkiezingen. Geven die hun een meerderheid, dan zal, naar zij vertrouwen, een nieuwe commissie met een anderen president dan John Nettlefold benoemd worden. Nemen wij nu kennis van de gronden, waarop onthouding van aanbouw werd aanbevolen. In de adviezen zelve worden zij slechts zeer beknopt vermeld, doch de Birmingham Daily Mail heeft een reeks van artikelen laten verschijnen, klaarblijkelijk door een van Nettlefold's vrienden geschreven, en daar vindt men vele argumenten.Ga naar voetnoot1) Wij willen ze een voor een vermelden; zij zijn niet minder dan dertien in getal: 1. Aanbouw van gemeentewege is geldverspilling, want een gemeentebestuur kan nooit zoo goedkoop bouwen als een particulier. 2. Daardoor wordt bovendien een der grootste bezwaren tegen de vermeerdering van het aantal woningen vergroot, de duurte van het bouwterrein. 3. Eene gemeente | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
administreert niet goedkoop. 4. Zij weet het aanbod niet te regelen naar de behoefte, zij werkt naar één model en naar vastgestelde regels. 5. Zij schrikt, wanneer zij zelve bouwt, de particuliere nijverheid af, want wie kan concurreeren tegen een lichaam, dat zijne verliezen dekt uit de belastingen? 6. Daardoor maakt zij het kwaad erger, want het is ondenkbaar, dat zij de uitgebreide taak zou aanvaarden van in de geheele behoefte aan nieuwe woningen te voorzien, steeds zal zij voor een belangrijk deel op de particuliere nijverheid moeten rekenen. Maar indien zij door hare handelingen de bouwondernemers afschrikt, beperkt zij het aanbod. 7. Gemeentelijke aanbouw is niet het geneesmiddel, passende op de kwaal die bestreden moet worden. De kwaal is opeenhooping van bevolking, en die kan men alleen door verbetering der verkeersmiddelen bestrijden. 8. Door van gemeentewege goedkoope woningen te stichten, lokt men al meer menschen van het platteland naar de steden, en dat is juist wat men behoort na te laten. Er vertoont zich thans bij sommige industrieelen een neiging om hunne ondernemingen naar de dorpen te verplaatsen. Versterk die neiging, verzwak haar nooit. 9. Het terughouden van bouwgrond door speculanten veroorzaakt schaarschte van woningen. Dit euvel zal toenemen, wanneer de gemeente als gegadigde optreedt. 10. Om billijk te zijn, zou de gemeente moeten voorzien in de woningbehoefte van allen; anders bevoordeelt zij enkelen. 11. De loonen op de verschillende plaatsen zijn hooger of lager, naar gelang er de huurprijzen hooger of lager zijn. Door woningen te leveren beneden den kostprijs verlaagt men den loonstandaard, ten bate der werkgevers, maar op kosten der belastingplichtigen. 12. De woningnood openbaart zich het meest in het midden der stad en vindt daar eenig correctief in de hooge huurprijzen. Dat correctief is weldadig en moet niet in zijn werking belemmerd worden. 13. Uit een staatkundig oogpunt beschouwd is gemeentelijke aanbouw verderfelijk. De kiezers in de stadswoningen zullen bij voorkeur de candidaten stemmen, die hun verlaging van huurprijzen beloven, en zij kunnen zoo talrijk zijn in een district, dat hunne stemmen er den doorslag geven. - Men zegt: onder het stelsel van woningbouw door particulieren hebben wij de sloppen gekregen; woningbouw van gemeentewege alleen kan ons daarvan ver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lossen. Maar dit is niet juist. De sloppen zijn niet daardoor ontstaan, dat gebouwd werd door particulieren, maar daardoor dat ieder kon bouwen naar eigen goedvinden. De verordeningen waren niet streng genoeg, of voor hare naleving werd niet behoorlijk gezorgd. Dat is het euvel, dat men voortaan moet ontgaan. Wanneer men van deze bedenkingen met aandacht kennis neemt, vindt men verscheidene daaronder die niet het beginsel van gemeentelijke financieele medewerking tot verbetering der woningstoestanden, maar slechts de toepassing van dat beginsel op bepaalde wijzen treffen. Wordt de tusschenkomst van vereenigingen ingeroepen, dan zal er geen eenvormigheid zijn in de typen der woningen, en het staatkundig bezwaar verliest veel van zijn gewicht. Worden de woningen tot den marktprijs verhuurd, nooit daar beneden, dan vervalt de bedenking dat men plattelandsbevolking naar de steden trekt, vooral wanneer alleen wordt gebouwd tot vervanging van afgekeurde perceelen; dan kan ook van bevoordeeling van enkelen geen sprake zijn, want ieder die wil zal zich kunnen aanmelden. Maar deze opmerking geldt niet van de hoofdbedenking, het verzwakken van den ondernemingsgeest. Ik noem haar de hoofdbedenking, omdat zij bij de voorstanders van Nettlefold's adviezen telkens terugkeert, in allerlei vormen, en zelfs in het tweede dier adviezen met nadruk op den voorgrond wordt gesteld. ‘The fear of competition, with the rates at its back - zoo leest men daar - is a deterrent to private enterprise. Private builders realise the hopelessness of competing with a corporation whose ownership of houses has resulted in taxing the majority of the working men of Birmingham in order to provide cheap houses for its few favoured tenants - a form of relief which is neither desired nor appreciated by the independant working man. Your Committee wish to remove any such fear from the minds of private builders, believing as they do that a sufficiency of good cheap houses will be provided, if there be a demand for them, when once it is understood that private enterprise is to be allowed a fair field and no favour.’ Wat hebben wij van deze redeneering te denken? Ik geloof, dat nooit beter de noodzakelijkheid is gebleken om een vraagstuk duidelijk en volledig te stellen, dan bij deze gelegen- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heid. Oppervlakkig lezende, is men geneigd aan het bezwaar, dat hier is vermeld, veel beteekenis te hechten. Maar vraagt men zich af, waarover de quaestie loopt, en tracht men op die vraag het nauwkeurigst mogelijke antwoord te geven, dan bemerkt men dat ons hier een ijdel schrikbeeld wordt voorgespiegeld. De bouwondernemers, zoo heet het, zullen worden afgeschrikt; waardoor? Toch niet door het onbewoonbaar verklaren van eenige honderde perceelen; natuurlijk bedoelt men, dat zij worden afgeschrikt door hetgeen de gemeente zelve doet om in de daaruit ontstane leemte te voorzien. Maar die voorziening, gesteld dat zij volledig is, kan immers geen andere werking hebben dan den arbeid der particulieren voor dat eene bijzondere doel overbodig te maken. De aanwas van bevolking schept jaarlijks een zekere behoefte aan woningen; met de bevrediging van die behoefte bemoeit de gemeente zich in geen enkel opzicht; te Birmingham is niet voorgesteld, dat zij zich daarmede bemoeien zou. Maar naast die behoefte ontstaat een andere, een buitengewone, gevolg van het ingrijpen der overheid; uitsluitend in deze bijzondere behoefte verlangt men dat voorzien zal worden door de gemeente zelve, die zoodoende elken invloed op het evenwicht tusschen vraag en aanbod van woningen, welken haar ingrijpen anders zou veroorzaken, voorkomt. Of dit noodzakelijk is, of de gemeente niet meer doet dan van haar geëischt kan worden, meer dan door de belangen, die zij wil behartigen, wordt gevorderd, is een quaestie, waarin ik nu niet treden wil; maar hoe men kan zeggen dat zij, door dezen weg te bewandelen, de bouwondernemers afschrikt, is mij uit alles wat daarover te Birmingham geschreven werd niet duidelijk geworden. Men mag het onbewoonbaar verklaren en het bouwen niet van elkander losmaken. ‘It seems to me one thing’, zeide onlangs terecht Prof. Smart in een vergadering van de Royal Philosophical Society te Glasgow, ‘to build a certain number of good houses because we must pull down a certain number of bad ones, and quite another to build for anyone who likes to honour the city with his presence.’ Om de quaestie zuiver te beoordeelen moet men niet vragen: welke zullen de gevolgen zijn, indien de gemeente tot regel aanneemt arbeidersgezinnen van woningen te voorzien; maar: welke zullen de gevolgen zijn, indien de gemeente, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter genezing van een kwaal, die, als de overheid haar plicht doet, niet behoeft terug te keeren, slechte woningen door goede vervangt? Nettlefold en zijne vrienden formuleeren het probleem niet behoorlijk, en het doet mij leed van Octavia Hill hetzelfde te moeten zeggen. Zij heeft den redacteur der artikelen in de Daily Mail gemachtigd het volgende te schrijven: ‘You are at liberty to state that I have the profoundest disbelief in any good arising from municipal housebuilding. I believe it has diminished the supply of good dwellings by discouraging independent effort.’ Hoe zou dit laatste waar kunnen zijn? De schrijfster redeneert zeker aldus: een ondernemer moet kunnen rekenen op winst, en dat uitzicht wordt hem benomen, wanneer hem concurrentie wordt aangedaan door lichamen die geen winst beoogen. Deze slotsom is echter veel te absoluut. Wanneer de ondernemer weet, dat de hem aangedane concurrentie niet verder reikt dan tot voorziening in een bijzondere behoefte, door het concurreerend lichaam zelf teweeg gebracht, dan weet hij tevens, dat hem het gewone uitzicht op winst geenszins benomen wordt. Het bevreemdt mij, dat de tegenstanders van Nettlefold hem niet hebben aangevallen met de redenen, die ik hier aanvoerde; zij liggen toch vlak voor de hand. Het bevreemdt mij ook, dat zij geen van allen het denkbeeld hebben geopperd om aan het beginsel van gemeentelijke financieele hulp uitvoering te geven door de tusschenkomst van vereenigingen in te roepen; daarmede zouden zij hun wederpartij menig wapen uit de hand hebben geslagen. Aan hetgeen ik zooeven van haar aanhaalde heeft Octavia Hill nog dit toegevoegd: ‘I also object to constituents and tenants being one body, nor do I believe that our municipal bodies will be economical builders or wise landlords, to say nothing of the obvious objections to such bodies entering into business.’ De eerste volzin is niet zeer gelukkig, doch men vat de bedoeling; Octavia Hill acht het verkeerd, dat de kiezers als zoodanig invloed krijgen op de huurprijzen der woningen. Maar wanneer de tusschenkomst van vereenigingen wordt gebruikt, ontgaat men dat bezwaar, en dan treden de gemeentebesturen ook minder op het terrein van ‘business.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Het debat te Birmingham, hoewel het de aandacht deed vallen op enkele punten, die bij de uitvoering onzer Woningwet niet veronachtzaamd mogen worden, heeft dus geen licht verspreid over datgene, wat bij die uitvoering inzonderheid moet worden onderzocht: of het wenschelijk is, dat de gemeenten nog iets meer doen dan afkeuren van gebrekkige, verwijderen van hinderlijke woningen, verschaffen van bouwterrein waar dat noodig is, verbeteren van verkeersmiddelen, en andere dergelijke zaken; of zij namelijk hetzij rechtstreeks, hetzij door anderer tusschenkomst, ook voor het stichten van nieuwe woningen in de plaats der opgeruimde moeten zorgen. Men heeft dit te Birmingham ontraden, maar op gronden die mij niet bestand schijnen voor kritiek. In de Birminghamsche stukken wordt echter bij herhaling verwezen naar een opstel in The Nineteenth Century van Mei 1901, getiteld The housing problem en geschreven door Samuel A. Barnett. Wie kent niet Barnett, den schrijver van Practicable Socialism, den man die door zijn dertigjarigen arbeid te midden der arme bevolking van Oost Londen zich een welverdienden naam heeft verworven? Op de hier boven gestelde vraag wordt ook in dit opstel ontkennend geantwoord, en daar de partij van Nettlefold zich daarop beroept, kunnen wij niet geacht worden met haar te hebben afgerekend, zoolang wij ons niet bekend hebben gemaakt met Barnett's bewijsvoering. Hij begint met te waarschuwen tegen ondoordachte stappen, uitgelokt door gevoelens van medelijden met de arme lieden, wier ellendige woningstoestanden ons in treffende kleuren zijn geschilderd. ‘It will be well that feelings so aroused be dipped in the waters of calm reflection.’ Hij herinnert nu aan een treurig feit, dat dikwijls is waargenomen: er zijn menschen, die bepaaldelijk weigeren in fatsoenlijke woningen gehuisvest te worden. Toen in Whitechapel goede eenkamers woningen voor 18 stuivers in de week verkrijgbaar waren gesteld, gaven lieden van de zoogenaamd laagste klasse de voorkeur aan het verblijf in krotten, die hun f 2.70 kostten, doch waar geen portier hen drong tot reinheid en zindelijkheid. Degenen, die voor ‘zeer arm’ worden aan- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gezien, zijn lang niet altijd de menschen met de geringste inkomsten; de haveloozen en ellendigen hebben dikwijls meer te verteren dan een knappe arbeider of een weduwvrouw. In evenredigheid tot het cijfer der bevolking mogen dezulken niet talrijk zijn, zij weten de aandacht te trekken van hen, die den toestand der armen onderzoeken en door hun geschriften invloed hebben op de wetgeving. Zijn zulke personen ongeneeslijk? Verre van dien, men verbeelde zich echter niet, dat men hen geneest door hen eenvoudig in betere woningen te brengen. Hoe vaak gebeurt het, wanneer een gemeentebestuur een slop wil opruimen, dat deze of gene vriend der armen de noodzakelijkheid bepleit om huisvesting te verschaffen aan dezelfde klasse van lieden als die daar wonen! Is daarvan echter het gevolg, dat op kosten der belastingschuldigen woningen worden verkrijgbaar gesteld tot zeer lage huurprijzen, dan zal men die woningen eerlang bevolkt zien, niet door hen op wie men het oog had, maar door fatsoenlijke werkmansgezinnen, en nieuwe stof is gegeven aan den een of anderen redenaar, die straks betoogen zal dat bij de uitvoering van woningplannen de ‘very poor’ altijd vergeten worden. Wilt gij weten wat het beste is dat men doen kan met een slop? Het op te ruimen. Handel met de bewoners als een huismoeder met de stof, verwijder ze. Er zijn in sloppen altijd jongens en meisjes, mannen en vrouwen, van wie men iets goeds kan verwachten als zij maar onttrokken worden aan hunne omgeving. Voor dezulken is het een weldaad als de slop verdwijnt. Wat de overigen betreft, indien zij verspreid worden over de stad komen zij even goed, allicht nog beter, onder het bereik van hen, die iets voor hen willen doen. Maar zoolang zij blijven die zij zijn, verdragen zij geen knappe woning. ‘A pig does not become a gentleman by being put in a drawingroom.’ Denkt toch, wanneer gij aan verbetering der woningtoestanden uw aandacht wijdt, niet te veel aan deze menschen. Zij moeten eerst tot een hooger leven ontwaken. De gemeente Glasgow heeft zes inspectrices aangesteld om op zulke personen te werken; dat is de ware weg. Maar beschouwt men hen als de eersten, die in aanmerking komen voor betere huisvesting, dan laat men het gevoel over het verstand heerschen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een andere zaak, waarop men opmerkzaam moet zijn is, dat de behoefte van een arbeider om dicht bij zijn werk te wonen met den dag minder dringend wordt. De Oostelijke deelen van Londen, waar 2,000,000 menschen wonen, behoorende tot de arbeidersklasse, zijn niet hoofdzakelijk middelpunten van nijverheid. De reden waarom de bevolking hier zoo talrijk is ligt daarin, dat de Great Eastern Railway er voor 1 shilling biljetten uitgeeft, geldig voor een week, tot tamelijk ver gelegen punten; onder gelijke gunstige voorwaarden, wat het verkeer betreft, zou de bevolking zeer goed elders kunnen wonen. De ontwikkeling der nijverheid beweegt zich thans in de richting van decentralisatie, en een neiging zoowel om woningen ver van het centrum te bouwen, als om ze daar te verlangen, begint zich te vertoonen. Men moet die neiging aanmoedigen. ‘The best doctor is one who works with nature.’ Wat wij dan te doen hebben? Vóór alles goede gewoonten op het punt van reinheid en luchtverversching bevorderen, zoodat met betrekking tot deze punten de algemeene standaard zich verheft. Dan het bouwen door particulieren in de hand werken, door te zorgen dat grond tot billijken prijs beschikbaar komt. (De schrijver geeft daartoe verschillende middelen, sommige van zeer radicale strekking, aan de hand; zoo wil hij aan de eigenaars van afgekeurde woningen niet meer vergoeden dan de waarde van het terrein, bezwaard met het servituut dat er alleen arbeiderswoningen mogen verrijzen.) Voorts, aan de spoorweg-maatschappijen zekere verplichtingen opleggen ter verkrijging van goedkoope treinen. Moeten wij ook van gemeentewege laten bouwen? Londen heeft het bij herhaling gedaan; een bouwplan, waartoe onlangs is besloten, zal aan de belastingplichtigen £ 600 kosten voor elk gezin, waaraan huisvesting is verschaft. Maar afgezien van de kosten zijn er andere bezwaren. Welke die zijn? Barnett vermeldt er vijf; doch wij kennen ze reeds alle uit de artikelen van den Birmingham Daily Mail, geen enkel nieuw wordt er aan toegevoegd. Het afschrikken der particuliere nijverheid komt er ook in voor, hoewel in voorzichtige bewoordingen: gesproken wordt van ‘the possible check to private enterprise which might follow, and is already said to have followed, the appearance of a competitor drawing on the public rates and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
depending on the public credit’. Mij dunkt echter, groot kan die ‘check’ te Londen niet geweest zijn, want op de volgende bladzijde deelt de schrijver ons mede, dat, terwijl het zoo even aangeduide plan na acht of tien jaren woningen zal verschaffen aan 33000 menschen, de kleine particuliere bouwers ieder jaar aan viermaal zoovelen huisvesting geven. Op deze statistische mededeeling laat hij echter een opmerking volgen, die de quaestie onder een ander licht brengt. Wat wordt er bij gewonnen, vraagt hij, zoo wij eenige duizenden personen in korten tijd onder dak brengen? Het geneesmiddel beteekent zoo weinig tegenover de kwaal! Wij zullen zware financieele offers hebben gebracht, maar de ziekte niet in haren oorsprong hebben aangetast. De woningquaestie staat niet op zichzelve, zij hangt met vele andere problemen samen en wordt niet opgelost door middel van eenige millioenen aan de schatkist ontleend. ‘There is so much more than houses which is needed for the houseless’. De schrijver eindigt met een beroep te doen op allen, om tot vervulling der behoeften, waarop hij in deze zinsnede het oog heeft, krachtig bij te dragen. De punten, die hier worden aangeroerd, zijn inderdaad belangrijk; maar wanneer men spreekt van de kosten van den woningbouw zal men toch nauwkeurig behooren te onderscheiden tusschen die, welke ontspruiten uit de verkrijging van vrije terreinen en die van het bouwen zelf. Waar Barnett van de Londensche bouwplannen spreekt mengt hij die beide soorten van kosten dooreen, hetgeen hèm allerminst geoorloofd was, daar ook uit het door hem voorgestelde groote uitgaven zouden voortvloeien, en het juist soortgelijke uitgaven zijn, die de uitvoering der Londensche plannen zeer duur maken. Barnett's opstel is zeer lezenswaard; het bevat enkele opmerkingen, die bijzondere aandacht verdienen. Een man met zijn rijke ervaring kan niet over een maatschappelijk vraagstuk het woord nemen, zonder ons het een en ander te zeggen dat merkwaardig is. Hij stemt ons zonder twijfel tot dieper nadenken en breeder opvatting van het woningprobleem. Maar vraagt men mij of de Birminghamsche vertoogen tegen ‘municipal building’ door hun beroep op Barnett's artikel aan kracht hebben gewonnen, zoo moet mijn antwoord ontkennend luiden. Evenmin als Nettlefold en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Octavia Hill let Barnett op het groote verschil tusschen het geldelijk steunen van den aanbouw voor gewone behoeften, en van dien voor buitengewone, door de overheid zelve teweeg gebracht. Ik blijf er bij, dat er een leemte is in iedere redeneering over het onderwerp, waarbij dat verschil uit het oog wordt verloren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.Begeven wij ons van Birmingham naar Liverpool. Ook daar is met betrekking tot de woningen in den laatsten tijd het een en ander voorgevallen, waarbij het zeer de moeite waard is stil te staan. De meeste der moeilijkheden, waarmede men thans nog te Liverpool te kampen heeft, vinden haren oorsprong in de verregaande nalatigheid van het gemeentebestuur gedurende de eerste jaren na 1840, toen er een groote toevloed van bevolking was, hoofdzakelijk van Ieren. Had er destijds een goede bouwverordening bestaan en een goed toezicht op hare uitvoering, dan zouden nooit die ellendige zoogenaamde Courts zijn verrezen, die een schande zijn voor de stad. Hoe zal ik ze in het kort beschrijven? Stel u voor - want aldus is gemeenlijk de toestand - een hoog pakhuis, dwars daartegenaan enkele rijen huizen, door gangen van 10, soms maar 6 voet breedte van elkander gescheiden, en aan den anderen kant wederom een hoog gebouw, door hetwelk een lage tunnel tot de Court toegang geeft. De rijen zijn dubbel, zoodat de achtermuren der woningen elkander raken en de meeste bewoners alleen uit de nauwe gangen aan de voorzijde licht en lucht krijgen. In 1863 waren in deze woningen 112,000 menschen gehuisvest, terwijl ruim 30,000 in kelders woonden. Zoo erg als toen is de toestand nu niet meer. In 1890 is een nauwkeurige beschrijving gemaakt van iedere Court; het bleek toen dat het aantal woningen van de hier bedoelde soort nog ruim 15,100 was; maar in de volgende tien jaren is dat getal tot ongeveer 7500 verminderd, zoodat ruim 7600 zijn geslecht. De ontwikkeling van het verkeer heeft daartoe veel bijgedragen, want de terreinen, waarop deze woningen stonden, kregen ten deele een hoogere waarde voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kantoren en andere gebouwen ten dienste van handel, scheepvaart en nijverheid. Maar ook het gemeentebestuur had zich niet onbetuigd gelaten. Van 1891-1900 had het 3660 woningen afgebroken, na reeds van 1864 af, hoewel minder voortvarend, in diezelfde richting werkzaam te zijn geweest. Met het bouwen van nieuwe woningen liet de gemeente zich aanvankelijk weinig in; in de allerlaatste jaren is echter ook daarin verandering gekomen. Aan een verslag, dat vóór mij ligt, ontleen ik eenige cijfers, die aan den voet dezer bladzijde worden vermeld, en waaruit men bespeuren zal, dat in 1869 een eerste blok, in 1885 een tweede, in 1890 een derde blok is verrezen, maar dat men in de jaren 1897-1902 vijf blokken heeft voltooid, terwijl nog twee andere, een groot en een klein, in aanbouw zijnGa naar voetnoot1). En voor de toekomst bestaat een uitgebreid plan, een ‘bold scheme’, zooals het genoemd is, dat reeds vele pennen in beweging heeft gebracht. Maar daarover straks; eerst moet ik een enkel woord zeggen van de jongst gebouwde woningen, want die zijn van een ander type dan de vroegere. Het had de aandacht getrokken, dat men in de gemeentewoningen bijna nooit de bevolking aantrof, die uit de afge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keurde waren verdreven, hetgeen men daaraan toeschreef, dat zij niet volkomen in overeenstemming waren met hetgeen door de armste lieden werd verlangd. Men is daarom op het denkbeeld gekomen woningen te stichten van een zeer eenvoudige soort. Zoo weinig houtwerk als mogelijk. Deuren, die geen dronkaard kon intrappen. Kleine glasruiten. Muren met de minst kostbare bekleeding. Zeer bescheiden afmetingen, inzonderheid voor de slaapvertrekken. Naar dit plan zijn de woningen in Gildart's Gardens ingericht. Zij bestaan uit 86 twee- en 2 drie-kamers woningen. De hoogte der vertrekken is 2.43 meters, behalve op de tweede verdieping, waar zij zich uitstrekt tot het dak. Er zijn kamers bij van 4.87 bij 3.04 meters, maar ook van 2.82 bij 2.43, dus nog geen 7 vierkante meters oppervlakte. De huurprijzen zijn: voor een driekamers woning f 2.70, voor een tweekamerswoning f 2.10 per week gelijkvloers. Bij deze woningen is een plaatsje en een waschhok. Op de eerste en de tweede verdieping zijn alleen tweekamers woningen, waarvan 12 à f 1.65, 40 à f 1.50 en 8 à f 1.35 per week. De uitvoering van dit plan voldoet aan de verwachtingen, zoodat men in dezelfde richting is voortgegaan. De woningen in Dryden Street, in 1901 voltooid, zijn van twee types en verdeeld over zeven blokken. Men maakte hier 6 vier-, 16 drie- en 160 tweekamers woningen, alle van leidingen voor kokend water voorzien. De laatstgenoemde, de 160 tweekamers woningen, hebben de volgende afmetingen: hoogte als in Gildart's Gardens; oppervlakte: gelijkvloers 4.57 bij 3.26 voor de woonkamer, 3.50 bij 3.04 voor het slaapvertrek; op de verdiepingen: respectievelijk 3.35 bij 3.35 en 3.04 bij 2.58 vierkante meters.Ga naar voetnoot1) ‘There is much to be done for the lowest class by education, by the Poor Law, and by personal service; but to consider this class as the first object of improved housing is to let feeling blind reason.’ Aan deze woorden, die voorkomen in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het door mij aangehaalde opstel van Barnett, werd ik levendig herinnerd bij de overneming van het bovenstaande uit het Liverpoolsche Rapport, want met datgene wat door Barnett zoozeer wordt ontraden is hetgeen men in den jongsten tijd te Liverpool deed in bedenkelijke overeenstemming. En in dit geval ben ik zeer geneigd met Barnett mede te gaan; de gronden, die men aanvoert voor de gekozen gedragslijn schijnen mij zwak. De uit hunne woningen ontzette gezinnen, zoo lezen wij telkens, worden schier nooit in de voor hen gebouwde huizen teruggevonden. Ik zou willen vragen: wat hindert dat? Deze menschen hebben elders een onderkomen gezocht, en dat is hun zijdelings door den nieuwen aanbouw verschaft: zij zullen de huizen, die door anderen zijn verlaten, hebben betrokken. Ik kan geen sympathie gevoelen voor het denkbeeld om uit de publieke kas iets anders te steunen dan den aanbouw van woningen, die aan tamelijk hooge eischen voldoen. Natuurlijk mag men geen weelderige woningen verlangen: maar men vrage in elk bijzonder geval: hoe goed kunnen de woningen zijn om, wanneer daarvoor een huur wordt geëischt die een redelijke rente geeft, nog arbeidersgezinnen, of gezinnen die maatschappelijk gesproken met dezen op ééne lijn staan, te huisvesten. Handelt men naar dit beginsel, dan schept men ten eerste geen toestanden, die aan een later geslacht moeilijkheden zullen baren soortgelijk aan die, welke men thans moet overwinnen; ziedaar reeds een negatieve uitkomst van hooge waarde. Ten tweede doet men den standaard der woningbehoefte rijzen; men leert de menschen begrijpen wat een goede woning is, men kweekt bij dezulken, wier smaak op dat punt niet behoorlijk ontwikkeld is, gezonde neigingen aan. Zij die tot de gegoede klassen behooren, indien oud genoeg om te kunnen medespreken van den tijd waarin onze steden zich begonnen uit te breiden, hebben het immers zelven ondervonden, hoe de aanschouwing van het betere hen naar de verkrijging daarvan deed hunkeren! Onder de arbeidersklasse