De Gids. Jaargang 66
(1902)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 364]
| |
Aanteekeningen en opmerkingen.Mrs. Raffles en Lady Raffles.- Een vriend, naar van Alphen's en mijn hart, wees mij op een misvatting, waartoe mijn in de vorige aflevering opgenomen opstel over Fransen van de Putte aanleiding geven kan.Ga naar voetnoot1) De misvatting, bedoel ik, dat Raffles' weduwe, die in 1830 bij John Murray te Londen de Memoir of the life and public services van haar vier jaar te voren overleden echtgenoot het licht deed zien, dezelfde vrouw was, welke den jongen Raffles, in dienst der Engelsche O.I. Compagnie naar Azië gezonden, op zijn verre reis vergezelde. De waarheid is, dat Raffles tweemalen gehuwd is geweest. Zijn eerste vrouw heette Olivia Mariamne Devenish en was, vóor zij Raffles leerde kennen, getrouwd geweest met Jacob Cassivelaun Fancourt, indisch officier van gezondheid. Een mooie, 34-jarige weduwe, hertrouwde zij in 1805 met den tien jaar jongeren Raffles en volgde hem eerst naar Prince-of-Wales-island (Poelau Pinang), later naar Java, waar zij den 26en November 1814 overleed. Zij werd te Batavia begraven. In Februari 1817 hertrouwde Raffles, sedert 1816 tijdelijk in | |
[pagina 365]
| |
Engeland, met Sophia Hull, aan wie hij, kort te voren in den adelstand verheven, met zijn naam ook den titel van Lady schonk. Met háar zette hij, nog hetzelfde jaar, andermaal koers naar het Oosten; met háar keerde hij, na zes jaren rusteloozen arbeid (Benkoelen, Singapore), in 1824 voor goed naar Engeland terug; en zíj was het die, nadat Raffles in 1826, nog geen 45 jaar oud, gestorven was, zijn nagedachtenis zocht te verheerlijken door de uitgave van het aangehaalde gedenkschrift. De door M.L. van Deventer belasterde vrouw, voor wie, in 1892, Van de Putte zoo ridderlijk in het krijt trad, was dus een andere dan de schrijfster dier Memoir en zonder grond werd door hem op de beschaving en de piëteit, waarvan Lady Raffles onmiskenbare blijken gaf, beroep gedaan ten voordeele van Mrs. Raffles! Hiermede is intusschen niet gezegd, dat voor den blaam, door Van Deventer op Mrs. Raffles en Raffles beiden geworpen, ook maar een zweem van bewijs zou bestaan. Uit niets is gebleken, dat de weduwe Fancourt den ‘alvermogenden secretaris der compagnie’ Ramsay, wiens maîtresse zij heette geweest te zijn, ooit gezien heeft! En dat ook zij niet ‘la première venue’ was, mag worden afgeleid uit de getuigenis van niemand minder dan Lord Minto, die, uit Indië schrijvend aan zijn familie in Engeland, zich aldus over haar uitliet: ‘Mrs. Raffles is the great lady with dark eyes, lively manner, accomplished and clever.’ Van de Putte's vergissing is wellicht hierdoor te verklaren, dat, in het door hem beoordeelde werk, het onderscheid tusschen de twee vrouwen niet duidelijk uitkomt. In noot 2 op blz. VII maakt Van Deventer zich tot tolk van de schandelijke praatjes over Raffles' (eerste) huwelijk en onmiddellijk daaronder, in noot 3, waarschuwt hij tegen de partijdigheid der voorstellingen, gegeven door Raffles' weduwe, zonder daarbij aan te teekenen, dat deze een ándere was, dan de in noot 2 besproken vrouw. En Lady Raffles zelve is óok niet geheel zonder schuld. Want in haar uitvoerige, meer dan 700 kwarto-bladzijden beslaande biografie, wordt Mrs. Raffles hardnekkig genegeerd tot aan het oogenblik van haar overlijden, waarvan zeer in het voorbijgaan (in een noot!) en dan nog niet eens met nauwkeurigheid melding wordt gemaakt.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 366]
| |
Met dat al is, bij het licht dat in de laatste jaren over Raffles' leven ontstoken werd,Ga naar voetnoot1) een verwarring tusschen de twee vrouwen thans minder vergefelijk dan in 1892. Ik meende daarom, met een welgemeend poenitet en onder dankbetuiging aan den vriend die mij mijn feilen toonde, den lezers van De Gids deze aanteekening te moeten voorleggen.
C.Th.v.D. |
|