Bibliographie.
Najaarsstemmen door Hélène Lapidoth-Swarth. Amsterdam. P.N. van Kampen & Zoon.
‘Ontwijding’ heeft de dichteres in een in onze Juni-aflevering opgenomen gedicht de daad van hen genoemd, die woest in de snaren van haar ‘heilige, teedere harp’ grijpend, ruw uitvaren tegen wat zij noemen haar ‘getreur om dwazen droom van Eden lang verloren’. En er zijn er zeker nog altijd die, hoe ook het talent van Hélène Lapidoth-Swarth bewonderend, er geen vrede mee kunnen hebben dat de grondtoon harer verzen steeds die is van diepen weemoed. Alsof men het maar voor 't kiezen had! Alsof de dichter een orgeldraaier was, die maar een knop te verzetten heeft om na het weenend adagio het straatpubliek een vroolijke polka voor te orgelen!
De dichteres van Najaarsstemmen moge ‘weenend door het leven gaan,’ haar blik is niet zóo door tranen beneveld of zij weet het ongemeene beeld te kiezen en er met vaste hand een fraaien vorm aan te geven, die het doet leven voor alle tijden. Want ook deze nieuwe bundel is weer van aangrijpende schoonheid en op elke bladzijde bewondert men opnieuw hoe de kunstenares in hare kleine gedichten, meest in den beknopten vorm van het sonnet, een wereld van aandoeningen en herinneringen, in de rijkste schakeering van beeld, klank en rythme ons weet voor te tooveren. Niet als een ‘arm zwervend zangkind’,
bedelend bleek om kopermunt van lof,
maar, zooals zij het zegt in dat heerlijk dubbel-sonnet ‘Wijding’:
Getroost zoo 'k troost, in medelijden teeder,
Zingt trouw mijn ziel haar innigst wezen uit.
En er zijn nog altijd velen, die in stille aandacht plegen te luisteren naar wat deze ‘godeboden tusschen hemel en aard’ hun te zeggen hebben.