zal het niet anders gaan, indien bij den woningbouw de hier voorgestelde methode wordt gevolgd. Dan heeft er een opklimming plaats, waarbij ieder baat vindt, en die niet spoedig behoeft te eindigen. Vallen na eenigen tijd gebrekkige perceelen, die men aanvankelijk heeft gespaard, onder den moker | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en verrijzen dan andermaal louter goede woningen, zoo herhaalt zich het vroegere proces, en aldus gaat het voort, tot dat eindelijk de verkeerde toestanden geheel geweken zijn. Wilt gij verbeteren, trek dan den levensstandaard flink naar boven. Maak geen kamers van geringe afmetingen, met kleine ruiten, met deuren berekend op dronkemanslaarzen, ten deele zonder waschhok of bijkeukentje. Zorg dat de wanden niet alle bekoorlijkheid missen. Laat datgene wat gij op woninggebied levert den stempel dragen, niet alleen van uw practischen zin, maar ook van uw hoogere vorming. Dat zijt gij verschuldigd aan hen voor wie gij arbeidt, maar ook aan u zelven. Ik ken de Liverpoolsche woningen niet uit aanschouwing; de prenten, waarop hare gevels zijn afgebeeld, maken een goeden indruk, en misschien zouden ons de huizen van binnen medevallen als wij ze konden zien. Liefst spreek ik hier over het aangenomen beginsel, en dat verdient naar mijne opvatting geen steun. Het zou te betreuren zijn, indien het in Nederland bij de uitvoering der woningwet toepassing vond, want dan zou deze wet in de praktijk niet zooveel nut stichten als zij in staat is te geven. Heeft men te Liverpool aan de bezwaren, waartoe dat beginsel aanleiding geeft, niet gedacht, en zoo ja, waarom is het dan nochtans in practijk gebracht? Op deze vragen vindt men een antwoord in het Verslag van een onderzoek, in 1901 door een deputatie uit het Housing Committee in eenige gemeenten omtrent de woningzaken ingesteld; daarin wordt over het in Londen gevolgde stelsel gesproken, een stelsel dat vrij wel overeenkomt met hetgeen zoo even door mij is voorgestaan. De Deputatie noemt dat het ‘levelling up principle,’ en verklaart zich daartegen. In theorie schijnt het fraai, maar practisch is het af te keuren, ‘omdat het de strekking heeft de beter bezoldigde klasse van werklieden kunstmatig in het midden der stad te houden, terwijl, indien de woningen, door den London County Council gebouwd, uitsluitend ten behoeve van de verdreven bevolking beschikbaar waren gehouden, die werklieden meer geneigd zouden kunnen zijn naar de buitenwijken te verhuizen, hetgeen natuurlijker en gezonder zou zijn geweest.’ Dat was dus de beweegreden. De gemeente breekt een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 401]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aantal woningen af, en in die woningen zijn hoofdzakelijk arme menschen gehuisvest. Bouwt men nu woningen, die voor een hoogere klasse van arbeiders kunnen dienen, zoo trekken deze laatsten daarin. Bouwt men daarentegen woningen van een mindere soort, dan zullen alleen de armsten daarin trekken, en de anderen wellicht naar de buitenwijken gaan. Maar welke zekerheid bestaat er, dat zij dit zullen doen, welke waarschijnlijkheid zelfs, zoolang zij met hunne huisvesting tevreden zijn? Wat is er in de handeling der gemeente, in hare werkzaamheid met betrekking tot de volkshuisvesting dat grond geeft om het te verwachten? Zeker, het is denkbaar dat te eeniger tijd in de buitenwijken woningen verrijzen en dat de welgestelde arbeiders daaraan dan de voorkeur geven boven de woningen, waar zij nu vertoeven. Maar het is ook denkbaar dat dit niet gebeurt; er is vooraf weinig van te zeggen. Doch al ware dit anders, al konde men met eenige zekerheid voorspellen, dat het Liverpoolsche stelsel de bedoelde gunstige uitwerking hebben zou, zelfs dan zouden mijne bezwaren tegen dat stelsel niet wijken, want ik acht het een grooter kwaad, dat van gemeentewege woningen worden gebouwd van een gebrekkige soort, dan dat welgestelde arbeiders gehuisvest blijven in het midden der stad. Het betoog der Deputatie schijnt mij zwak en zonderling hare bewering, dat het door haar afgekeurde stelsel in theorie zeer fraai, in de practijk verkeerd zou zijn. Wil men hier een tegenstelling maken tusschen theorie en practijk, dan zal veeleer het stelsel der Deputatie als te theoretisch moeten worden gebrandmerkt. Een practische opvatting der zaak is het niet, te rekenen met zulke onzekere factoren als die, waarop hare zienswijze is gegrond.
Thans kom ik tot het uitgebreide plan, ‘the bold scheme’, dat korten tijd geleden te Liverpool is gevormd en tot verwezenlijking waarvan reeds stappen gedaan zijn. Men heeft opgemerkt, dat zich in Engeland sedert enkele jaren schier allerwege een sterke aandrang vertoont om ernst te maken met de oplossing van het woningprobleem. Dank zij de krachtige bemoeiingen van den medischen inspecteur, Dr. Hope, en van den voorzitter der Fabian Society te Liverpool, John Edwards, openbaarde zich die aandrang ook daar. De ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
brekkige woningen in de Courts waren veel in aantal verminderd maar toch nog altijd 7500 in getal, en binnen een bepaald tijdsbestek moest de laatste ervan verdwenen zijn. Zoo werd al luider en luider gesproken, en in den gemeenteraad vond dit weerklank. Hoewel een der wethouders de geldelijke gevolgen van een krachtiger optreden aanwees en in het licht stelde, dat zij niet gering zouden zijn, liet de Raad zich daardoor niet afschrikken. Na een lang debat besloot hij in zijne vergadering van 13 Maart 1901 aan de commissie voor de woningzaken op te dragen het ontwerpen van een plan, naar hetwelk voortaan gewerkt zou kunnen worden. Dat plan zou voorstellen moeten bevatten tot voorziening ‘adequately’ in de huisvesting dergenen, die uit hunne woningen ontzet zouden worden. Het woord ‘adequately’, bij amendement in het besluit gebracht, beteekende blijkens de toelichting: voor zooveel noodig. Met grooten ijver toog de commissie aan het werk. Haar arbeid was reeds voorbereid, zoodat zij spoedig gereed kon zijn. In de eerste plaats had zij gegevens noodig ter bepaling van den vereischten nieuwen aanbouw; 7500 woningen zouden verdwijnen, hoeveel moesten daarvoor in de plaats komen? Ter beoordeeling daarvan kon zij gebruik maken van hetgeen een statistisch onderzoek, kort te voren op haren last ondernomen, had aan het licht gebracht. Onderzocht was namelijk omtrent een viertal blokken, te zamen aan 580 gezinshoofden huisvesting gevende, hoevelen van deze personen hun werk verrichtten in de buurt, hoevelen op een afstand; men had gevonden, dat slechts 245 geregeld werkzaam waren op een afstand van minder dan een Eng. mijl, of 20 minuten gaans. Van het bekende tot het onbekende besluitende, kon men daaruit afleiden, dat het slechts voor een deel der bevolking in de Courts van belang kon zijn huisvesting te vinden in de nabijheid der te verlaten perceelen. Maar moest men voor het overige deel dan niet elders gaan bouwen, in de buitenwijken? De commissie heeft geoordeeld - en dat is hier het opmerkelijke - dat men den aanbouw in de buitenwijken gerust kon overlaten aan de particuliere nijverheid; die zou wel zorgen, dat dáár het noodige aanbod kwam, als er eenmaal vraag ontstond. Alléén op aanbouw door particulieren in het midden der stad, in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de nabijheid der Courts, zou men zich niet kunnen verlaten; dat zou de gemeente ter hand moeten nemen; maar daartoe zou zij zich ook kunnen bepalen, nu de dienst der electrische trams uitmuntend was ingericht en het wonen in de buitenwijken derhalve minder bezwaar opleverde dan vroeger. Met andere woorden, de Commissie kwam tot de slotsom, dat men de bevolking, die nieuwe huisvesting zou noodig hebben, kon splitsen in twee deelen: in een deel dat noodzakelijkerwijs in de oude buurt moest blijven; voor dat deel wilde zij rechtstreeks gezorgd hebben; en in een deel dat woningruimte kon zoeken op een afstand, waar vrije terreinen waren; met betrekking tot dat deel meende zij, dat niet voor woning gezorgd behoefde te worden. Na die splitsing te hebben gemaakt is zij gekomen tot een cijfer van 4800 woningen, die de gemeente zou hebben te bouwen. Hoe zij tot dit getal gekomen is, kan ik niet mededeelen; bij den eersten aanblik schijnt het hoog. Men moet echter in aanmerking nemen, dat de commissie, tot het verkrijgen der noodige bouwterreinen in de nabijheid der Courts, den aankoop van verschillende eigendommen onvermijdelijk achtte, en dat de berekening zich ook over de bewoners der in deze laatste perceelen gevestigde bevolking behoorde uit te strekken. En nu de kosten. Van de 7500 Court-woningen zal men ongeveer 15 percent onbewoonbaar kunnen verklaren; maar de overige, hoe gebrekkig ook, zijn niet van zoodanigen aard, dat onbewoonbaarverklaring daarop kan worden toegepast. Om ze te doen verdwijnen zal men ze moeten koopen en afbreken. Dit zal £ 279,000 kosten. Voeg daarbij £ 250,000 voor den aankoop der eigendommen, waarvan ik zoo even gesproken heb, en £ 150 per stuk voor den aanbouw der 4800 woningen, die naar het plan der commissie gesticht moeten worden, dan komt gij tot het eerbiedwaardig bedrag van £ 1,249,000, zijnde f 15,113,000 in Nederlandsch Courant. Daarvoor wil de commissie een leening gesloten hebben, aflosbaar in 60 jaar. Dat zal de begrooting, na aftrek van £ 25,000 voor het vermoedelijk bedrag der huren, met £ 39,531, of f 478,325, bezwaren; een verhooging van de rates (de gemeentelijke belasting der huurwaarden van alle vaste eigendommen) met 6 pence per Pond Sterling, of 2½ percent der huurwaarden, zal daar- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het gevolg zijn. Hierbij moet evenwel worden opgemerkt, dat men te Liverpool niet gewoon is leeningen te sluiten met vaste annuïteiten; men leent er steeds onder het beding van jaarlijksche aflossing eener bepaalde som, zoodat het rentebedrag met ieder jaar vermindert. Voorts is het mij dezer dagen gebleken, dat een nieuwe berekening tot een lager bedrag heeft gevoerd; men denkt nu met £ 35,000 te kunnen volstaan, hetgeen zou uitkomen op een gemiddelden jaarlijkschen last van £ 21,000. Ziedaar nu het groote plan, ‘the bold scheme’. De commissie meende, dat met de uitvoering daarvan ongeveer tien jaren zouden gemoeid gaan, want om overbevolking van naburige perceelen en andere nadeelen te voorkomen, zou men in één jaar nooit meer dan 700 woningen kunnen laten ontruimen. Daarmede echter zou men al dadelijk kunnen beginnen, omdat tot huisvesting der verdreven bevolking eerlang 903 woningen gereed zouden zijn. Men zou altijd moeten zorgen het ontstaan der behoefte vóór te zijn, maar dat kon ook gemakkelijk geschieden, indien men werkte op den voorgestelden voet. Deze denkbeelden, men begrijpt het, hebben niet weinig kritiek uitgelokt. Vooral de Liverpool Post kwam met vele bezwaren voor den dag. ‘To dip into the rates to the amount of nearly £ 40,000’, het blad gruwde er van. De gemeente kon veel goedkooper haar doel bereiken, indien zij zich bepaalde tot onbewoonbaarverklaringen en toepassing van het stelsel der voorwaardelijke afkeuring, dat den eigenaar verplicht zijn perceel te verbeteren, op straffe dat het anders ‘gesloten’ zal worden. De ervaring zal nu opnieuw leeren, wat zij reeds zoo vaak heeft geleerd: niet de verdreven bevolking, maar een andere zal in de stadswoningen worden aangetroffen. Legt liever door de voormalige sloppen flinke boulevards aan, voorziet deze van boomen en bloemperken, bevordert het wonen in de buitenwijken, en gedraagt u verder naar de wenken, die Barnett in zijn bekend artikel gegeven heeft. Wat nu gaat gebeuren is ‘bad business.’ Ja, ‘bad business’ maar ‘bad business’ is het evenzeer, als menschen die wegens hun bedrijf de middelpunten der stad niet verlaten kunnen, naar buitenwijken moeten verhuizen. Ik wil aannemen, dat de commissie de behoefte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan nieuwen woningbouw heeft overschat, en dat een goed geregeld en goedkoop tramverkeer de bezwaren tegen het wonen op afstanden in veel sterker mate vermindert dan veelal ondersteld wordt. Wenschelijk is het zeker dat de bevolking zich zooveel mogelijk verspreidt; alles wat de strekking heeft om dit in de hand te werken verdient ondersteund te worden. Doch hoe wil men neringdoenden, die hun clientèle grootendeels zouden verliezen, indien zij naar de buitenwijken gingen, voor volslagen financieelen ondergang behoeden, tenzij door woningruimte te scheppen of te laten scheppen in de buurt zelve waar men woningruimte vernietigd heeft? En voor Liverpool kwam nog iets anders in aanmerking, waarop in de debatten, die over deze zaak gevoerd zijn, de aandacht is gevestigd. Liverpool is een groote haven, en het dankt zijn goeden naam als zoodanig aan de vlugheid waarmede de schepen er gelost en geladen worden. Het gevaar zou groot zijn, dat daarin een ongunstige verandering kwam, indien er in de nabijheid der dokken geen woningruimte meer bestond voor een vrij talrijke bevolking. Ik geloof te mogen onderstellen, dat deze overweging bij de besluiten der commissie gegolden heeft. De Raad van Liverpool heeft het groote plan nog niet aangenomen, maar wel heeft hij stappen gedaan in de hem aanbevolen richting. Besloten is tot onteigening van twee zeer befaamde wijken, in Hornby- en in Upper Mann-Street gelegen, te zamen 26,600 vierkante meters beslaande en bewoond door ongeveer 3200 menschen - dit zal £ 75,990 kosten -, voorts om £ 54,000 te besteden tot het bouwen van woningen op eenige centrale punten, tot welke natuurlijk de vrijgekomen terreinen zullen behooren. Komt er in den geest van den Gemeenteraad geene verandering, zoo laat het zich verwachten, dat binnen een zeker aantal jaren al de Courts verdwenen zullen zijn. Zal men dan met het opruimen der kelderwoningen beginnen? Daarin zijn thans nog ruim 10,000 menschen gehuisvest, maar hier mag niet vergeten worden, dat er wettelijke bepalingen bestaan (ten deele vervat in de Liverpool Improvement Act van 1871, ten deele in de Public Health Act van 1875) omtrent de eischen, waaraan kelderwoningen moeten voldoen. Men beschouwt als zoodanig iedere woning, waarvan de opper- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vlakte van den vloer meer dan 4 voet beneden den beganen grond is en die afzonderlijk tot huisvesting dient. De hoogte mag niet minder zijn dan 7 voetGa naar voetnoot1); er moet een open haard in zijn; de woning moet een water-closet hebben (or other like convenience), ook ten minste één venster van voorgeschreven minimum afmetingen in een buitenmuur. Er zijn nog meer bepalingen, die alle vrij goed zijn, sommige zelfs uitmuntend, die echter te zamen niet verhinderen dat een kelderwoning - een kelderwoning blijft. De opruiming dezer verblijfplaatsen moge te Liverpool minder dringend zijn dan die der Courts, op het programma moet zij een plaats innemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V.Zetten wij onze reis voort en gaan wij thans naar Manchester. Doch vooraf, want het zal straks van nut zijn, zien wij het jongste verslag van den Medischen Inspecteur te Birmingham, Dr. Hill, nog eens in; men vindt daar een uitweiding over de zoogenaamde ‘back-to-back houses’, woningen met een gemeenschappelijken achtermuur, dus geen doorspuiing toelatend. Dr. Hill weet daarvan niet genoeg kwaads te zeggen. In de stad zijner inwoning zijn er 40,000, en daaraan schrijft hij het hooge sterftecijfer van Birmingham, 210 per 10,000 zielen, voor een groot deel toe. Hij vergelijkt dat cijfer met de sterften van drie andere gemeenten, Cardiff, West Ham en Bristol, waar schier geen ‘back-to-backs’ voorkomen, en hij vindt daar veel gunstiger getallen (134, 159 en 167). Nog meer weet hij ons mede te deelen. Hij heeft de straten van Birmingham verdeeld naar het percentage van goedkoope woningen (woningen met f 2.10 weekhuur en minder) dat daarin wordt aangetroffen. De goedkoope woningen zijn hier wel niet alle van de aangeduide soort, maar toch in hoofdzaak. Welnu, aan ziekten van de ademhalingswerktuigen stierven per 10,000 zielen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu denke men niet, dat gering inkomen noodzakelijk hooge sterfte met zich brengt. In de huizen van den Peabody Trust te Londen wonen 19,201 menschen, en het gemiddeld weekloon der gezinshoofden is er iets minder dan f 14; voor Londen geen groot bedrag. De geheele sterfte per 10,000 zielen was er in 1900 slechts 164. Voor Manchester vind ik geen opgave van jongen datum betreffende de back-to-back woningen (in 1890 was haar aantal 9240), maar ook daar is de klacht over hare schadelijke werking op de volksgezondheid zeer luid. Reeds in 1844 was men van dien nadeeligen invloed overtuigd, want toen is het bouwen van zulke perceelen streng verboden; doch om ze te doen verdwijnen heeft het gemeentebestuur jaren achtereen niets gedaan. Het is over het geheel op het punt der woningen lang vrij nalatig gebleven. Zelfs in 1881, toen de Medische Inspecteur, Dr. Leigh, een energiek rapport inzond om den toestand bloot te leggen, moest het nog vier jaren duren, eer de Raad iets deed. Toch drong de nood, want het getal ongezonde woningen was gebleken niet minder dan 12,000 te zijn. Gelukkig kwam er toen eindelijk een betere geest; van 1885 - 1900 heeft men op groote schaal onbewoonbaar verklaard. Niet minder dan 7 à 8000 woningen, waar 22,000 menschen huisvesting vonden, zijn in die jaren ‘gesloten’. Gesloten, voor het meerendeel niet afgebroken. Het gemeentebestuur kon in den beginne slechts een voor Manchester geldende wet van 1867 (the Manchester Corporation Waterworks and Improvement Act) toepassen, en die gaf tot het sloopen van afgekeurde gebouwen slechts dan bevoegdheid, wanneer die gebouwen voor de omgeving gevaarlijk werden. Te Liverpool, waar het gemeentebestuur ruimere wettelijke bevoegdheden had, heeft men in dit opzicht krachtiger kunnen optreden. Voor het verschaffen van nieuwe woningruimten te zorgen was in het eerst niet noodig, daar er nog overvloed van huizen bestond; doch hieraan kwam een eind, toen voor oprichting van fabrieken, uitbreiding van spoorwegen en andere oogmerken vele duizende woningen moesten verdwijnen. De gemeente zag nu in, dat het gevaar van overbevolking in de oude stad met hare nauwe straten ernstig begon te dreigen. Men is toen het stelsel gaan toepassen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van in de behoefte aan huisvesting, die men schiep, zelve te voorzien. Middelerwijl was ook de woningwet van 1890 in werking gekomen, met hare betere bepalingen omtrent het opruimen van ongezonde buurten, zoodat men meer de vrije hand had gekregen. Wat Manchester in den laatsten tijd gedaan heeft is niet gering geweest. Ongerekend een ‘lodging house’ bezat het op 30 September 1900 vijf blokken met 652 woningen; door 2366 menschen bewoond. Van die 652 woningen waren 471 van twee kamers, met huurprijzen van f 1.80 tot f 3. Er waren daarbij 31 winkels, waarvan twee met pakhuizen in de bovenverdieping. Over de financieele uitkomsten van de werkzaamheid der gemeente op dit gebied zal ik later spreken; ik wensch dat te vereenigen met hetgeen ik over Londen heb te zeggen. Thans kan volstaan worden met de mededeeling, dat Manchester op het eind van het dienstjaar 1 April 1900-31 Maart 1901 £ 269,115 tot verbetering der woningstoestanden had besteed. Het is zeer opmerkelijk, dat een beweging, als die te Birmingham tegen het bouwen van gemeentewege is ontstaan, hier niet alleen is uitgebleven, maar dat zich veeleer een beweging heeft geopenbaard in tegenovergestelden zin. Toen in Juni 1900 een plan werd aanhangig gemaakt strekkende tot het doen ontruimen van 120 woningen, terwijl niet onmiddellijk tevens werd voorgesteld om in de plaats daarvan nieuwe huizen te stichten, kwam daartegen sterk verzet. In een der dagbladen werd dit plan als ‘shameful’ gebrandmerkt: er was in de buurt waar men wilde afbreken reeds zooveel overbevolking. In een meeting, onder leiding van Prof. J. Dixon Mann gehouden, gaf men daarvan treffende voorbeelden; een motie ten gunste van voorziening in de te scheppen woningbehoefte door de gemeente werd daar aangenomen. Een andere meeting, in de maand Juli gehouden, gaf blijk van gelijke gezindheid. Het welbekende blad The Manchester Guardian, leverde in October 1901 een reeks artikelen over de woningquaestie, waarin aangedrongen werd op gunstiger wettelijke bepalingen voor gemeenten, die ten behoeve van woningbouw leeningen wilden sluiten. Het is mogelijk, waarschijnlijk zelfs, dat te Manchester bij sommigen inzichten bestaan als die door Nettlefold's commissie zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorgedragen, doch voor zoover ik kon nagaan hebben zij te Manchester geen krachtige uiting gevonden. Van intooming der gemeentelijke werkzaamheid bemerkt men weinig; de meetings, waarvan ik melding maakte, hadden, dunkt mij, wel achterwege kunnen blijven. Manchester heeft zelfs, kort geleden, een belangrijken stap gedaan. Op de uiterste grens der stad, in Blackley, ligt een goed van nagenoeg 96 hectaren, dus iets grooter dan ‘Zorgvliet’ in den Haag, dat 88 hectaren beslaat. Het is nu nog moeilijk te bereiken, maar de Lancashire and Yorkshire spoorwegmaatschappij zal er een lijn heenleggen; er zullen ook electrische banen uitmonden. Dit goed werd in Januari 1900 voor £ 36,000 of f 0.45 de vierkante meter aangekocht. Van de 96 hectaren kregen 20 een bijzondere bestemming; de overige 76 worden beschikbaar gehouden voor arbeiderswoningen. Men zal nu beginnen met daar een paar honderd woningen te bouwen voor menschen, die door den aanleg van een breede straat in de stad nieuwe huisvesting noodig hebben. Daarna blijft natuurlijk nog zeer veel over; ik heb ergens een becijfering gelezen, volgens welke er plaats zou zijn voor 5000 cottages. Deze beslissing van den gemeenteraad heeft zeer de aandacht getrokken. Zij strookt niet met hetgeen door de Woning-commissie van den Raad van Liverpool werd aanbevolen, welke commissie voorstelde om van gemeentewege alleen in het hart der stad te bouwen en den aanbouw in de buitenwijken over te laten aan de particuliere ondernemers. Maar is het zeker, dat de Raad het goed in Blackley voor geen ander doel wil gebruiken dan om er voor eigen rekening woningen te stichten? Het feit, dat de gemeente er nu een paar honderd woningen wil neerzetten, bewijst nog niets; wellicht wordt zij later bereid gevonden, deelen van het terrein aan particulieren af te staan en wil zij nu alleen aantoonen, dat hier met voordeel kan worden gewerkt. De debatten in den Gemeenteraad geven over dit punt geen licht. Een principieele beslissing over de bestemming van het beschikbare terrein schijnt nog niet te zijn genomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI.Thans kom ik tot londen. Groot zijn de veranderingen, die met betrekking tot de verdeeling van bevolking over het territoir dezer wereldstad sedert het midden der vorige eeuw hebben plaats gegrepen. In zijn onlangs verschenen werk, Der Moderne KapitalismusGa naar voetnoot1) - in het voorbijgaan gezegd, een der belangrijkste boeken, die mij sedert langen tijd onder de oogen zijn gekomen - maakt Prof. Werner Sombart de juiste opmerking, dat zich in de centra der groote steden een neiging openbaart tot uitstraling van bevolking naar de verder gelegen buurten. In de vier centrale arrondissementen van Parijs vond men een bevolking van 378,664 zielen in 1861, van 319,593 in 1896. De binnenstad van Hamburg telde in 1880 171,000, in 1895 141,000 bewoners, en soortgelijke bewegingen neemt men te Berlijn, te Rome, te New-York waar. Ook te Londen, gelijk de schrijver met cijfers aantoont, ja daar inzonderheid; maar de statistiek, die hij mededeelt, loopt niet verder dan tot 1881, en er zijn latere opgaven. In een verzameling Essays, die in 1901 onder den titel: The heart of the empire zijn verschenen, komt een artikel over de woningquaestie voor van de hand van F.W. Lawrence, die juist aan dit punt veel aandacht heeft gegeven. Hij verdeelt het gebied van Londen als volgt: A de City, B een aantal wijken daaraan grenzende (Strand, Aldgate, Shadwell, Southwark enz.), C een groep van nog verder gelegen wijken, maar toch nog behoorende tot hetgeen hij noemt de ‘inner belt’.Ga naar voetnoot2) Dan komt hij tot een ‘outer belt’ D, en eindelijk tot wijken buiten de County gelegen, E. Hij vindt nu in duizendtallen zielen voor:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkelijk is de sterke achteruitgang in de City en de onmiddellijk daaraan grenzende wijken sedert 1851. Daar woonden destijds 266,000 zielen, thans wonen er niet meer dan 100,000. De bevolkingsdichtheid was er toen ruim 38,000, nu is zij er slechts 14,140 zielen per ⎕ kilometer. En terwijl geheel ‘Greater London’ in een halve eeuw aangroeide van 2,567,000 tot 6,230,000, ziet men de bevolking der ‘inner belt’ verminderen van 977,000 tot 810,000. De oorzaken van dit verschijnsel laten zich gemakkelijk aanwijzen. De huurprijzen worden in de centra der wereldsteden allengs zoo hoog, dat velen die niet meer betalen kunnen; daarentegen wordt het, bij het toenemend verkeer, steeds voordeeliger op de drukbezochte punten groote magazijnen te stichten, terwijl naar kantoorgebouwen meer en meer vraag ontstaat. Voegt men daarbij den aanleg van spoorwegenGa naar voetnoot1) en den bouw van groote stations op sommige plaatsen, waardoor menige woning verdwijnen moest, alsook het scheppen van breede boulevards waar vroeger nauwe straten en stegen werden gevonden, dan zal men zich niet langer verbazen over de ontvolking van centrale wijken. Speelt ook de behoefte aan een betere woning daarbij een rol? Sommigen beweren het en schrijven de vermindering van het zielental, dat ook in de meeste centrale wijken van Amsterdam wordt waargenomen, daaraan toe.Ga naar voetnoot2) Maar in de Jordaan-buurt zijn de woningen toch waarlijk zoo voortreffelijk niet, en toch is daar de bevolking - een ware overbevolking, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zooals ik vroeger in het licht stelde - tusschen 1869 en 1899 van 66,863 tot 82,246 zielen toegenomen. De slotsom, die Lawrence uit de door hem medegedeelde cijfers trekt, is slechts ten deele aannemelijk. Nu de bevolking het meest in de buitenwijken aangroeit, zoo redeneert hij, moet ieder gemeentebestuur zich beijveren om dáár strenge regels te stellen op het bouwen, anders worden misstanden geboren, die, de ondervinding leert het, later slechts met groote moeite verwijderd kunnen worden. Wie zal dit niet terstond beamen? Doch wanneer hij bovendien verklaart: the Housing Problem is not to be solved in the slums of Camberwell, or Whitechapel, but in the green fields of Harrow and Hendon, in Woodford, East Ham, and Barking, and the suburbs of the South, - dan zal deze uitspraak wel ernstige tegenspraak ontmoeten. De oplossing moet gezocht worden èn in de ‘slums’, en in de ‘green fields’. Het een zoo min als het ander mag worden verwaarloosd. Want uit des schrijvers eigen opgaven blijkt, dat de economische krachten, waarop hij de aandacht richt, het woningprobleem in de centra der steden geenszins tot oplossing brengen. Wel is in de groepen A en B de bevolking sedert 1851 sterk verminderd, maar in groep C, waartoe de armste buurten van het oostelijk gedeelte der stad behooren (Shoreditch en Whitechapel bijvoorbeeld) bleef zij zoo goed als stationair. Misschien mag men verwachten, dat vroeg of laat het uitstralingsproces zich ook daar vertoonen zal, maar voorhands wordt het nauwelijks waargenomen, en de cijfers die ik zoo even aangaande de Amsterdamsche Jordaanbuurt heb vermeld wijzen in het minst niet op uitstraling, juist op het tegenovergestelde. Laten er enkele buurten zijn, waar het woningprobleem, om zoo te spreken, zich zelf oplost; stellig zijn er ook andere, waarop dit niet van toepassing is, zoodat de overheid geroepen kan zijn hier krachtdadig in te grijpen. Naar deze meening heeft het bestuur van Londen zich gedragen, en wij moeten aan dit bestuur den lof toekennen, dat het zijne plichten ten deze goed begrepen heeft.Ga naar voetnoot1) Zooals | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men weet hebben eerst in 1855 de Londensche gemeenten, in welker midden de City gelegen is, een zelfstandig bestaan erlangd door de instelling van den Metropolitan Board of Works; voor dezen Board is, met uitgebreider bevoegdheden, in Maart 1889 de London County Council in de plaats getreden. Board en Council beide hebben het woningprobleem zeer ter harte genomen en veel gedaan om de toestanden te verbeteren. Krachtig zijn zij daarbij door particuliere werkzaamheid gesteund. Wie het bekende geschrift van Mej. Helena Mercier Over arbeiderswoningen heeft gelezen, herinnert zich hare mededeelingen over de in 1845 opgerichte Metropolitan Association, die vele cottages in de buitenwijken van Londen heeft gesticht, als ook over de Artisans, Labourers and general dwellings Company, opgericht in 1867 met een kapitaal van £ 18580. Blijkens het laatste verslag was dat kapitaal in 1901 tot £ 2,489,860 of ongeveer f 30,000,000, aangegroeid en bezat zij toen drie parken (Shaftesbury, Queen's en Noel Park), waarin, ongerekend eenige andere perceelen, 4282 cottages stonden. Zij had bovendien verschillende blokwoningen en gaf in het geheel aan ongeveer 30,000 personen in 7100 woningen huisvesting. In hetzelfde nog altijd zeer lezenswaardige boekje van Mej. Mercier wordt ook het ontstaan der Peabody Trust beschreven. ‘De heer Peabody, Amerikaan van geboorte, maar jaren lang te Londen woonachtig geweest, stelde in het jaar 1862 een som van 150,000 pond in handen van een door hem zelven gevormd Comité van vijf personen, om daarvoor den Londenschen armen een goede woning te verschaffen. Aan deze eerste schenking werden jaar op jaar door hem nieuwe sommen toegevoegd, en op die wijze was, toen hij in 1869 stierf, 500,000 pond tot bovengenoemd doel door hem gestort.’ Volgens de laatste opgave, die ik vond (zij betreft echter het jaar 1894) bedroeg het getal der woningen, aan dit fonds behoorende, 5073, huisvesting gevende aan 19,945 personen. Van die 5073 waren 818 woningen met één, 2397 met twee, 1783 met drie, 75 met vier kamers, en waren de weekhuren voor de tweekamerswoningen f 1.95 tot f 3.25, inclusief water en recht om gebruik te maken van de badinrichtingen. Minder groot, hoewel evenzeer belangrijk, is een ander fonds, gesticht door den bierbrouwer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Guinness later Lord Iveagh. Oorspronkelijk £ 200,000 is het door een nieuwe schenking van £ 25,000 en doordien de netto huren aan het kapitaal werden toegevoegd, sedert zijne stichting tot £ 317,296 (in December 1900) aangegroeid. Het fonds bezat toen acht blokken met 2574 woningen in eigendom. Jammer slechts, dat sommige dezer gebouwen zijn opgericht, eer de London Building Act van 1894 in werking trad, want deze behelst eenige bepalingen omtrent hoogte der gebouwen in verband met breedte van straten en achtergelegen erven, waaraan niet door al de blokken der Guinness-Trust wordt voldaan. Ook de zeer vruchtbare werkzaamheden der Improved Industrial Dwellings Company mogen hier niet onvermeld blijven. Deze maatschappij is in 1863 gesticht met een kapitaal van £ 50,000; haar eerste president was de Graaf van Derby (toen nog Lord Stanley) die in 1865 werd opgevolgd door Sir Sydney Waterlow, thans nog haar hoofd. Haar eigen kapitaal is nu aangegroeid tot £ 732,050, bovendien heeft zij sedert haar bestaan £ 484,000 opgenomen, waarvan ruim £ 250,000 zijn terugbetaald. In het geheel is tot 1 Augustus 1902 voor £ 1,117,443 verwerkt. Zij bezit thans in eigendom 5419 woningen, benevens een aantal winkels en werkplaatsen, en verschaft aan 30,000 personen huisvesting. Een bijzonderheid verdient nog te worden aangeteekend: deze maatschappij heeft vóór eenige jaren een fonds gesticht, waaruit bijstand wordt verleend aan huurders, die behoefte hebben aan een zomerverblijf. In het laatstverloopen jaar werd daarvan door 50 personen gebruik gemaakt. Bijna één derde van de woningen der Improved Industrial Dwellings Company is gelegen in het Oostelijk gedeelte van Londen. Er is dikwijls door deze corporatiën gebouwd op terreinen, die door onteigening en afbraak van wege den Metropolitan Board waren vrij gekomen, want deze Board bouwde nooit zelf, maar verkocht den grond onder verplichting om er arbeiderswoningen te vestigen. Vooral de Peabody Trust heeft veel gekocht; de bestuurders van dit fonds hebben zelfs in twee of drie gevallen met den Board samengewerkt voor de uitvoering van een verbouwingsplan. Van 1875 tot 1889, het laatste jaar van zijn bestaan, liet de Board huizen bewoond door | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet minder dan 29,151 personen ontruimen en sloopen. In de nieuw gebouwde perceelen vonden 27,780 personen huisvesting. Deze statistiek begint eerst met 1875, omdat de Board, wegens den gebrekkigen toestand der wetgeving, vóór dien tijd, niets degelijks heeft kunnen doen. In dit opstel heb ik over den ontwikkelingsgang der Britsche wetgeving op het punt der volkshuisvesting te nauwernood gesproken, en het ligt evenmin in mijne bedoeling daarover thans in bijzonderheden te treden, omdat men in het Academisch proefschrift van Jhr. Mr. A. Röell: Wetgeving op de huisvesting van arbeidende klassen (blz. 31-89) nagenoeg alles daarover vinden kan. Ik zeg: nagenoeg, daar sedert de verschijning van dit werk, in 1892, nog het een en ander is voorgevallen. Zoo is er - gelijk zoo even reeds werd aangestipt - in 1894 een London Building Act tot stand gekomen (in 1898 gewijzigd) hoofdzakelijk betreffende hoogten van gebouwen in verband met straatbreedte en open ruimten achter de woningen. Zoo is ook de groote wet van 1890 in 1894 en 1900 op enkele punten herzien (deze laatste herziening had vooral ten doel, aan plaatselijke besturen, die van landelijke districten daaronder niet begrepen, bevoegdheid te verleenen om buiten hun eigen grondgebied land te koopen voor woningbouw). Maar zeer belangrijk is dit alles niet, vergeleken met het vele, dat in het boek van den heer Röell te lezen staat. Ik bepaal mij dus tot de mededeeling, dat vóór 1875 de handen van den Metropolitan Board tamelijk wel gebonden waren. Eerst na het in werking treden van de eerste der zoogenaamde Cross's Acts - aldus geheeten naar Lord Cross, die ze had voorgesteld, - kon de Board aan den arbeid gaan, want eerst daardoor werd hij bevoegd om geheele buurten met gebrekkige huizen, die elkander in den weg stonden en alle verdwijnen moesten, door onteigening in zijn bezit te brengen. Die wet van Cross (the Artisans and Labourers Dwellings Improvement Act, 1875) was nog gebrekkig; men heeft haar bij herhaling herzien, en thans is zij opgelost in de Woningwet van 1890. Zij stelde echter den Board in de gelegenheid, schoon dikwijls onder zeer ongunstige geldelijke voorwaarden, om een groot aantal woningen op te ruimen. Ik deelde reeds mede, in welke mate dit is geschied, maar nog niet wat het gekost heeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het heeft gekost: bruto £ 1,983,892, netto, dat is, na aftrek van £ 377,114 die voor de terreinen en de afbraak werden bedongen: £ 1,608,688. Dat dit zoovéél was lag aan de bepalingen der wet van 1875. De vergoeding, bij de onteigening van gebrekkige woningen verschuldigd, was bijna even hoog als zij zou geweest zijn, indien de woningen in goeden toestand hadden verkeerd. Vervolgens rustte op den Board de verplichting om op de plaats zelve of in de onmiddellijke nabijheid daarvan evenveel woningruimte te scheppen als vernietigd werd; verkoop van het vrijgekomen terrein was slechts vergund, indien daaraan de verplichting tot het bouwen van arbeiderswoningen werd vastgeknoopt. Met andere woorden, indien elders even goed, maar tot lagen prijs verkrijgbaar bouwterrein te koop was, en de vrijgekomen grond zeer hooge waarde had, moest toch die grond zelf gebezigd worden. Het is gebeurd, dat men grond die ruim f 150 de vierkante meter had kunnen opbrengen, voor ruim f 32 moest afstaan. Deze bepalingen zijn later verzacht. Artikel 11 der woningwet schrijft wel voor, dat ‘every scheme comprising an area in the county or city of London shall provide for the accommodation of at least as many persons of the working class as may be displaced,’ maar van dit voorschrift mag in twee gevallen worden afgeweken: 1o. wanneer bewezen kan worden dat ‘equally convenient accommodation’ verschaft zal worden op een andere plaats; 2o. wanneer bijzondere omstandigheden afwijking van den regel toelaten. De nuttige werking dezer wijziging is vooral gebleken, toen vóór eenigen tijd tusschen Holborn en Strand huizen onteigend werden. De grond kon daar dertig maal zooveel opbrengen als de som, waarvoor een gelijke oppervlakte binnen twee Engelsche mijlen afstands verkrijgbaar was. De opheffing van den Metropolitan Board of Works en zijne vervanging, in Maart 1889, door den London County Council bracht in één opzicht geen verandering te weeg: het nieuwe college was even ijverig en belangstellend op het punt der woningzaken als zijn voorganger. Maar het heeft met betrekking tot een gewichtig onderdeel eene andere methode gevolgd. De Board bouwde nooit een enkele woning; de 27,780 personen, aan welke tijdens zijn bestuur en op de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
terreinen, die hij vrij maakte, nieuwe huisvesting is verschaft, vonden die allen in perceelen van particulieren, meest van stichtingen. De Council daarentegen heeft gebouwd op groote schaal en gaat nog steeds daarmede voort. Zijn al de aanhangige plannen, zoo leest men in het jongste Annual Report, tot uitvoering gekomen, dan zal de Council 7716 woningen bezitten, huisvesting gevende aan ongeveer 40,700 personen, hij zal jaarlijks £ 161,000 aan huurpenningen beuren en voor den woningdienst een personeel van 248 man in dienst hebben. Er is nu voor dezen tak van dienst een afzonderlijke af deeling geschapen, aan het hoofd waarvan den 11den Maart 1901 de heer S.G. Burgess onder den titel van Housing Manager is opgetreden. Waarom is de Council van den ouden weg afgeweken? Naar zijn beweren, uit nooddwang; hij kon geen koopers meer vinden voor de vrijgekomen terreinen. Men moet wel aannemen, dat dit waar is, daar het op zeer stelligen toon verzekerd wordt, maar duidelijk is het niet, en de officieele stukken geven voor dit belangrijke punt hoegenaamd geen licht. Ik heb den ‘Clerk of the Council,’ thans de heer G.L. Gomme, daarover geschreven, maar hij antwoordde mij, dat het moeilijk was de zaak te verklaren. Een der oorzaken meende hij te moeten zoeken in de prijsverhooging der bouwmaterialen en de rijzing der loonen, die plaats hadden gevonden, een andere in de hoogere eischen die aan de te bouwen arbeiderswoningen gesteld werden; maar zijn voorganger, de heer C.J. Stewart, onder wiens leiding het reeds vermelde boek, The Housing question in London, 1855-1900, is uitgegeven, schreef daarin, dat men deze eischen gematigd had en ook toen niet geslaagd was. Het werd duidelijk, zoo leest men daar,Ga naar voetnoot1) ‘that the sites were not looked upon favourably by persons engaged in erecting working class dwellings.’ Mij dunkt echter, dat kon voor zulke personen slechts een reden zijn om lage prijzen te bieden voor den grond. Dat het te Londen geen voordeel zou hebben opgeleverd arbeiderswoningen te bouwen, waar dan ook, mits de grond niet te duur was aangekocht, schijnt mij allerzonderlingst. Om den ‘puzzle’ nog grooter te maken laat de schrijver van het zooeven vermelde boek daarin een tabelGa naar voetnoot2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afdrukken, bestaande uit twee afdeelingen en schrijft hij boven de eene ‘Sites upon which the Council elected to build,’ boven de andere: ‘Sites upon which the Council had no option but to build, as no purchasers could be found for the land.’ Uit die tabel blijkt, dat tot 31 Maart 1900 op de terreinen der eerste groep voor £ 449,000, op die der tweede slechts voor £ 120,005 was gebouwd, dus op de eerste verreweg het meest. Evenmin als over dit punt vind ik licht over de vraag, waarom de Council, na de woningen gebouwd te hebben, ze niet in huur heeft overgedragen aan een der bestaande lichamen, die te Londen in het belang der volkshuisvesting werkzaam zijn. Het laat zich begrijpen, dat hij prijs stelde op eigen uitvoering zijner denkbeelden omtrent de verbetering van woningstoestanden in bepaalde buurten; maar hij had zich daarna met een Dwellings Company in betrekking kunnen stellen, zoodat hij niet zelf als verhuurder behoefde op te treden. Ik zie echter niet, dat daarvan sprake is geweest. Men schijnt het in den County Council niet als een bezwaar te hebben erkend, dat, zooals Octavia Hill het minder gelukkig uitdrukte, kiezers en huurders ‘one body’ zijn; met andere woorden, dat de bewoners van door het plaatselijk bestuur gestichte gebouwen in hunne hoedanigheid van kiezers invloed kunnen trachten te verkrijgen op de van hen gevorderde huurprijzen. Dat bezwaar is zeer zeker niet groot, zoolang die gebouwen weinig talrijk zijn, maar het verkrijgt meer beteekenis met iedere uitbreiding, die aan het getal der door het plaatselijk bestuur gestichte woningen gegeven wordt. Verlaging van huurprijzen zou bij verkiezingen zeer wel in een of meer districten de ‘cry’ kunnen worden. Reeds nu klaagt men er over, dat de woningen van den Council niet goedkoop zijn. Op blz. 314-5 van het zooeven aangehaalde werk vindt men een tabel van weekhuren; ik zie daarin geen enkele, wat tweekamers-woningen betreft, beneden f 3.30, voor driekamers-woningen beneden f 4.50, en de meeste zijn hooger. Maar de County Council zegt, dat hij goed gebouwde woningen niet tot lager weekhuur verschaffen kan, en dat de billijkheid tegenover de belastingplichtigen hem verbiedt om af te wijken van zijn besluit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Maart 1893 (de zoogenaamde Three percent resolution), volgens hetwelk de huren, hoewel niet hooger dan de huurprijzen van woningen in de buurt der perceelen gelegen, hoog genoeg moeten zijn om alle uitgaven, daaronder begrepen renten en aflossingen, te dekken, terwijl ieder plan zóó beraamd moet zijn dat dit doel wordt bereikt. Zoolang, gelijk op 1 November 1900 het geval was, in de huisjes van den Council niet meer dan 10,060 menschen wonen, de vrouwen en kinderen daaronder begrepen, zal men dat besluit, waarmede natuurlijk de veel talrijker rate payers alleszins vrede hebben, wel kunnen handhaven. Doch hoe zal het later gaan? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.Het zoo even vermelde besluit van 1893 eischt nog eenige toelichting en daarmede kom ik op financieel gebied. In onze dagbladen deed, weinige maanden geleden, een merkwaardig bericht de ronde: de London County Council zou er werkelijk in geslaagd zijn, hetgeen vroeger niet altijd was gelukt, evenwicht te verkrijgen tusschen uitgaven en inkomsten met betrekking tot zijne woningen. Het bericht was overgenomen uit de Times van 15 Juli 1902, die het ontleende aan een mededeeling in den County Council van Sir William Collins, president van het Housing of the Working Classes Committee. Men moet echter goed begrijpen, hoe te Londen wordt gecijferd. Wanneer met groote kosten een aantal gebouwen is onteigend, dan worden niet al die kosten gebracht onder de kapitaaluitgaven ten behoeve der woningen, die de plaats dezer gebouwen innemen. Men brengt onder die uitgaven evenmin den prijs, die de grond waard is in het algemeen (dat zou de juiste methode zijn). Maar ‘the value of the site is fixed at such a price as it would probably fetch in the market if offered for sale, subject to the obligation to erect working class dwellings upon it.’ Men vraagt dus, en zoo rekent men ook voor de toepassing van het besluit van 1893: hoeveel zal die vrijgekomen grond kunnen opbrengen, indien hij verkocht wordt onder het beding, dat er slechts arbeiderswoningen mogen gebouwd worden? Deze som alleen wordt, naast de bouwkosten, onder de kapitaal- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rekening opgenomen, en de rente en aflossing, die naar de Resolutie van 1893 verdiend moeten worden, zijn becijferd over een bedrag, waarin geen hoogere post voor grond begrepen is. De Council redeneert vermoedelijk aldus: vroeger verkocht men den grond onder de zoo even genoemde voorwaarde, thans bouwen wij zelf; willen wij de geldelijke gevolgen van die verandering leeren kennen, dan mogen wij de waarde van het terrein niet hooger aannemen dan tot den prijs, dien wij naar het vroeger gevolgde stelsel zouden bedongen hebben. Dit is alleszins juist geredeneerd, indien men alleen een vergelijking wil maken tusschen de werking der beide stelsels, maar niet, als men weten wil, hoeveel de woningen kosten. Zij kosten 1o. wat men derft door den grond niet onvoorwaardelijk aan de markt te brengen, 2o. het bouwkapitaal. Zoolang het eerste nooit wordt opgegeven, is het onmogelijk de financieele uitkomsten van den Londenschen woningbouw te beoordeelen.Ga naar voetnoot1) Dezelfde verkeerde methode van rekening, die te Londen in practijk wordt gebracht, vindt ook elders toepassing. Bijvoorbeeld te Manchester. Ik heb de gemeenterekening dezer stad over het dienstjaar 1900-1901 geraadpleegd om te weten te komen, hoeveel zuivere rente de gemeente trekt uit de door haar gebouwde woningen, maar het is mij niet gelukt. Hierboven deelde ik mede, dat Manchester voor zijne vijf blokken £ 269,115 heeft uitgegeven. Nu vindt men wel, dat die som aldus is samengesteld:
en dat de zuivere ontvangsten aan huren £ 3,941 hebben bedragen. Maar wie daaruit het percentage van netto inkomen wil becijferen, zoekt te vergeefs naar een juiste opgave van het kapitaal, waarover het berekend moet worden. Neemt men de volle £ 269,115, zoo neemt men te veel, want indien de gemeente de oude methode van Glasgow had gevolgd, zou zij even als nu £ 122,653 voor onteigening hebben besteed; maar dan zou van die som in mindering zijn gekomen wat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 421]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zij voor de vrijgekomen terreinen had kunnen bedingen. Neemt men daarentegen slechts de £ 146,462, zoo neemt men te weinig, want, gelijk ik zoo even opmerkte, de woningen kosten, boven en behalve wat de gemeente voor aanbouw heeft besteed, de som die zij, bij onvoorwaardelijken verkoop, voor de terreinen zou hebben ontvangen. Met andere woorden: het onteigenen en sloopen kostte £ 122,653 min χ; het bouwen £ 146,462 plus χ; maar wat voor χ moet worden aangenomen, daarover zwijgen de berichten. Wel geeft men hiervoor een getal (£ 16,561), maar dat getal is verkregen naar de Londensche methode; men vroeg: wat zou de grond hebben opgebracht, indien verkocht met de verplichting om er woningen en daarbij behoorende winkels op te bouwen? Het antwoord luidde: f 7.20 per vierkanten meter, en voor de winkels driemaal zooveel. Dat antwoord mist alle belangrijkheid voor het door ons beoogde doel. De vraag was verkeerd gesteld, want wij verlangden te weten, niet wat de grond kon opbrengen, indien bestemd voor arbeiderswoningen, maar wat hij op de open markt waard was, omdat deze kennis alleen ons in staat stelde de som te vinden, die bij de bouwkosten moest worden geteld, dus van de onteigenings- en sloopingskosten afgetrokken, voor het maken van de splitsing, welker noodzakelijkheid is aangetoond. Sommigen zullen wellicht van oordeel zijn, dat ik hier te veel uitweidde over financieele zaken, maar het was onvermijdelijk ter voorkoming van een misverstand, waartoe de Engelsche bescheiden bij onkritische raadpleging allicht aanleiding kunnen geven. In een vroeger gedeelte van dit opstel, sprekende van Barnett's artikel in The nineteenth century, verweet ik dien schrijver, dat hij de kosten van het te Londen gevolgde stelsel vermeldt zonder een onderscheiding te maken tusschen de kosten van ieder stelsel, waarvan opruiming van slechte en hinderlijke perceelen deel uitmaakt, en de kosten van het verschaffen van huisvesting alleen. Van dit verwijt kan ik niets terugnemen, want de onderscheiding is voor een juist oordeel onmisbaar. Maar wel kan er thans op gewezen worden, dat de te Londen en elders toegepaste methode van voorziening in den woningnood, die door het opruimen van ongezonde woningen ontstaat, een zeer dure methode moet zijn, ook dan wanneer niet juist op een deel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 422]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der ontruimde plekken, maar op een kleinen afstand wordt gebouwd. Wat men ook aan het systeem, dat Glasgow in 1866 aannam, moge ten laste leggen, het is zonder eenigen twijfel het minst kostbare. Volgt daaruit, dat geen ander mag worden toegepast? Men weet reeds dat dit niet mijne meening is. In groote steden zal het vaak onvermijdelijk zijn woningruimte te scheppen, of te doen scheppen, in de nabijheid der plaatsen waar men sloopte. Doch men ga in die richting niet verder dan streng noodzakelijk is, anders maakt men de kosten onnoodig drukkend; en niemand meer dan hij, die aan de gemeentelijke werkzaamheden in het belang der volkshuisvesting een degelijk karakter wil gegeven hebben, moet daartegen waken. Vooral in ons land, waar de geldmiddelen der groote gemeenten nauwelijks toereikend zijn tot dekking der klimmende uitgaven, zouden deze gemeenten schroomvallig worden om in de woningzaak krachtig op te treden, indien dit een te schadelijken invloed had op hare financiën. En het kan niet geloochend worden, al verbergt men het door groepeering van cijfers: het stelsel van herbouw op de ontruimde plaatsen zelve of in de naaste omgeving daarvan kost in de groote steden veel geld. Dit mag geen reden zijn om zich daaraan geheel te onttrekken, allerminst nu het Rijk voor gemeentelijke uitgaven in het belang der volkshuisvesting steun zal verleenen. Maar wel moet het een reden zijn om steeds met bijzondere nauwgezetheid te onderzoeken, in welke mate het noodig is, en zich tot dat strict noodige te bepalen. Bij deze overwegingen van financieelen aard voegt zich een andere, van hoogere orde. Men vergete toch nooit, dat het verspreiden der bevolking over een groot territoir op zich zelf als een voordeel moet worden aangemerkt, en dat het bouwen in de buurt der ontruimde plekken dat voordeel doet te loor gaan. In den strijd, die te Birmingham en elders over de woningquaestie is ontbrand, werd door hen, die van herbouw op centrale punten niet hooren wilden, bijzondere nadruk gelegd op de wenschelijkheid om een groot deel der arbeidersbevolking te verplaatsen naar de buitenwijken, waar de hygiënische levensvoorwaarden zooveel gunstiger voor haar zijn dan in het midden der stad. Zij wezen op het nut van herschepping der stegen en sloppen in breede | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 423]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boulevards. Hebben zij ongelijk gehad, is dat nut denkbeeldig? Stellig is het niet denkbeeldig; maar de gang van onze beschaving mag niet gelijken op dien van den wagen van Jaggernaut, vermorzelend wie onder zijn raderen komt. Mocht men uitsluitend op een verre toekomst zien, dus bij het aanbevelen van sociale maatregelen alleen hunne werking na een reeks van jaren tot maatstaf nemen, dan zou ik waarlijk geen beter stelsel weten dan dat van naar den grond te werpen wat ongezond is of in den weg staat, breede verkeerswegen te scheppen in arme buurten en alzoo aan de beschikbaar gekomen terreinen zulk een hooge waarde te verschaffen, dat de kosten voor het grootst mogelijk deel werden gedekt. Werd dan middelerwijl met bouwondernemers het noodige afgesproken of, wat nog beter ware, met vereenigingen in het belang der volkshuisvesting het noodige overeengekomen, tot verkrijging van woningbouw in stadsdeelen waar grond overvloedig is, dan zou, men kan er tamelijk vast op rekenen, een stand van zaken worden geboren, die voor het uiterlijk terstond, en na een zeker getal jaren in allen deele, een groote verbetering zou zijn. Wat weerhoudt ons van het aanprijzen dezer gedragslijn? Wat anders dan de gedachte aan hen, die men daardoor economisch te gronde richt, en wier belangen niet aan die van het nageslacht mogen worden opgeofferd. Maar door zich van dit een en ander rekenschap te geven, vindt men, naar ik meen, het standpunt, waarop een gemeente zich stellen moet, wanneer zij zich afvraagt of en zoo ja in welke mate zij direct of indirect voor herbouw heeft te zorgen. De herbouw moet dienen om individueele belangen te ontzien, te verhoeden dat de tijd van overgang voor sommigen te moeilijk wordt. Op dat standpunt, naar men zich herinnert, plaatste zich het Housing Committee te Liverpool. Het kan zijn, dat deze commissie in hare adviezen verder ging dan haar standpunt rechtvaardigde, doch het standpunt zelf schijnt mij juist. Uit deze beschouwingen volgt echter, dat men geen algemeenen regel kan stellen ter zake van den herbouw. De uitgebreidheid eener stad, de toestand harer omgeving, harer verkeersmiddelen, de aard der bedrijven die er in de armoedige buurten worden uitgeoefend, dit alles heeft hier beteekenis. En wat daarenboven beteekenis heeft is de mate waarin ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 424]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waakt wordt tegen overbevolking in de nabijheid der te sloopen woningen. Dat is een punt, waaraan zeer veel aandacht zal moeten geschonken worden. Of er vele stadsgemeenten zijn die verordeningen tegen overbevolking kunnen missen weet ik niet, maar stellig kunnen zij niet gemist worden op groote plaatsen, wanneer de onbewoonbaarverklaring er in ruime mate wordt toegepast; de