| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht.
28 October.
Octoberdrukte.
Het leven is nu weer in vollen gang; alle landen hebben hun parlementen zien bijeenkomen, en de staatsmachine dreunt. Maar niemand zal zeggen dat de muziek die te voorschijn komt bijzonder harmonieus klinkt, want er wordt meer spectakel gemaakt dan ordelijk gespeeld tot stichting der toehoorders of toeschouwers.
In Buda-Pesth viel een nieuw Parlementsgebouw te inaugureeren dat aan het land een heel aantal millioenen had gekost; en de kamerzitting begon met zoo'n fellen aanval op den keizer, die zijn koningsplicht over Hongarije verzaakte, dat alle complimenten over de smaakvolle huizing van het Wetgevend Lichaam tusschen de vlagen van het onweer zoek raakten.
De andere helft der Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie maakte het niet beter. Daar brandt op 't oogenblik de strijd tusschen Duitschers en Bohemers, tusschen Czechisch en Germaansch. Toen voor weinig dagen een afgevaardigde uit Praag in zijn moedertaal begon te oreeren, werd hij door zijn tegenstanders onthaald op geschreeuw en gefluit, terwijl een die een automobiel-signaalhoorn had meegebracht de machtige toetertonen over de verzamelden losliet. Zulk geraas was te veel zelfs voor een Oostenrijksch voorzitter, die langzamerhand aan alles is gewoon geraakt. Hij zette melancolieus zijn hoed op, en de vergadering ging uiteen.
Maar ook de Engelsche ministers hebben 't in het Lagerhuis hard te verantwoorden. De Ieren zijn aan 't opspelen, en niet zonder reden. Ierland staat weer onder dwangbevel, en het Engelsche bestuur gaat er hardhandig en roekeloos te werk. Men voelt zich
| |
| |
overgeleverd aan een macht die tegen geen middel opziet om zijn wil door te drijven: verklikkers en opstokers, door het gouvernement betaald, volvoeren er hun verraderlijk werk, het is een openbaar geheim; vonnissen worden tegen de afgevaardigden uitgesproken en een veroordeeling tot ‘hard labour’ in de gevangenis, met haar accompagnement van ontberingen en straffen, is niets buitengewoons meer. Waarom zou het dus van tijd tot tijd in het Parlement niet spannen, waar een verwend en verwaand ministerie de Iersche zaken liefst buiten bespreking laat, en de Ieren zich den mond niet willen laten snoeren, - ja, zooals O'Donnell deed, vlak voor den langen, leuken Balfour gaande staan, hun verontwaardiging onder allerlei gebaren den menschen in 't gezicht uiten?
In den Duitschen Rijksdag zijn wel geen tooneelen voorgevallen, maar daarom heeft de Rijkskanselier er geen beter figuur gemaakt. De beslissing bij de tweede lezing van de tariefwet is ten nadeele van de regeering uitgeloopen, ofschoon de Rijkskanselier verklaard had, dat het, bij verwerping van het tarief door de regeering voorgesteld, onmogelijk zou worden handelstractaten met de Europeesche mogendheden te sluiten. Conservatieven en katholieken hebben hun wenschen willen doordrijven, en zoo niet alles verkregen, toch de regeering voor 't oogenblik mat gezet.
Frankrijk alleen mag zich, betrekkelijk, gelukkig noemen. Daar heeft het ministerie in de Kamer, zonder al te veel bezwaar, getriomfeerd zoowel bij de verdediging van zijn houding tegenover de congregaties van geestelijken, als bij de interpellatie over de werkstakingen.
Maar overal elders wordt er een spaak in 't wiel van ‘den staatskar’ gestoken, Zelfs Denemarken, waarvan niemand het wachtte, heeft niet willen achterblijven. De regeering rekende er op dat het Landthing (de eerste Kamer), die een vorig jaar tegengestemd had, thans, na de nieuwe verkiezingen, zijn goedkeuring zou geven aan de wet tot verkoop der Deensche bezittingen in Amerika; en ze werd teleurgesteld, de stemmen staakten, daarmee was de wet veroordeeld. Zoo blijven de arme kolonisten onzeker in hun vaderlandsliefde hangen: Denemarken is het niet meer dat hun aanhankelijkheid eischt, want de prijs is al bepaald waarvoor zij verkocht zullen worden, maar de Vereenigde Staten kunnen hun armen voor de nieuwe broeders niet openen, want er mankeert nog éen stem in Denemarken die hun den overgang mogelijk zou maken.
