De Gids. Jaargang 65
(1901)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 581]
| |
Francesco Crispi.Het leven van Francesco Crispi is zoo nauw verbonden met de geschiedenis van Italië gedurende meer dan een halve eeuw, dat het niet mogelijk is in een kort bestek er ook maar een flauw beeld van te geven. Zie eens wat het al inhoudt. Hij werd geboren in 1819, en kort na zijn twintigste jaa rreeds gemengd in de samenzweringen en revolutionaire bewegingen van Sicilië (zijn geboorteland) en Napels (waar hij zich als advocaat vestigde) tegen het despotisch régime van Ferdinand II, koning der beide Siciliën. Dan komen tien jaren van ballingschap, als de revolutie na '48 moest onderdoen, - en het zwervend bestaan in Noord Italië, in Frankrijk en Engeland. Het jonge, vooruitstrevende Italië leefde toen buiten Italië onder de inspiratie van Mazzini, den idealen en idealistischen samenzweerder. Maar de herlevingsjaren volgden, 1859, 1860; en Crispi heeft zijn ruim aandeel gehad in het werk der wedergeboorte en vereeniging van Italië. De dertigjarige man behoorde tot ‘de duizend’ die onder Garibaldi het eiland Sicilië van de soldaten der Bourbons bevrijdden, en daarna hun taak in Napels voortzetten; hij, de vertrouwde raadgever van Garibaldi, belastte zich met de organisatie van het bestuur der bevrijde landstreken, zonder daarom nog zijn portie te missen van de gevaren in den wapenstrijd. Dit is het heroïeke voorspel; de heele rest van het leven van den man werd in beslag genomen door een bijna onafgebroken parlementaire en regeeringswerkzaamheid. Hij was 76 jaar toen hij in 1895 tengevolge der nederlaag van het Italiaansche leger in Afrika het premierschap van het ministerie moest neerleggen; en zoo'n kracht zat er toen nog in den man dat het denkbeeld van zijn weder optreden in 't geheel niet buitengesloten was. Maar al rekent men zijn actieve rol afgespeeld met het jaar 1895, wat niet geheel het geval was, de 35 voorgaande jaren zijn zoo belangrijk geweest dat | |
[pagina 582]
| |
zij bijna allen mogen meetellen in het publieke leven van den staatsman. Eerst moest het koninkrijk Italië geconstitueerd, het moest al zijn provincies tot zich trekken, en zijn hoofdstad verwerven. Dat hield tot 1870 aan. Daarna kwam de vraag van de innerlijke vereeniging op den voorgrond: onder welke voorwaarden zou uit de samenvoeging van de verschillende Italiaansche vorstendommen en landstreken één staat geschapen kunnen worden? En was die vraag opgelost, dan de andere: wat zou de beteekenis wezen van het definitief geconstitueerde Italië in de statenmaatschappij van Europa? Met andere woorden: toen eenmaal Italië er was, moest het een binnen- en een buitenlandsche politiek hebben. Crispi heeft de geheele ontwikkeling van het nieuwe koninkrijk meegemaakt, en men kan zeggen dat zijn heengaan van staats- en levenstooneel de periode afsluit waarin de groote beslissing voor Italië en zijn toekomst is gevallen. Wat schenen de condities gunstig bij de geboorte van het koninkrijk! Waar het zoolang naar had uitgezien door de eeuwen heen, naar de éenheid, dat verkreeg het op eens van zelf. Frankrijk hielp het aan Lombardije, en het wonder van Garibaldi aan Napels en Sicilië; de Pruisische politiek verschafte het Venetië, en de wereldgebeurtenis van 1870 gaf het Rome. Nog een geluk kwam daarbij. Men kon met recht de vrees hebben dat de plotselinge vereeniging van de ongelijksoortige streken, van het deftige on-Italiaansche Piemont met het hyper-Italiaansche Napels, zou leiden tot conflicten en tot een afscheiding! - Maar neen, de ineensmelting van de verscheiden, zoozeer contrasteerende, elementen liep met groote gemakkelijkheid af. Het koningschap van Victor Emmanuel, de populariteit van den vorst, hield de provinciën bijeen; toen hij stierf in Januari 1878 was de innerlijke vereeniging tot stand gekomen. Van een opbreken in een Noord- en Zuid-Italië kon toen geen sprake meer zijn. Maar op dit tijdpunt hield Italië's geluk op. De dingen die men zoo gemakkelijk krijgt zijn gewoonlijk niet de meest vruchtdragende en de rijkste van inhoud. De vereeniging, innerlijk en uiterlijk, was er, maar een karakteristiek partijleven waar opvolgende parlementaire regeeringen zich bij konden aansluiten of uit konden voortvloeien, is daardoor niet geboren geworden. Noch het afzonderlijke der provinciën, noch | |
[pagina 583]
| |
