De Gids. Jaargang 65(1901)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] Twee sonnetten. I. Geluk heeft ook zijn stormen: onder blauw Der heemlen en strakopen zonoog gaat De zee in hooger golven wilde maat, De zeilen zwellen uit aan trillend touw. 'k Zie - blank vertrouwen in uw stuurmans trouw - Zon spieglen in de rust van uw gelaat. Koelzeker weet de hand de korte daad Die veilig richt den levendbrozen bouw. 'k Hou van den tegenwind, dat lustig lied Dat door de strafgetuigde masten giert, De zilte vreugde van die in stormen viert Zijn kennis van de zee, de deugdlijkheid Van 't vaartuig vast geballast met verdriet, - En al mijn dooden bij mij weggeleid. [pagina 188] [p. 188] II. O ziel in zwijgen als een bloem in zon, Zeg niet zoo zacht dat ik uw meerdre ben, Omdat ik staamlend in menschtaal beken De hemelblauwe vreugden die ik won Uit aldoorzichte wolkbezonken bron, - Arm lied maar huivertrillend dat het schenn' Uw stille wonder waar ik nooit aan wen, En dat zou zwijgen als het zwijgen kon.... Ik zie dat kleurloos licht al kleuren schept; 'k Hoor hoe windstille luidelooze lucht Zachtst zingende tonen zuiverst vervlucht; 'k Weet dat als diep uit hart van Meinacht ebt Al luide leven, op zijn stille rank De nachtegaal moet uitslaan tegen dank. P.C. Boutens. Vorige Volgende