Wat lawaai, wat teleurstelling, wat belachelijkheid beteekent in
| |
| |
den grond der zaak niet veel. Erger is de onbeslistheid en de hyprocisie der politieke partijen.
Dat gaat alles met een geweld tegen elkander in, alsof de wereld moet scheuren, en 't loopt gewoonlijk uit op een compromis of een verschuiving van de moeilijkheid; daar wordt gesproken met een vuur als gold het de heiligste belangen, en inderdaad is niemand dupe van de opgewondenheid.
Hongarije en Oostenrijk worden verdeeld gehouden door de vraag of ‘het vergelijk’ tusschen beide landen zal worden hernieuwd, en iedereen weet dat het er toch toe zal moeten komen, evenzeer als de agrariërs met hun aanhangers in het Duitsche Rijk op den duur zullen moeten toegeven aan de regeering, omdat deze haar wil zal doorzetten, daar het niet anders kan. Grooter machten dan parlementaire partijdigheid geven hierbij den doorslag: het internationale leven en de Europeesche politiek hebben hun woord mee te spreken, en 't is het gewichtigste.
In Frankrijk doet zich ook, naar ik meen, bij de behandeling der zaken, de invloed van het grootere leven gelden. Het ministerie Combes houdt de overhand in de Kamer, niet omdat het zoo gelukkig of zoo krachtig is, maar omdat de positie van Frankrijk in Europa geen te heftige binnenlandsche twisten gedoogt; en het bewijs hiervoor vindt men in de gematigdheid waarmee de eerste minister sprak; ondanks de radicale kleur van enkele zijner woorden bemerkte men zijn hehoefte om de partijen te verzoenen, en hij is ook, o wonder, door leden van de rechterzijde toegejuicht geworden, terwijl een man als de socialist Jaurès hem eveneens met de helderheid en overtuigingskracht van zijn redeneering heeft gesteund.
Wat is in Engeland het geval? Daar is de minister Balfour er op uit om zijn Onderwijswet door het Parlement te krijgen. Het moet de vredestrophee zijn die de Toryregeering als vrucht van haar overlang bestuur zich verwerft - want op andere dan bloedige teekenen heeft ze tot nu toe niet te wijzen. Maar niemand is ten slotte met die Education bill ingenomen. De oorspronkelijke bedoeling was om de Kerk zooveel mogelijk het toezicht over de uitgebreide Staatsschool te geven, en dat toezicht te ontnemen aan de schoolcommissies, uit het volk gekozen.
Zoo'n principe moest liberalen en dissenters tot vijanden van de wet maken; het gaf de tegenpartij der regeering, zoo verdeeld als zij was, een middel tot concentratie van haar kracht, en tegelijkertijd bleek het dat in de partij der regeering zelf verdeeldheid was ontstaan omtrent de toepassing van het beginsel der wet. Er zijn
| |
| |
ingrijpende wijzigingen noodig, wil de schoolwet passeeren. Maar dan, zooals het gaat, is niemand tevreden. Het regeeringsvoorstel wordt vormloos, en niemand weet precies wat hij er aan heeft. Ook daar, in het Engelsche Parlement, bestaat dus de hypocrisie in de parlementaire handeling. Iedereen gevoelt het: wanneer het gouvernement zijn buitenlandsche en koloniale vraagstukken maar bevredigend oplost, dan zal de Education bill nog wel door de klippen heenzeilen; heeft het gouvernement echter geen succes buiten Engeland, dan is diezelfde Education bill waarschijnlijk het blok dat de regeering ten val sleept.
Kan men iets dergelijks als over de parlementen ook zeggen over enkele der andere manifestaties van openbaar leven die deze maand bracht? En daarmee bedoel ik in de eerste plaats de groote werkstakingen.
Er zijn veel strikes voorgekomen: in Genève een staking, die, van de trambeambten uitgaande, alle takken van arbeid scheen mee te sleepen, in Frankrijk de staking te Duinkerken onder de sjouwerlui, en groote stakingen in Noood en Zuid van het mijnwerkersbedrijf. De Vereenigde Staten gingen in deze weer vooraan, zooals ze gewoon zijn, thans, het voorbeeld te geven.
