tegenwoordig. Het ging heel eenvoudig toe. De minister beheerschte de conversatie, hij speelde den grooten heer, die overal waar 't détails van uitvoering betrof, zich inschikkelijk betoonde, maar ook den krachtigen meester die iederen uitweg versperde door te wijzen op den tekst der Artikelen van overgaaf.
- ‘Gij moet ons vertrouwen’, zeide generaal Botha.
- ‘De Boeren meenen,’ zeide generaal de Wet, ‘nu wij drie maanden geleden vrede hebben gemaakt, dat wel zij vrede hebben gemaakt, maar gij nog niet. Zoo meenen zij.’
Maar Chamberlain wees op de edelmoedigheid der Engelschen. Hij sloot met een kleine speech tot leering en stichting. Even wilde hij een enkel van de punten behandelen die de Boeren-generaals als een nieuwen eisch hadden opgeworpen. Het betrof de verzorging voor weduwen en wezen in Zuid-Afrika van de gesneuvelden in den oorlog. Engeland kon geen verplichtingen meer op zich nemen. Het zou overbodig zijn om geld van de regeering voor dat doel te vragen. Men moest bedenken dat er reeds voorbeeldeloos edel was gehandeld door de toekenning van de drie millioen pond sterling. Dit was nog nooit gebeurd, dat men na een oorlog den overwonnene een schadeloosstelling gaf. Zelfs Amerika had na het beëindigen van den burgerkrijg niet gezorgd voor weduwen en weezen van de onderliggende partij. De Generaals behoefden er dus niet op terug te komen, later. Dat alles was afgehandeld. Nu bleef er alleen nog over te vergeten en te vergeven, van beide kanten. Zij moesten Engeland maar halfweg te gemoet komen, en evenals ze zich vroeger loyale vijanden hadden getoond, zouden ze nu goede vrienden worden.
Het woord ‘loyaal’ flikkerde als laatste wapensaluut aan het eind van Chamberlain's redevoering. Geen wonder dat hij voorstelde de gehouden verhandelingen in druk uittegeven, opdat ieder zou kunnen zien hoe Engeland niets te verbergen had.
Het was de laatste meestertrek van den staatsman. Hij bewees er door dat zijn handelingen en gevoelens het licht der wereld konden zien. En in geen enkel opzicht was hij door het gesprokene en het voorgevallene gebonden.
Want omtrent de punten van aanbelang: de amnestie door den koning af te kondigen, den tijd van invoering van het zelfbestuur in de nieuwe kolonies, en het afweren van de maatregelen tot ontzetting der Boeren uit hun landbezit, - daar had hij met mooie termen overheen gesproken.
Chamberlain, zegt een Franschman, heeft iedereen willen bewijzen, dat, hoe knap ze ook in 't oorlogvoeren zijn, de Boeren-Generaals