De Gids. Jaargang 65(1901)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] Thuiskomst in Holland. O land van bergen, in wat drang naar vreugde Mijn wilde stroom door uw valleien snelde, Een diepstil water dat in 't Noorden welde, Wien maar vanver zijn sneeuwen oorsprong heugde. Daar werd ik heel van de aard, en uit mezelven Waakte ik als uit een droom, een veelvereeuwden, Toen bruisend barstte en wit in schuim versneeuwde Spiegel gewoon den hemel te weêrwelven. Door 't koele dal onder den hemel boven, Als klaarblauw moederoog in zijn gerustheid, Danste een blij kind naar bruisende onbewustheid, Tevreê God achter bergen te gelooven. Groen leven uit vulkaangeploegde voren, Vol bloemen nieuw, echo's triangeltingen, Droeg hoog de onnaakbaarheid der bergeklingen Waar sneeuwziel lag in middagzon te gloren. [pagina 185] [p. 185] En als met d' avond wonderdiep zich kolkte In rust van 't bergmeer 't wild-ondiep gewemel, En in de straling van den oopner hemel De vaste bergen diafaan verwolkten, Dan leefde op aard weêr de oude sprook van leven, Van iedren aardedag op aard begonnen, En bij de sterontstoken horizonnen Avondlijk als gebed tot God geheven.... O, 't werd mij droef als dood toen zwenkend zakte In neevlenkim der bergen steile wanding, En blauw verkromp hun kamgegolfde branding Ebbend van strand der eindelooze vlakte. 'k Groette: Gelukkig zij wier zonnedagen, Gangen van eindig- naar oneindigheden, Uit 't dal onmerkbaar doen ten hemel treden En weêr gestaâg terug naar de aarde dragen.... Maar toen de stroom verbreed voorgoed bedaarde, Onder de praling, Holland, uwer luchten De laatste effnende wieling vergeruchtte, - Wonderverdiepte vrede waar 'k toe klaarde! 'k Zag, Holland, u in inniger verwantschap Met al de heemlen, die u alzijds dekken, Uw wijde waatren die hen eeuwig trekken. Op effen kim wordt heel de hemel landschap. [pagina 186] [p. 186] Mijn eigen groen dal waarom dagen bouwen Hun eeuwig wisselende wolketoppen Dauwbergen die vervlieten en verdroppen, Tot zon en maan uit lichtspelonken schouwen. Leven van schoonheid om nieuw schoon vergeten: Licht schemer zaligend, schemer die licht wijdt, Eén uur, - een eeuwigheid, - al levens lichttijd In zuiver spieglen u zijn eigen weten! Vorige Volgende