ondervinding in Engeland heeft dat voldoende bewezen. Waakt men niet op zulke plaatsen met den meesten ernst tegen overbevolking, dan verricht men half werk. Ik geloof nog meer te kunnen zeggen: men doet reeds te weinig, wanneer men alleen onbewoonbaar verklaart, en niet tevens onteigent om te sloopen en aan het vrijgekomen terrein een vaste bestemming te geven. Dit is een der lichtzijden van het te Londen gevolgde stelsel: de gebrekkige woningen verdwijnen niet alleen uit het register der bewoonbare perceelen, zij verdwijnen ook in werkelijkheid. Men zal er nu prijs op stellen den London County Council aan den arbeid te zien, van nabij gade te slaan hoe hij zijn taak bij het vervangen van slechte woningen door goede opvat en uitvoert. Te dien einde doe ik uit het vele dat hij tot stand bracht een keus. Terstond nadat de Woningwet van 1890 in werking was gekomen nam de Council voorbereidende maatregelen om in Bethnal Green en Shoreditch, op een terrein van ruim 60,000 vierkante meters, westelijk begrensd door Boundary street, een buurt te herscheppen. Daar woonden in 20 nauwe stegen en 652 woningen ruim 5700 menschen - een zeer gemengde bevolking, gauwdieven en diergelijken waren er ruim vertegenwoordigd. De sterfte, in 1889 voor geheel Londen 184, was er 401 per 10,000 zielen. Over hetgeen daar is geschied - eerst in Maart 1900 kwam men geheel gereed - volgen hier eenige bijzonderheden. Al de huizen zijn afgebroken; zoodoende verkreeg men een vrije, nagenoeg vierkante oppervlakte. In het centrum daarvan is een rond plein gemaakt, met een terrasgewijs aangelegden bloementuin in het midden. Tot het plein geven een laan van ruim 18 meters breedte en zes straten, die elk ruim 15 meters breed zijn, toegang. De overige straten zijn geen van alle smaller dan 12 meters. De woningen zijn zoo geplaatst, dat zij van voren en van achteren licht hebben, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dus geen ‘back-to-backs’. Zij zijn 1069 in getal: 15 van één, 541 van twee, 400 van drie en 113 van vier of meer kamers, verdeeld over eenige blokken, elk van vijf verdiepingen; 5524 personen vinden hier huisvesting. Er zijn ook 18 winkels en 77 werkplaatsen gebouwd, benevens een centrale bad- en waschinrichting, waarin twee vergaderlokalen zijn aangebracht. Met veel overleg is gehandeld om onnoodig ongerief te voorkomen voor de bevolking, die in de oude woningen gehuisvest was en haar zooveel mogelijk de te lijden schade te vergoeden. Eerst is onderzocht, hoeveel woningruimte beschikbaar was in de nabijheid - dat is, in het algemeen gesproken, binnen tien minuten afstand - en hoeveel daarenboven gemakkelijk bereikbaar zou zijn voor hen die iets verder konden wonen. Daaruit bleek, dat, indien het werk sectiesgewijze werd uitgevoerd, men zou kunnen volstaan met te voorzien in de woningbehoefte van 500 personen, wat het tijdperk van overgang betreft. Voorts is een som van £ 2067 uitgegeven voor verhuizingskosten van 424 huurders. Het hoogst betaalde bedrag was £ 120, het kleinste 10 shillings; in die gevallen, waarin meer dan £ 5 werd gegeven, stond dit altijd in verband met eenig bedrijf, dat in de oude woning werd uitgeoefend. De huurprijzen zijn natuurlijk verschillend. In het geheel bevatten de nieuwe woningen 2762 kamers en brengen zij een huur op - ongerekend £ 228 die voor het gebruik der waschinrichting en £ 2369 die voor gas worden betaald - van £ 21887. Dat geeft, in Nederlandsche munt uitgedrukt, een gemiddelde van f 1.84 per week, voor iedere kamer. De kosten van het geheele werk (onteigening en herbouw) hebben £ 613,000 bedragen. Aan huur trok de Council, de hierboven uitgesloten posten daaronder begrepen, in het op 31 Maart 1901 geeindigd dienstjaar £ 24485. De uitgaven waren in dat jaar (inclusief £ 4567 aan belastingen en £ 2382 voor bijdrage aan een fonds voor onderhoud en vernieuwingen) £ 11854. Er bleef over een som van £ 12631, ruim 2 percent over al het verbruikte of aangewende kapitaal. Het jaarlijksch verlies bedraagt dus juist zooveel als de Council meer heeft moeten uitloven om zich de benoodigde £ 613,000 te verschaffen. Deze voorstelling schijnt mij niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te gunstig. In afwijking van hetgeen elders, bijvoorbeeld te Manchester, geschiedt, wordt op de rekening der uitgaven gebracht, niet wat aan kosten van onderhoud en vernieuwing in een gegeven jaar is betaald (een som die toevallig zeer gering kan zijn), maar een vooraf bepaald bedrag. In het dienstjaar 1900-1901 was dit, naar ik reeds vermeldde, £ 2382, terwijl de werkelijke uitgaven slechts £ 1480 bedroegen.Ga naar voetnoot1) De einduitkomst was dus verre van onbevredigend. Voor een deel is dit waarschijnlijk hieraan te danken, dat het werk is uitgevoerd onder de wet van 1890, die (bij artikel 21) de kosten van onteigening geringer maakt dan zij naar vroeger geldende bepalingen waren. Is een woning overbevolkt, slecht onderhouden, schadelijk voor de gezondheid, dan wordt dit bij de waardebepaling in aanmerking genomen; is zij onbewoonbaar te achten, zoo krijgt de eigenaar slechts de waarde van den grond en de afbraak vergoed. Voor een ander deel zullen die betrekkelijk gunstige uitkomsten wel te danken zijn aan het stelsel dat de Council ten aanzien der huurpijzen toepast. Dat stelsel is zeer streng; men bouwt goed, maar vraagt dan ook zooveel als men krijgen kan. De ‘Three percent resolution’ moge geen recht doen wedervaren aan de beste beginselen van boekhouding, zij verhindert dat woningen te laag worden verhuurd. Zelfs geavanceerde leden van den Council dulden geen afwijking van den aangenomen regel. John Burns, het bekende parlementslid, heeft onlangs (4 Januari 1902) een redevoering gehouden, die hij onder den zonderlingen titel: ‘Brains better than bets or beer’ heeft uitgegeven. Hij spreekt hier zeer beslist: ‘Cheap houserent would be a grant in aid to lower wages’, zegt hij. In gelijken geest schreef Lawrence in zijn Essay. Ook hij wijst op het nauwe verband tusschen woninghuur en arbeidsloon. Had men vroeger slechts goede huisvesting kunnen verkrijgen, zoo redeneert hij, dan zouden de daaruit ontspruitende hoogere levenskosten geheel ten laste van de werkgevers zijn gekomen en de groei der gemeenten zou kleiner, maar gezonder zijn geweest.Ga naar voetnoot2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mij dunkt, daarin ligt veel waarheid. Men moet in de groote steden de huurprijzen niet kunstmatig drukken, want daardoor bevordert men iets, dat veeleer moet worden tegengegaan, het trekken van landbewoners naar de steden. In de hooge huurprijzen ligt een correctief, dat men niet verzwakken kan zonder kwaad te stichten,Ga naar voetnoot1) Men geeft dan daarenboven aan sommigen een voordeel ten koste van anderen, en die anderen, de belastingplichtigen, hebben het in de groote steden reeds zwaar genoeg te verantwoorden. In het laatste jaarverslag der Artisans', Labourers' and General dwellings Company, die groote maatschappij met f 30,000,000 kapitaal, waarvan hierboven werd gesproken, komen verschillende mededeelingen voor omtrent de plaatselijke belastingen in Londen, de zoogenaamde rates, en de verhoogingen die zij in den laatsten tijd in sommige wijken hebben ondergaan. Op eene plaats zijn zij gestegen van 32½ op 36 percent der huurwaarde, op eene andere klommen zij tot 40 percent. De County Council moest hieraan indachtig zijn; hij mocht de huurprijzen niet lager stellen dan hij deed, daar hij anders de schade op de belastingplichtigen had moeten verhalen. Daarbij komt, dat het bouwen te Londen in den laatsten tijd veel duurder is geworden dan vroeger, door de prijsverhooging der steenen en de rijzing der arbeidsloonen. In het laatste jaarverslag van den County Council wordt opgegeven, dat voor dezelfde hoeveelheid metselwerk die in 1890 £ 11 kostte op het eind van 1898 £ 20.15 sh. moest worden betaald. Dus goede woningen, maar geen goedkoope te bouwen is het stelsel, dat men volgt. En in die richting wil de County Council voortgaan; hij ziet niet op tegen uitbreiding van zijn werkkring. Tot dusver heeft hij uitsluitend gebouwd om huisvesting te verschaffen aan menschen, die hunne woningen moesten ontruimen. In den jongsten tijd besloot hij nog een stap verder te gaan en te bouwen op vrije plaatsen, ter voorziening in de natuurlijke toeneming der behoefte. Er is terrein genoeg. Binnen de grenzen der County vond men in 1899 14000 acres (5600 hectaren) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beschikbaar, en de laatste aanvulling der Woningwet vergunt, gelijk ik reeds vroeger mededeelde, ook aankoop buiten dit gebied. In November 1898 heeft nu de Woningcommissie den Council aanbevolen, en deze heeft zich later daarmede vereenigd, te besluiten tot aanbouw onafhankelijk van plannen tot afbraak, mits op zoodanigen voet ‘that no charge be placed on the county rate thereby.’Ga naar voetnoot1) Er zijn daarop belangrijke uitgestrektheden gronds aangekocht. In het verslag over het dienstjaar, dat 31 Maart 1901 is geeindigdGa naar voetnoot2), staan drie groote aankoopen vermeld: een van 38¾ acresGa naar voetnoot3) (Totterdown-fields estate, Tooting); hier zullen 1244 cottages komen van verschillende grootte, woningruimte gevende voor 8532 personen; een van 225 acres (White Hartlane estate, Wood-green). Deze grond is aangekocht voor £ 400 per acre en hier zullen 4750 cottages van twee verdiepingen komen en 250 winkels; in de cottages en boven de winkels rekent men 32000 menschen te kunnen huisvesten. En een van 31 acres (Norbury estate, Croydon); hier wil men 551 enkele en 211 dubbele cottages bouwen voor 5800 personen. Op deze drie terreinen zal dus huisvesting worden verschaft aan een bevolking van ruim 46000 zielen. Het in de tweede plaats genoemde plan is het grootste. Men schat de uitgaven daarvoor (koop en aanbouw) op niet minder dan £ 1,530,000 of ruim f 18,500,000. Wat zullen wij tot deze dingen zeggen? De bezwaren van Barnett, Octavia Hill en Nettlefold tegen het bouwen van overheidswege, hoe zwak ook zoolang alleen sprake is van het vervangen van afgekeurde perceelen, krijgen tegenover hetgeen de County Council thans heeft ondernomen meer gewicht. Deze bezwaren, gelijk men zich herinnert, komen in hoofdzaak hierop neder, dat zoodoende de ondernemers worden afgeschrikt. Daar een groote gemeente of een County er nooit aan denken kan in den geheelen natuurlijken aanwas der behoefte aan woningruimte te voorzien - in een stad als Londen is die aanwas telken jare allerbelangrijkst - moet iedere handeling, waarvan het gevolg is, dat de particuliere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkzaamheid zich aan het bouwen onttrekt, nadeelige gevolgen hebben, juist met betrekking tot het doel dat men bereikt wil zien. Men wenscht een ruimer aanbod en gaat daarom zelf bouwen; maar het aanbod wordt geringer dan het zijn zou, indien men dit naliet. Aldus wordt geredeneerd, en ik gaf reeds toe, dat in het betoog meer kracht schuilt, wanneer het zich beperkt tot de bestrijding van datgene wat laatstelijk te Londen is ondernomen dan wanneer men daaraan een verdere strekking geeft. Maar is het afdoend? Zooveel staat al dadelijk vast, dat zij die op deze gronden het bouwen van overheids wege afkeuren, zich evenzeer moeten kanten tegen het bouwen door vereenigingen die met een matige rente tevreden zijn. Is de mededinging van een publiek lichaam voor den particulieren ondernemingsgeest verlammend, dan is die van zulke corporatiën het ook, ten minste, indien zij werken op groote schaal. Toch heeft men nooit kunnen opmerken, dat de bestrijders van gemeentelijk bouwen het vormen van vereenigingen voor het stichten van woningen ten behoeve der arbeidersklasse afkeuren. Krachtens hunne leer zouden zij nochtans daartoe geroepen zijn. Maar in die leer schuilt, meen ik, een fout. Niet het bouwen van gemeentewege schrikt de particulieren af, maar de onzekerheid omtrent den omvang, die aan dat bouwen zal gegeven worden. Staat die omvang van meet af vast, dan zullen de ondernemers geen zorg hebben, want dan weten zij dat er een behoefte overblijft die juist zij geroepen worden te bevredigen. Wanneer het Rijk voor zijne soldaten in eigen inrichtingen brood laat bakken, beperkt hij daardoor wel den bedrijfsomvang der particuliere bakkerijen, maar weerhoudt hij niemand van het vestigen of uitbreiden van zulke ondernemingen, daar ieder weet, dat de Rijksinrichtingen slechts aan de troepen brood afleveren. Maar indien een gemeente bakkerijen ging oprichten ten behoeve van iedereen en niemand wist te voorspellen hoever zij daarin gaan zou, ja, dan zeer zeker zouden de ondernemers worden afgeschrikt. Had dat echter tengevolge, dat het aanbod van brood te gering werd en de broodprijzen stegen, dan zou dat allicht dezen en genen verlokken om nieuwe ovens te maken. Zoo zal ook, indien de gemeente door hare werkzaamheden de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
