Dr. Juynboll hier niet in een noot, als tegengift, op de Lucullus-maaltijden aan boord der Hollandsche schepen moeten wijzen? Nu heeft het wel iets van het befaamde: nous traiterons sur vous, chez vous, sans vous!
Gelukkig is het boek óók in nog andere opzichten een reclame boek. In de eerste plaats voor onzen botanischen tuin te Buitenzorg - deze vierde Rijksacademie van ons land!
‘Tot nu toe is Buitenzorg het eerste en eenige botanische tropenstation gebleven. En vermoedelijk zal het ook dan, als andere dergelijke stations er mede concurreeren willen, met het oog op zijne uitbreiding en op de verkregen resultaten het eerste blijven. Reeds de keuze van de plaats door Reinwardt (natuurlijk een Duitscher) moet als een bijzonder gelukkige greep beschouwd worden. Want de hoogte van 265 M boven de zee, de afwisseling van het terrein, de overvloed van regen en stroomend water, het vochtig warme en toch gezonde klimaat, de nabijheid van Batavia; aan den anderen kant in het zuiden de nabijheid der machtige vulkanen, die zulk een gunstigen invloed op het klimaat uitoefenen, voorts de groote natuurlijke bekoring der afwisselende omgeving; deze en nog andere hierboven genoemde factoren bij elkaar, geven aan Buitenzorg zulk een groote waarde, dat die door een ander botanisch tropenstation op dezelfde wijze moeilijk kan verkregen worden. En daarbij komt nog de groote voorsprong, dien het door zijne schitterende historische ontwikkeling bezit, en de uitrusting met alle wenschelijke hulpmiddelen, die het aan de mildheid der regeering en van vele rijke particulieren, zoowel in Holland als op Java, te danken heeft.’
Maar is het boek in 't bijzonder eene reclame voor den plantentuin en diens directeur - het is van 't begin tot het einde een aansporing om met eigen oogen Insulinde te gaan zien. Niet dat die brieven zoo bijster goed geschreven zijn - wie zich vroegere werken van den Jena'schen hoogleeraar herinnert, zal bemerken dat deze een jaartje ouder is geworden; en de vertaler had goed gedaan menig gedeelte over te slaan..... Maar zij doen de geheele reis naar en door Indië voorkomen als iets zoo héél eenvoudigs, als zóó door iedereen doenbaar, jong en oud, dat de Nederlander die 't boek na het lezen neerlegt, zich eigenlijk schaamt nog geen passagebillet te hebben genomen.
‘Dikwijls tracht men de waarde der Koloniën voor het moederland tot op een halven cent te berekenen, door zich af te vragen wat zij hieraan onmiddellijk opleveren. Terecht stelt men hier tegenover het indirecte nut: de levendige wederzijdsche handelsbetrekkingen, den rijkdom, die de vreemdelingen uit de nog verborgen schatten der koloniën trekken en later middellijk of onmiddellijk weer aan het moederland teruggeven, welke de directe inkomsten uit de overschotten verre overtreft. Het is, dunkt mij, van veel grooter belang, dat de vermeerderde levenservaring den gezichtskring van de meesten onzer, die in verre landen vertoefd hebben, uitbreidt. Dat het verblijf in verre landen, onder ongeregelde omstandigheden, voor enkele naturen eene school van ondeugd en verdierlijking kan worden, valt niet te loochenen. Maar op de meeste jonge menschen, wien het vergund is, ver van huis het pionierswerk te volbrengen, zal die tijd, zoo rijk aan nieuwe indrukken en ongewone gebeurtenissen, stellig opvoedkundig werken, en de geestelijke aanwinst, die ieder afzonderlijk thuisbrengt, komt de gemeenschap ten goede. Voor een volk is deze ideale waarde minstens even hoog te stellen als zijn materiëele.’
Aldus eindigt Haeckel zijne brieven met een citaat.... óók alweer van een Duitscher. Duitschers hier, Duitschers daar, Duitschers overal! En dit boek handelt over ons In-