De Gids. Jaargang 65
(1901)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
Aanteekeningen en opmerkingen.De Génestet door De Gids verwaarloosd? - In den bnndel Stille toernooienGa naar voetnoot1), waarin Albert Verwey zijn prozastukken uit de laatste jaren verzameld heeft, komt, in het opstel ‘Op de grenzen’, de bewering voor, dat toen Potgieter en Huet De Gids verlaten hadden, ‘de frisschere klank van toekomstige (meeningen) er niet in door klonk.’ En tot bewijs daarvan wordt dan o.a. vermeld, dat ‘de eerste dichter die, van zulk een levensbeschouwing uit, verzen schreef, De Génestet door De Gids (werd) verwaarloosd.’ Het zij mij vergund, het stukje letterkundige geschiedenis, dat hier door den heer Verwey onnadenkend wordt omver gegooid, even overeind te zetten. Toen Potgieter en Huet De Gids in 1865 verlieten, was De Génestet al drie en een half jaar dood. Van een verwaarloozen van den jongen dichter door hen die nà Potgieter en Huet dit tijdschrift bestuurden, kan dus geen sprake zijn. En dat de levensbeschouwing van De Génestet en de dichterlijke vorm waarin hij ze uitsprak, tijdens het leven van den dichter door de redactie werden gewaardeerd, kan niet duidelijker blijken dan uit het feit dat een groot aantal - vier en dertig - van de Leekedichtjes, waarin die levensbeschouwing zeker wel op de pittigste en oorspronkelijkste manier zich uitte, het eerst in De Gids werden opgenomen.Ga naar voetnoot2) Toen het lid der redactie Joh. C. Zimmerman in 1861 den pas gestorven dichter herdacht, kon hij dan ook met het volste recht zijn opstel betitelen: ‘Onze jong gestorven vriend.’
J.N.v.H. |
|