particulieren heeft afgeschrikt en de huren daardoor stijgen, dit kwaad, ten deele althans, zich zelf wel spoedig genezen. Menig ondernemer zal het maar wagen weder te gaan bouwen. Mijne bedenking tegen den nieuwen Londenschen koers is veeleer deze, dat hij niet zijn uitgangspunt vindt in een gezond denkbeeld. Op een congres te Zwolle zeide onlangs de heer SchaperGa naar voetnoot1): ‘Wij sociaal-democraten geven de voorkeur aan den woningbouw door de gemeente. Dit moge geen zuiver socialisme zijn, maar het is toch in alle geval een schrede op een weg, die meer in onze richting leidt.’ Ware dat de leidende gedachte van den County Council dan zou de quaestie een andere beteekenis krijgen dan ik vooralsnog meen daaraan te mogen toekennen; maar louter voor het genoegen van stappen te doen in de richting der socialisten zal de Council wel niet gehandeld hebben, zoodat men naar een betere beweegreden zal moeten zoeken. Welke kan die echter zijn? De woningbehoefte van een groote stad klimt met ieder jaar. Amsterdam had in 1869 24411 woonhuizen noodig, in 1899 39021; men kan hieruit afleiden hoe sterk de vraag moet aangroeien in een plaats als Londen. Wil de Council die, voor zoover zij de behoefte aan arbeiderswoningen betreft, geheel bevredigen? Maar dit is immers ondoenlijk; nooit zal hij verder komen dan tot bevrediging van een deel, vermoedelijk slechts een klein deel, der nieuwe vraag. En dan doet een bekende prijstheorie van Ricardo zich gelden, een theorie die, ruim 40 jaar geleden, Mac Leod getracht heeft bespottelijk te maken, die echter ten volle bestand bleek voor zijne kritiek. Wanneer, zoo kunnen wij haar formuleeren, een bepaalde hoeveelheid benoodigd is en slechts een gedeelte van die hoeveelheid geleverd kan worden tot een lagen prijs, dan zal het artikel toch zóó duur moeten worden, dat de levering van het overige deel met normale winst kan geschieden. Tot een prijs van χ kan verschaft worden 40 percent van hetgeen vereischt wordt; om de overige 60 percent te verkrijgen moet men 1¼ χ bieden; welnu, dan zal de prijs 1¼ χ moeten wezen, anders krijgt men niet al | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het benoodigde. Dit zal zich doen gelden op het punt der woningen. Een gemeente moge bouwen zooveel zij wil; zoolang zij den geheelen aanwas der behoefte niet bevredigt, belet zij den algemeenen stand der huurprijzen niet het punt te bereiken, waarop met normale winst kan gebouwd worden. Zij zal dan misschien aan sommigen een woning hebben verschaft beneden den marktprijs (dit hangt af van hetgeen zij bepaald heeft), maar tot de oplossing der woningquaestie niets hebben bijgedragen. Een eigenaar van bijzonder vruchtbaren grond kan in een tijd van misgewas zijn voortbrengselen tot lagen prijs afstaan en dan nog een behoorlijk inkomen trekken uit zijn goed. Betracht hij die mildheid, dan zullen wij, omdat zij op eigen kosten geschiedt, hem daarvoor roemen; maar de gevolgen van het misgewas zullen in het algemeen niet verdwijnen of minder pijnlijk worden, omdat zij aan sommigen worden bespaard. Zoo zal ook de uit den aard der zaak beperkte aanbouw van gemeentewege den woningnood niet wegnemen. De gemeente kan door haar optreden wel een zekere aarzeling teweegbrengen bij de bouwondernemers, zoodat de volledige voorziening in de behoefte trager volgt dan anders zou geschied zijn. Zij kan die aarzeling nog versterken door met lage huurprijzen genoegen te nemen en alzoo de werkelijke huurwaarden te verhinderen zich tijdig te openbaren. Maar welk nut zij daarmede sticht is minder duidelijk dan het kwaad, dat zij daardoor veroorzaakt. Een andere bedenking tegen het door den Council aangenomen stelsel draagt een zuiver financieel karakter. Men zal nu bouwen op zoodanigen voet, ‘that no charge be placed on the county rate thereby.’ Nemen wij aan, dat dit doel wordt bereikt; niet alleen naar een gekunstelde groepeering van getallen, maar in werkelijkheid worden dus de kosten, rente daaronder begrepen, volkomen gedekt. Of het zoo zijn zal, is een andere vraag; daaraan wordt nu reeds getwijfeld - een vurig bewonderaar van het nieuwe stelsel verklaart eerlijk, dat een deficit te wachten staat -Ga naar voetnoot1); maar ter wille der redeneering moet het hier ondersteld worden. Wat waarborgt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
echter, dat het zoo blijven zal? Er kunnen tijden van achteruitgang komen, en die zijn voor de plaatselijke financiën steeds moeilijk. In zulke tijden, de ondervinding leert het, dalen de huurwaarden; er is niets, waarin de voor- en de tegenspoed eener plaats zich duidelijker afspiegelen dan in de wisselingen die deze ondergaan. Maar wanneer bij de moeilijkheden, die de gemeente in zulke gevallen reeds te overwinnen heeft, zich nog die van een sterke vermindering der inkomsten uit woningen voegt, kan de toestand bedenkelijk worden. De een zal over dit bezwaar lichter denken dan de ander; sommigen zullen misschien opmerken dat de huurwaarden ook kunnen stijgen, zoodat aan de gemeenten onverwachte baten in den schoot vallen; maar anderen zullen wijzen op zoo menige stad, die door een samenloop van omstandigheden is achteruitgegaan. Ik leg op de financieele bedenking geen overmatigen nadruk. Mijn stelregel zou echter zijn: laat een gemeente, daar zij hare verliezen steeds op belastingplichtigen verhalen moet, zoo min mogelijk risico loopen. Zijn er kapitalisten die hun geld in huizen willen beleggen, door te bouwen, laat hen stil begaan. Steun hen, door de moeilijkheden, waarmede zij te kampen kunnen hebben voor het vinden van terrein, zooveel mogelijk weg te nemen. Zorg voor goede verkeersmiddelen, zoodat ook afgelegen buurten vlug en goedkoop bereikt kunnen worden. Maar houdt u vrij van alle ondernemersrisico. Het kan zijn, dat baten u dan ontgaan, maar allicht ontgaan u verliezen, die gij anders te dragen hebt. Is het niet vaak gebeurd, dat een gemeente in haar geheel vooruitging, terwijl een bepaalde buurt ging kwijnen? Het kan juist de buurt zijn, waar de gemeente hare woningen heeft geplaatst. Ook bij deze beschouwingen, men heeft het natuurlijk opgemerkt, is bepaaldelijk aan groote steden gedacht; of zij ten volle van toepassing zijn op kleinere plaatsen en dorpen zou een breed onderzoek vereischen, en ik mag dit opstel, dat reeds te lang is geworden, niet verder uitbreiden. Keeren wij terug tot den Council en zijne werkzaamheid. Daarover een laatste woord, en dat mag geen woord van kritiek zijn. Overmaat van ijver moge aan den London County Council met reden ten laste worden gelegd, voor de veelzijdigheid en de veerkracht, waarmede hij zijn taak opvat, verdient hij den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoogsten lof. Bij het lezen van het jaarverslag staat men telkens verbaasd over hetgeen dat lichaam al niet doet. Een wet van 1899 heeft de vele plaatselijke besturen van Londen, ongerekend de City, versmolten tot 28 Metropolitan Boroughs, en deze Boroughs hebben met betrekking tot de woningzaken zekere bevoegdheden gekregen. De Council spoort hen aan daarvan gebruik te maken, werkt ook met hen samen. Meer dan één Borough-bestuur heeft reeds op kleine schaal gedaan wat de Council op groote deed, om stegen en sloppen te doen verdwijnen. Voorts stelt de Council onderzoekingen in en herinnert hij de gezaghebbenden op het gebied der volksgezondheid aan hunne plichten. Hij legt tramwegen aan naar verwijderde punten. Ziende dat de Cheap Trains Act van 1883 niet geheel doeltreffend was, bewerkte hij dat in de bijzondere spoorwegwetten bepalingen werden opgenomen, die de maatschappijen verplichtten op bepaalde uren zeer goedkoope treinen te doen loopen, bijvoorbeeld voor 2½ of zelfs 1½ stuiver heen en terug. En aan de verbetering der wetgeving schenkt de Council, evenals zijn voorganger, de Metropolitan Board, placht te doen, zeer veel aandacht. Menige groote verbetering in de Engelsche woningwetten was aan krachtige vertoogen van die twee besturen te danken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIII.Het zal wel overbodig zijn te zeggen, dat door hetgeen hier werd medegedeeld de stof op verre na niet is uitgeput; maar op het voornaamste is toch de aandacht gevestigd, en de verschillende denkwijzen, die zich in Engeland en Schotland met betrekking tot woningpolitiek hebben geopenbaard, zijn, naar ik hoop, met genoegzame duidelijkheid geteekend. Wat de inzichten betreft, die ik zelf heb voorgedragen, voor hem die gelezen heeft wat ik eenige jaren geleden over woningpolitiek heb geschrevenGa naar voetnoot1) waren zij niet in allen deele nieuw. Maar ik zou niet gaarne willen verbergen dat mijne denkbeelden op één punt een wijziging - of moet ik zeggen een aanvulling? - hebben ondergaan. Dat het optreden der overheid | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter voorziening in woningbehoeften, die zij door onbewoonbaarverklaringen en onteigeningen zelve schiep, ‘slechts op doctrinaire gronden’ kan worden afgekeurd, werd reeds toen door mij betoogd; maar ik vroeg: ‘zal dat optreden in de meeste gevallen wel noodig zijn?’ En het antwoord gaf blijk van twijfel aan die noodzakelijkheid. Na de nu volbrachte studie zou ik een antwoord willen geven, dat rekening hield met de ervaringen van Liverpool, van Manchester, van Londen; ook van Glasgow, want hoe laat zich de veranderde woningpolitiek dezer gemeente verklaren, indien het stelsel van 1866 er geheel heeft voldaan? Zoolang een gemeente zich bepaalt tot het onbewoonbaar verklaren van enkele perceelen of kleine groepen van perceelen, zal zij het gerust aan de wet van vraag en aanbod kunnen overlaten, in de daaruit ontstaande woningbehoeften te voorzien. Maar wil zij meer doen, wil zij het voorbeeld volgen van Londen met betrekking tot Bethnal Green en andere plaatsen, van Liverpool met betrekking tot zijn menigte van Courts, wil zij dus besluiten tot het opruimen van geheele buurten, daar de woningstoestanden er zoo ellendig zijn, dat zij door geen ander middel kunnen verbeterd worden, dan behoort zij ook te onderzoeken of niet een andere weg moet worden ingeslagen. Dat onderzoek zal hierin moeten bestaan, dat zij zich nauwkeurig op de hoogte stelt van de belangen der bevolking, die zij gaat verdrijven, van de mogelijkheid om een deel dier bevolking naar de buitenwijken te doen verhuizen zonder aan velen ernstig nadeel toe te brengen, van de hoegrootheid van dat deel. Zij zal de woningstoestanden in de omgeving moeten gadeslaan, met het doel om te weten in hoever gevaar bestaat dat in die omgeving tengevolge van hare handelingen de overbevolking toeneemt; zij zal moeten nagaan of zij door strenge toepassing van verordeningen dit euvel kan voorkomen. En de vrucht van dat onderzoek zal kunnen wezen, dat de gemeente tot de overtuiging komt van niet te mogen volstaan met onteigenen, afbreken, verkoop aan de meestbiedenden van het voor bebouwing beschikbare terrein, zelfs dan niet, wanneer zij de zekerheid verkregen of verworven heeft, dat in de buitenwijken gezonde woningen in voldoend aantal gebouwd zullen worden. Het is zeer wel mogelijk, ja waarschijnlijk, dat zij verder zal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten gaan, door te zorgen voor den aanbouw van nieuwe arbeiderswoningen op de vrijgekomen plekken, althans op geen verren afstand daarvan. Die plicht kan op verschillende wijzen worden nagekomen. De gemeente behoeft niet zelve te bouwen; zij kan het voorbeeld volgen van den Metropolitan Board, dus gronden verkoopen met de verplichting om daarop arbeiderswoningen te stichten; zij kan ook overeenkomsten sluiten met vereenigingen, in het belang der volkshuisvesting werkzaam. Dit laatste zou mij meer dan het eerste toelachen, want dan verkrijgt de gemeente zekerheid, dat juist zoo gebouwd zal worden als zij dit wenschelijk keurt; zij trekt dan ook van de ervaring van zulke vereenigingen partij. Maar een welberaamd plan, op volledige kennis van zaken gegrond, moet het uitgangspunt wezen. Bij het ontwerpen daarvan zal men zich rekenschap moeten geven van den termijn binnen welken het kan worden uitgevoerd. De belangen der bevolking, die men gaat verdrijven, kunnen medebrengen, dat die termijn niet te kort wordt gesteld. Deze opmerkingen moest ik aan het geschrevene toevoegen. Voor hem, dien het woningvraagstuk ter harte gaat, is er ruime stof tot waarnemen en tot denken, naar men ziet, en mijn doel zal bereikt zijn als ik tot dat een en ander heb opgewekt. De invoering der woningwet heeft niet alleen een belangrijk veld geopend voor gemeentelijke werkzaamheid, maar ook een belangrijk veld van studie voor den economist. Om te zorgen, dat die wet rijke vruchten drage, kunnen wij niet genoeg kennis verzamelen en nadenken. Die beide zaken behooren echter niet bij elkeen gepaard te gaan; reeds het eerste, het verzamelen van kennis, is hier een nuttig werk. Het zou goed zijn, dat velen zich daarop toelegden. Inzonderheid wat het platte land en de kleine steden betreft, hebben wij nog te weinig inlichtingen. Wie altijd in een groote stad heeft gewoond, loopt gevaar een stelsel van woningpolitiek te ontwerpen, dat voor de kleine steden en het platte land niet past, en dat gevaar wordt vermeerderd doordien de meeste litteratuur over het woningvraagstuk alleen op de groote steden betrekking heeft. Het is te hopen, dat in deze leemte voorzien zal worden, dat men ons nog meer monographiën zal leveren, zooals die van den Heer J. Ulbo Mys, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
burgemeester van Middelharnis, waarop ik onlangs de aandacht heb gevestigdGa naar voetnoot1). Laat ieder leveren wat hij kan, de een zijn statistieken, de ander zijn beschrijvingen of de uitkomsten van zijn denken, opdat over het gewichtige vraagstuk der volkshuisvesting zooveel mogelijk licht opga, en iedere gemeente, binnen de ruime grenzen door de wet gesteld, een woningpolitiek leere toepassen die voldoet aan haar eigen behoeften.
N.G. Pierson. |
|