De Gids. Jaargang 65(1901)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] Klooster-tuin. In ouden klooster-tuin, waarin ik telken dage warende ga, en trage treed grauwer paden puin, waar 't gras, bestoven, staat hóóg wel, maar zonder vlamming van kleuren, met verlamming mijn dralende⁀oogen slaat, - in doodschen klooster-tuin waarin mijn ziel begraven ligt - 'k weet niet waar - de graven zijn véle, vocht'g arduin snikt dof tusschen het gras veel malen, en mijn lijf gaat om, - en doel-loos drijf 'k als op een blakken plas, - [pagina 161] [p. 161] in deze'⁀ommuurden hof, waar groen en grijs verbleekt in vaalte,⁀en neere-leekt de tijd in droppen dof, waar àl gerucht verkrimpt in stilte, zwaarlijk wegend, geen regen neder-zegent uit luchte, die aan kim 't lichte⁀uchtend-gloren dempt in grauwe wolken-wal, en alle winden-val onder z'n drukking stremt, - in domp'ge klooster-gaard', waarin met blindë oogen, van scheem're waas betogen mijn lichaam ommewaart, waar, dood-bevangen, vagen al leven gaat, - gazonnen, dorrend (als bloed, geronnen, verdoft) lijk-kleure dragen, - op deez' verlaten erve in druilerige dagen, bleek, zonder lust en plagen toef 'k in langzaam versterven -: [pagina 162] [p. 162] Zoo was lood-zwaar bezonken in dit lichaam, dat wankel al ging - de láátste sprankel van licht was lang verblonken -, de sombere beklemming, die om mij drong en doodde 't al in verworging - zoo de klopping mijns harts in stremming àl zwakker werd, - tót daar in plóts-aan-schuivende stonde... rood-gloênde⁀ik heb gevonden, een bloeme, vol en klaar! een bloeme, uit de rulle gruis-aarde opgesproten, die ging - o heil! met rood en lichting mijn oogen vullen! Nu zal wel elken morgen die bloem mij bij zich vinden, mijn oogen te ont-winden van waze, ⁀in teed're zorge - Haar aanschijn is zoo zacht, geure wijlt om haar, weeke, zoodat ik nu de bleeke dag door-ga zonder klacht! [pagina 163] [p. 163] In d'ouden klooster-tuin bloeit nu een bloeme blij-rood ... ... Ligt niet mijn ziel, waar zíj sproot begraven onder 't puin? Carel Scharten. Vorige Volgende