Bibliographie.
Roomsche Woorden. Woorden en uitdrukkingen der Roomsche Kerk, verzameld en toegelicht door A.W. Stellwagen. Groningen, J.B. Wolters. 1902.
Al mogen Roomschen en Onroomschen in ons land met zijn gemengde bevolking nog zoo verdraagzaam en zelfs vriendschappelijk met elkaar omgaan, van de vormen die de Roomschen hebben in acht te nemen, van de beteekenis der meeste Roomsche uitdrukkingen en gebruiken weten de niet-Roomschen gewoonlijk weinig af. Wie, als niet-Roomsche, een Katholieke kerk bezoekt, weet zich gewoonlijk niet te oriënteeren en treedt hij er binnen op het oogenblik dat de Mis bediend wordt, dan staat hij verlegen, misschien wel half spottend, te kijken, omdat hij van al wat hij daar ziet en hoort niets begrijpt.
Wie het boekje van den heer Stellwagen met aandacht gelezen heeft, zal misschien nog blijven spotten, indien hij daartoe aanleg bezit, maar het zal dan niet meer zijn uit onwetendheid. Het zijn toch niet enkel Roomsche woorden, zooals de schrijver ons verklaarde in zijn belangrijk opstel in De Gids van Juli 1901, maar het is het geheele uiterlijk leven van den Roomsche als geloovig zoon van de Kerk, dat ons hier wordt beschreven en uitgelegd in al zijn bijzonderheden.
Enkele van die verklaringen en beschrijvingen bevatten meer dan een dor relaas. Zoo, waar de schrijver in het hoofdstuk ‘In de kerk’ put uit de herinneringen van zijn kindsheid en, voordat hij over de groote, rijke kerken spreekt, het primitief kerkje teekent uit het dorpje van zijn jongensjaren, het kerkje met het houten kruisje erop en met de kleine verhevenheid om er een klokje in te hangen, waar het ‘Angelus’ geluid kon worden. Belangrijk is ook wat hij ons leert van de bediening van de Mis. De grootste helft van het boek wordt verder ingenomen door de verklarende woordenlijst van Roomsche woorden. Voor zoover die woorden reeds in de beschrijving van kerk, mis en klooster voorkwamen, ware een verwijzing naar de bladzijden, waar zij te vinden zijn, gewenscht.
Omtrent één punt dunkt ons Stellwagens toelichting onvolledig: van den Roomschen kerkzang vinden wij in dit boekje weinig, en de verklaring van Gregoriaanschen zang als ‘koraalgezang zooals dat onder Paus Gregorius I in de kerk werd ingevoerd’, brengt ons niet veel verder.
In een artikel, verschenen in De Gids van September 1901, heeft deze zelfde schrijver omtrent Hervormde woorden belangrijke dingen