In Pennsylvania had het werk der steenkolenmijnen al gedurende vijf maanden opgehouden. Het gold hier in waarheid een principe; want het was den arbeiders niet alleen om loonsvermeerdering te doen, maar ook om erkenning van hun werkliedenverband; en ze hadden in de mijnbezitters de grootste financiëele macht der aarde tot hun bestrijder. Toen de winter naderbij kwam en de kolenprijzen stegen heeft de publieke opinie zich tegen de groote trust verklaard die onder leiding van Pierpont Morgan de arbeiders wou dwingen. De leidende couranten in New-York hebben de openbare meening gevolgd, en daardoor is het den president der republiek, Roosevelt, mogelijk geworden om een scheidsrechterlijke beslissing door beide partijen te doen aanvaarden, maar niet voordat de organisatie der mijnwerkers als een lichaam om mee te onderhandelen door de geldmachten was erkend. Uitstekende leiding heeft den mijnwerkers van Pennsylvania een begin van triomf bezorgd, en daarmee samengaand de verbitterde vox populi.
Maar Genève zag, wat kort geleden ook Brussel bij gelegenheid van de werkstaking gezien heeft: een heftige spanning, een verwoede, al door maar verergerenden strijd, en plotseling het bedaren van alle conflicten, de complete rust en verzoening. Er was daar, in Genève, politiek in 't spel; een partij in de regeering steunde
| |
| |
de ontevredenheid; eerst toen men merkte dat het doel zou worden voorbij geschoten werden een paar maatregelen genomen die de rust op eenmaal herstelden. Men zette de vreemde anarchisten, die in Genève hun verzamelplaats hebben, eenvoudig over de grens, men bewaarde de rust door soldaten, men toonde den stakers dat hun arbeid des noods gemist kon worden, als zij niet van plan waren 't op te geven. En in een oogwenk kwam de omkeer.
Ook in Frankrijk schijnt de grève-beweging geen kracht te hebben, al is op 't oogenblik het werk nog niet hervat en al weet niemand wat er uit ontevredenheid en tegenzin nog kan voortvloeien. Maar het heeft er alles van of de strike meer aan intrigues dan aan noodzaak zijn ontstaan dankt.
Wie zal echter niet die teekenen van den tijd in 't oog houden! Gevaarlijker is het waar het volksleven, met zijn gapingen en nooden, zich schuil blijft houden, zooals in Rusland het geval is.
Over Rusland is het zwijgen in deze afgeloopen maand. Elders moge er rumoer, opwinding, verdeeldheid heerschen, van Rusland heeft men niets gehoord dan dat de gezondheid van de czarin minder bevredigend is, en dat von Witte, de minister van financiën, een reis naar Mantchoerije heeft gemaakt.
Von Witte is de almachtige man in Rusland, hij draagt het heele regeeringsstelsel. Ontzaglijk wat hij in weinig jaren heeft uitgevoerd. Hij heeft het rijk zijn spoorwegen, zijn industrie, zijn goudcirculatie gegeven, hij beschikt over de schijnbaar onuitputtelijke middelen van het land, en hij toovert den bloei en de organisatie van het onmetelijke rijk. Onvermoeid bezig in zijn reuzengezondheid, is hij de havens die Rusland zich in 't verre Oosten heeft verworven, gaan inspecteeren. Het wacht alles op zijn woord en zijn bevel.
Helaas, wat hij doet is niet meer dan een mooie façade bouwen - (er is veel façade ook in West-Europa); hij moet zich bewust zijn dat waar de oogsten in Rusland geringer worden, en waar de bevolking physisch en financiëel achteruitgaat, de mooie schijn van onbeperkte rijkdommen (geleend goed, waarvan de renten al zwaarder gaan drukken) spoedig moet tanen tot den ondergrond van armoede en gebrek die de ware werkelijkheid is.
Is 't daarom dat Rusland al voorzichtiger wordt in zijn buitenlandsche politiek?
Het blijft van 't Balkan-schiereiland af, ofschoon de Macedonische quaestie telkens door opstanden en bloedige onderdrukking van opstanden boven komt; het laat zich praktisch met het Turksche rijk
| |
| |
niet in, ofschoon er aan betuigingen èn jegens Bulgarije èn jegens den Sultan geen gebrek is. Voorzichtigheid is de leus van Rusland ook tegenover China. Alleen plaagt het Engeland een beetje met Afghanistan. Maar Engeland is de mogendheid die in den laatsten tijd aan plagerijen gewoon is geraakt, omdat het overal onhandig en groflomp toetast.