het onderscheid van standen en belangen, heeft in Italië staatkundige groepen voortgebracht die de volksstem in haar schakeeringen uitdrukten en het parlementair bestuur maakten tot een mogelijkheid en een noodzakelijkheid. En ook de buitenlandsche politiek! - door het verloop der jaren is zij hoe langer hoe minder krachtig en oprecht geworden; en het streven naar uitbreiding door koloniën over zee heeft tot een fiasco geleid. Wat beteekent Italië als groote mogendheid thans? In het drievoudig verbond met Duitschland en Oostenrijk neemt het een heel bescheiden plaats in door de intrinsieke zwakheid van zijn armee en door zijn aarzelende houding tegenover Frankrijk. Het zou buiten het verbond kunnen staan, en dit zou er niet veel zwakker door worden, want het geeft geen actief nut. Een politiek vervallen land; met dat paspoort gaat Italië de twintigste eeuw in. Crispi's leven is gemengd geweest in alle beslissende tijdsgewrichten der Italiaansche historie. Bij de geboorte van Italië heeft hij, die oorspronkelijk, met Mazzini, republikeinsch gezind was, als leus voor het nieuwe Italië het woord uitgesproken: ‘Het koningschap vereenigt ons, maar de republiek verdeelt.’ En dat woord, dat overtuigde, was een gewichtige contributie voor de eenheid. Later heeft Crispi, de Siciliaan, door zijn houding in de parlementen te Turijn, Florence en Rome, bevorderd de verplaatsing van het politieke centrum uit het Noorden naar het Zuiden. Toen Victor Emmanuel stierf en kort daarop de dood van Paus Pius IX voorviel, was Crispi het hoofd van het ministerie, en aan zijn voorzorg en cordaatheid is de gemakkelijkheid van den overgang te danken van het eene tot het andere régime. In aansluiting aan Bismarck, in goede verstandhouding met Engeland, was het zijn plan om aan Italië een vastberaden houding tegenover het buitenland te geven, en hij heeft eveneens de laatste krachtige administratie geleid (die van 1893-1895); en de heilzame gevolgen van dat bestuur op de binnenlandsche politiek zouden misschien niet zijn uitgebleven, wanneer daar niet de catastrophe van Adowah, de nederlaag der Italianen door Menelik, had plaatsgegrepen, die hemzelf ten val bracht, en zoowel de binnen- als de buitenlandsche politiek verhaspelde. Van Marsala tot Adowah, van de plaats waar Garibaldi in 1860 voet aan den Siciliaanschen wal zette en de verwachtingen | |
[pagina 584]
| |
zijner heldenmakkers uitvlogen, tot de plaats in Afrika waar de Italiaansche bataillons werden neergemaaid en de hoop op een Grooter-Italië werd geknot en vernietigd, - zoo zou men den levensgang van Crispi kunnen betitelen. Hij is niet de voornaamste held geweest van den tocht der ‘duizend’ naar Sicilië, maar hij droeg ook niet de voornaamste schuld van Adowah, en toch teekenen die beide namen hem; want hij behoort tot de makers van Italië, en tot degenen die den achteruitgang van het koninkrijk niet hebben kunnen ophouden. Was hij een groot man? - neen, en dat was zijn fout; maar hij was de eenige onder de nieuwe staatslieden van Italië, na Cavour, die elementen van grootheid in zich had. Hij had een wil, een ijver en een werkkracht die tegen niets opzagen, en hij had uitgebreide kennis en geduld, - dikwijls, hij was eerlijk en rechtvaardig, hij was goed - misschien. Maar hij stond alleen, en hield de menschen op een afstand. Een leider was hij niet, kon hij niet wezen door zijn toornenden, bitteren aard. Het was zoo bepaald van zijn geboorte af. Hij kon niet eigenlijk een Italiaan genoemd worden, want zijn afkomst ontleende hij aan een Albaneesche kolonie op Sicilië, en hij vertoont de trekken van den echten Skipetar: de hardheid, de list, de toomlooze passie en het koele terughouden. Er was een kring om hem heen getrokken, dien kwam men niet over. Hij leefde geïsoleerd met zijn plannen en zijn werk. Altoos heeft hij tegenstand moeten ondervinden, altoos moest hij heftig wezen. Nergens een steun; hij had creaturen onder zich die hem meer compromitteerden dan hielpen, maar geen of bijna geen vrienden. Altijd belaagd door intrigues en intriganten die op zijn val uit waren. Van het oogenblik af dat hij in Sicilië en Napels het bestuur organiseerde (1860) heeft hij intieme vijanden gehad om hem te dwarsboomen, en die hij 't moest betaald zetten; en op het toppunt van zijn macht, tijdens zijn twee laatste ministeries, moest hij er op bedacht zijn dat hij gedurende den overgang van den eenen dag op den anderen zijn macht geheel kon verliezen. En 't is telkens zoo gebeurd. Sulla rekende de fortuin, de kans, het geluk, een eigenschap en een deugd van den mensch. Om groot te zijn moet men geluk hebben. Crispi was niet gelukkig, en met al zijn talenten en zijn ijver heeft hij Italië geen geluk aangebracht. B*. |
|