vermochten. Hij had ze toch zoo net geordend bij elkander, en pour la galerie moesten ze heel indrukwekkend wezen; ze stuitten af omdat ze terecht kwamen niet in een galerij van poppen, maar tegen het gepantserde hart (panoplied) van den ouden Boer die precies de waarde van woorden wist - en de waarde van een onafhankelijk volksbestaan.
Zoo lijkt mij die lunchredevoering van Milner interessant genoeg voor een meditatie, - in haar oprechtheid waar 't te doen is om de wereld die de hooge commissaris kent, in haar onnoozelheid waar 't geldt de dingen die hij had moeten kennen, als hij voor zijn post berekend was geweest.
Pour la galerie! We zouden het als leus voor de gebeurtenissen van deze schoone Meimaand kunnen nemen. Want wat hebben we al niet gehad dat onder die rubriek thuis hoort, behalve de alledaagsche hypocrisiën van het staatsleven!
Een vorstelijke zwangerschap - pour la galerie - in Servië.
Gewoonlijk dienen de gebeurtenissen, door de couranten vermeld, ter verrijking van onze kennis in aardrijkskunde; - want dat is nog het meest tastbare resultaat, voor ons, van al de oorlogen en expedities. Nu, door het geval van koningin Draga van Servië, hebben we een tot in alle geheimenissen afdalenden cursus in gynaecologie gehad.
We worden toch wel wijs op den duur.
Arme, rijpe schoonheid, wier persoon voor ons in 't publiek op de chirurgentafel wordt tentoongesteld. En alles, pour la galerie, om te lachen en te smiespelen!
En - om tot een ander land en een andere omgeving over te gaan - die oude vos van een Dr. Miquel, minister van financiën van de Pruisische monarchie, is het slachtoffer geweest van - ja, waarvan?
Hij is en was een man die heel goed wist wat er voor werkelijks is op deze aarde, en wat schijn is.
Begonnen met de opwinding en den wind, toen hij student was en Marx aanbad, is hij langzamerhand door de praktijk van het leven en van de financie-zaken als burgemeester en als bestuurder van de Disconto-Gesellschaft gezakt op den vasten harden bodem van de feiten, totdat hij minister werd en ‘de man’ van den keizer (1890).
Toen heeft hij zijn qualiteiten getoond, harde, solide eigenschappen, zooals iemand ze noodig had om de geldmiddelen van Pruisen en het Rijk, die door elkaar lagen, op orde te brengen. Geen gekscheren met Dr. Miquel, een onaanzienlijk man, een arme burgerman van de grenzen aan den Hollandschen kant, maar met