Rusland is diplomatisch heel gematigd geworden.
En Frankrijk volgt het voorbeeld van ‘sa grande amie et alliée.’
Het verdrag dat Frankrijk deze maand met Siam gesloten heeft is een meesterstuk van beleid.
Frankrijk had vroeger van zijn overmacht op den nabuur in Achter-Indië gebruik gemaakt om Siam het leven onmogelijk te maken; het had zich allerlei gelegenheden opengehouden tot een interventie in het binnenlandsch bestuur, en een gewichtige havenplaats van het rijk bezet. Door het nieuwe verdrag heeft het Siam de eer van onafhankelijkheid gegeven, het heeft zich daarenboven een eerlijken buurman getoond door terug te geven (Chantabung) wat het niet houden mocht, - en in werkelijkheid heeft het Siam voor goed strategisch en commerciëel aan zich verbonden.
Hoe steekt daartegenover de houding van Engeland af, dat is gaan intrigeeren om Siams macht op het Malaksche schiereiland (in Kelantang) te ondermijnen, - een macht die het bij tractaat aan Siam had toegekend!
De buitenlandsche politiek van dit Engelsche ministerie evenaart zijn binnenlandsche politiek. Er is geen hoûvast, er is geen consequentie, en tot overmaat van ramp is men ongelukkig.
In China, waar met moeite een belangrijke regeling getroffen is, laat Engeland zich door Duitschland ringelooren, in Afghanistan, dat een vazalstaat is, klopt Rusland aan de deur, en aan de Somalikust, in Oost-Afrika, laten de Engelschen zich door een Muzelmansch hoofd een nederlaag toebrengen, die duur zal zijn om uit te wisschen.
Er is maar éen man in het gouvernement, dat is Chamberlain.
Hij heeft bij de nieuwe vorming van het ministerie moeten wijken voor Balfour, die een neef is (o, wat een kracht ligt in het neefschap!), en een oogenblik scheen het dat zijn woord voortaan minder zou gelden. Maar met zijn heel scherpen blik en zijn stout verstand heeft hij de fouten van zijn tegenstanders gebruikt om de zaken naar zich toe te doen komen.
| |
| |
September ll. heeft hij getoond op te kunnen tegen de Boerenagitatie in Europa; virtueel, wat de praktische uitkomst betreft, heeft hij de overkomst der Boerengeneraals tot iets gemaakt dat in de wereldpolitiek niet meetelde en dat geen directe gevolgen zou hebben. In deze maand October dan heeft hij zijn vriend Balfour doen gevoelen dat hij maar zijn vinger had uit te steken om hem, den eersten minister, over zijn Onderwijswet in het Parlement te doen vallen. Want dat is de beteekenis van Chamberlain's bijeenkomst met zijn partij te Birmingham: daar heeft hij het wachtwoord uitgedeeld dat voorloopig nog de Education-bill redde. Hij had het ook kunnen nalaten; maar wat doet men niet voor zijn vriend, als hij de plaats bezet die u toekomt?
Nu, daar de zaken zoowel in de Kaapkolonie als in de Transvaal en den Oranje-Staat in de war zijn geloopen, omdat geen van de regeerders een juist overzicht van den toestand heeft, maakt Chamberlain zich gereed om naar Zuid-Afrika te vertrekken, - een moedige daad.
Het is hem te doen om de heerschappij; maar hij wil ze zelf verdienen, daar waar 't gevaar dreigt van mislukking, daar waar de neteligste vraagstukken hem wachten om zijn reputatie van beleid te scheuren.
Wie had gedacht dat zoo het antwoord zou wezen op den tocht der Boerengeneraals naar Europa?
Het mooie van het antwoord is, dat het 't eenige juiste blijkt te zijn. Chamberlain treft een groot deel van de schuld der Zuid-Afrikaansche moeielijkheden. Thans geeft hij zijn persoon en zijn toekomst tot inzet dat hij ze zal ontwarren.
Een man, die zijn heerschappij, wanneer hij haar bereikt, ten minste heeft verdiend, al is hij haar ook niet geheel waard.
Wat 'n Octoberdrukte!
B*.
|
|